DS Vandaag: Zo is het om in een van de goedkoopste buurten van Brussel te wonen

De Standaard De Standaard 8/12/23 - Episode Page - 7m - PDF Transcript

Dit is een bonusaflevering van vandaag, de dagelijkse nieuwspodcast van de standaard.

We laten u in deze vakantieperiode graag even kennismaken met Nelen van Den Broek.

Zij schrijft niet alleen columns voor de standaard,

u kunt haren naar columns ook beluisteren als luisterpodcast.

Ook Wouter De Pre doet dat trouwens.

Bij de podcastreekse vindt u terug in ons aanbod in onze podcast app

of op platformen als Spotify en Apple Podcast.

Maar nu dus tijd voor Nelen van Den Broek.

Als Nelen van Den Broek zocht is de gordijnen opend, wordt ze altijd weer verrast.

Altijd staat er op de stoep aan de overkant iets nieuws.

Een kapotte koelkast, een winkelkaretje zonder wieltjes met duiven overhoekerd.

Ik woon hier, wil Nelen dan roepen. Ik woon in uw afvalbak.

Hoe is het om in één van de goedkoopste buurten van Brussel te wonen?

Nelen vertelt het en ze vertelt er meteen bij waarom ze toch van Brussel houdt.

Ik ben in een toxische relatie belangd.

Het ene moment ben ik stapelverliefd, dan denk ik dat het voor het leven is.

Op andere dagen ben ik maatloos gefrustreerd,

dan wil ik niets anders dan mijn koffers pakken, weg van hier, van de rommel,

het lawaai, de communicatie die zo vaak spaak loopt.

Maar dan maakt u zich geen zorgen, met mijn liefgaat alles goed.

Ik heb het niet over hem, ik heb het over haar, Brussel,

de stad waar ik woon, die prachtige tang.

In deze krant las ik een artikel over hoe steeds meer mensen

van Brussel naar de andere gewesten verhuizen.

Dergelijk nieuws lees ik altijd met een opgetrokken wengbrauw.

Ha, another one bites the dust.

Weer zo'n stelprovinciale die dachten dat ze de hoofdstad aankonden,

maar als de eerste kinderen en of rimpels verschijnen,

neemt ze het onweerstaanbare verlangenvoelen naar een gazon,

een automatische garagepoort, een warmtepomp,

een tandaarts die Nederlands praat.

Niet met mij, uiteraard.

Op geen enkele manier zal ik één van die opgevers zijn.

Zo houd ik mezelf voor.

Als iedereen uit Brussel wegtrekt,

wie blijft er dan over om de woningen te renoveren,

de straten te vergroenen, het tandplak te verwijderen?

Het Brussels gewest heeft zoveel potentieel,

maar je moet je ogen bijna dichtknijpen om het te kunnen zien.

Als ik zocht tussen de gordijnen open,

wat ik bij deze temperaturen uiteraard niet doe,

dan staat er altijd een nieuwe verrassing

op de stoep aan de overkant.

Een kapotte koelkast,

een winkelkarretje zonder wieltjes,

een hoop broden met duiven overwoekerd.

Elke dag is het weer spannend.

Welks werfvuil werd er vanacht in onze straat gedumpt.

Ooit zag ik een vrouw parkeren in de laad

en los zo'n voor mijn huis,

en plasticzaak vol afval leeg je tegen ons enige straatpoom

en weer vertrekken.

Ik heb me nog nooit zo machtloos en muurdadig tegelijkertijd gevoeld.

Maar ik woon hier, wilde ik schrijven.

Ik woon hier, in uw afvalbak.

Als ik naar de metro wandel,

dan is het file lopen op een benauwend voetpad,

nauwelijks meer dan een rigel tussen huizen en auto's.

Iemand besloot dat deze veel te smallenweg

absoluut een twee-richtingstraat moest zijn,

een plek om verkeerend door te jagen.

Het is een straat om snel te passeren,

niet om in te wonen.

Tijdens de spits is het getoeter oorverdovend.

Als twee bussen elkaar kruisen,

ligt alles plat.

Snachts wordt mijn klammen slapen

door zijn keer onderbroken door racers

met luidbormende knalpot,

die een ideale route vonden via mijn straat

en een verkeerstrempel.

Maar ik woon hier, wil ik schreeuwen.

Ik woon hier, op uw racerquie,

u door het weg, te midden van uw getoeter,

u gescheld en geschreeuw

in dit bos van opgestoken middelvingers.

Ik zeg dit met de grootst mogelijke voorzichtigheid,

omdat mijn privileges niet te tellen zijn.

Maar sinds ik hier woon,

in een van de armste buurten van ons land,

begrijp ik een klein beetje beter

wat het is om als tweede rangspeurger behandel te worden.

De post komt niet of de laat,

de straat is een stort

en elk loket is er een lange rij wachtende.

Je woonplaats verdicht je betoneerd

voor andere, andere in auto's,

andere of weg naar betere, rijkere plekken,

plekken waar de klimaatverandering nog enigszins

te negeren valt.

In mijn straat is het daardoor

nog een paar graden warmer dan in de uwen.

Dat zijn we natuurlijk in mijn straat woont.

In dat geval welkom.

Hoe gaat het?

Dat ik relatief goedkoop kon kopen

en dus niet zo moet seuren.

Ik weet het wel, ik hoor het u denken tot hier.

Vroeger kon ik dit allemaal precies

veel beter verdragen.

Betekent dat dat ik nu echt

niet meer jong ben.

Of wordt het daadwerkelijk

elk jaar warmer en onverdraaglijker?

Bij de opties kan ik maar moeilijk verkroppen.

Op mijn verdieping is het de heet om

mezelf te horen tanken,

dus lees ik deze column in de kelder.

Deze kleine compartimenten verdeelt

eentje per bewoner net groot genoeg

om een fiets verticaal in te stockeren.

De gang in het midden is door mijn buren

ook nog eens volgepropt met brol.

Schoenen zonder veters

en gebroken spiegel,

een halve kast.

Iemand moet die dingen dringend eens

op straat gaan zetten.

MUZIEK

Machine-generated transcript that may contain inaccuracies.

Als Nele Van den Broeck 's ochtends de gordijnen opent, wordt ze altijd weer verrast. Altijd staat er op de stoep aan de overkant iets nieuws: een kapotte koelkast, een winkelkarretje zonder wieltjes of nog iets anders dat de aandacht trekt van tientallen duiven. 'Ik woon hier', wil Nele dan roepen. 'Ik woon in uw afvalbak.' Hoe is het om in een van de goedkoopste buurten van Brussel te wonen? En waarom is het er toch fijn?

See omnystudio.com/listener for privacy information.