DS Vandaag: Twaalf jaar en geen basiskennis: waar vind je dan nog een school?
De Standaard 8/29/23 - Episode Page - 22m - PDF Transcript
Het is 29 augustus.
Dit is vandaag de dagelijkse podcast van de standaard.
Ik ben Alexander Lippenveld.
Weeten dat een zin met een hoofdletter begint, of weten hoeveel 9 plus 3 is.
Het is voor steeds meer kinderen moeilijk.
Heel wat kinderen van 12 jaar die zonder getuig schrift het basis onderwijs verlaten
en in het secundair in de beestroom terechtkomen
hebben de meest evidente basiskeels niet onder de knie.
En dan zijn er in die beestroom ook nog heel wat plaatsen tekort
waardoor de wachtlijsten langer worden.
Wat is er precies aan de hand en zijn er oplossingen inzicht?
Klaas Manowt van onze binnenlandredactie.
Je hebt vorige weekend een groot artikel geschreven
over het plaats tekort in de beestroom van het secundair onderwijs.
Vertel hem te beginnen eens wat die beestroom juist is.
De beestroom is gekomen door de hervorming van het secundair onderwijs.
Ze zijn daar begonnen met de hervorming van de eerste graad.
En daar hebben ze beslissen om een soort van brede graad te maken.
Maar dus ja, in die beestroom komen vooral jongeren terecht
die eigenlijk geen getuigd geschrift basisonderwijs hebben gehaald.
En dus eigenlijk met voldoende, of met onvoldoende basiskennis
aan de start van het middelbaar komen.
Ja, en daar komen ze dan terecht omdat ze 12 jaar worden
in die beestroom, niet in de aastroom, wat vroeger dan ASO en TSO was.
Inderdaad, dus de grootste groep gaat eigenlijk over op leeftijd,
zoals het dan heet in het onderwijs.
Dus het feit dat je 12 jaar bent, geeft je getrecht om te starten
in het secundair onderwijs.
En alle scholen die we de afgelopen dagen of weken gebeld hebben,
die zeggen van ja, heel veel leerlingen komen uit het vijfde,
soms het vuurde heel...
Het zonderlijk is het terde leerjaar over.
En dat heeft natuurlijk enorme gevolgen voor de organisatie van die eerste graad.
Ja, absoluut, goed.
Er is nu een groot plaats tekort, er zijn erg lange wachtlijsten.
Hoe groot is dat plaats tekort, kan je dat schijt zijn?
Bijvoorbeeld in Antwerpen is dat ongeveer voor 600 leerlingen
dat ze in het secundair nog geen plaats hadden.
600, oké.
500 daarvan, ja, die moeten eigenlijk nog in die beestroom terechtkomen.
Dus daar zie je dat dat probleem vooral dat capaciteits tekort,
vooral daar zich manifesteert.
En ook in alle andere Vlaamse centrumsteden,
ook zich er jaar regio Wasland, regio Gent,
heb je datzelfde probleem.
Ja, je zegt 500, eind mei, is dat dan vandaag nog steeds zo groot?
Dat aantal daalt altijd wel nog vrij voors in aanloop naar 1 september
om allerhande redenen.
Er zijn ouders die hun kind maar in één school aanmelden
en dan op een wachtlijst terechtkomen,
maar dan met wat gepusseld wel nog in een andere school onderdak vinden.
Er zijn ook mensen die verhuizen, jongeren die verdwijnen
of als nog voor een aastroom kiezen.
Dus ja, er is er wel nog wat verschuiving,
maar die pussel is voor het eerst, of dat zeg je toch,
antrapsdirector, voor het eerst zeer moeilijk
net voor de start van het nieuwe schooljaar.
En hoe komt dat?
Waarom is dat zo'n probleem net in die beestroom?
Wel, daar komt heel veel samen van problematiek.
Onder andere zit je daar met een maatschappelijke verschuiving.
In de beestroom merken ze dat de doelgroep
elk jaar iets zwaarder wordt.
Er zijn meer leerlingen die opgroeien in een moeilijke thuis situatie
en die door pech in het leven niet tot leren zijn gekomen,
moeilijke echtscheiding, vader of moeder die uit de beeld zijn.
Ook heel veel, of toch een groter groep, die vlucht uit het buitenland
en die hier komt vanuit Ukraine, Syrië,
die komen ook in ons onderwijs terecht
en die hebben natuurlijk ook minder achtergrond,
ze ook vaak taalachterstand,
omdat ze nog maar een korte periode in ons land zijn.
Dus ja, heel veel van die dingen moeten beestroom maar zien opgelossen.
Naast heb je natuurlijk ook de maatschappelijke evolutie dat
ons buiten gewoon onderwijs, maar blijft groeien
door de hervorming van het M-dekreet.
Dat was het dekreet dat inclusie mogelijk moest maken.
Ja, moesten meer leerlingen met een beperking, zoals het al heet.
Dus leerlingen met gedragsstoornissen, met autisme-spectrumstoornissen,
ook in het gewoon onderwijs een plaats hebben.
En ook die leerlingen, zie je nu, zitten wel meer dan vroeger in die beestroom.
Ja, je kan daar toch op anticiperen, denk ik.
Dat is absoluut waar.
Nu, de nuwas wil natuurlijk, er zijn ook wel echt extra middelen uitgetrokken
om capaciteiten bij te creëren.
Maar als je wat rondbelt naar scholen, dan merk je ook wel
dat scholen vaak weinig appetiteit hebben om nieuwe klassen in te richten.
Dat komt natuurlijk door die instroom,
die voor heel veel leerkrachten niet evident is.
Heel veel directeurs zeggen ook, eigenlijk heb je fantastisch goede leerkrachten nodig
in de eerste graad beestroom.
Het zijn natuurlijk ook kleinere klashes, omdat er best wel veel zorggenoot is
en ook problemen aandacht en structuur en zo proberen ze
te beperken van 9 tot 12 leerlingen.
Dus je hebt ook al heel veel extra klassen nodig.
En dan natuurlijk wat dat heel veel scholen ook aangeven.
Ja, we kunnen perfect op papier dan van 4 naar 8 klassen gaan.
Maar het probleem is dat die leerlingen elk jaar natuurlijk in de school blijven
en dat je dus een capaciteitsprobleem creëert.
Of toch meer een infrastructuur probleem in de school,
want dat betekent niet dat je 1 maler 40 leerlingen extra hebt.
Nee, dat betekent dat je er op een paar jaar tijd een paar honderd bij krijgt natuurlijk.
Is het voor scholen ook niet zo'n soort van kwestie van eer
kan me inbeelden dat veel colleges of zo, dat die daar niet hapig op zijn?
Ja, absoluut.
Het was niemand die het zo explicite wilde zeggen,
maar je hoorde wel in zeker een grote steden
dat er meer en meer scholen zijn die de bestroom afbouwen
of plots laten uitoven.
En dat heeft dan inderdaad te maken met het beschermen
van het ISO-character van de school
of de werkdruk van het team, etc.
Je zegt het al, het zijn vaak leerlingen, kwetsbare leerlingen
die in die bestroom terechtkomen.
Wat is hun niveau, wat halen ze en wat kunnen ze wel en niet?
Ja, dan niveau, dat zat eigenlijk al een paar jaar
of is al een paar jaar in de keker geraakt
door de Vlaamse peilingsproeven.
En daaruit blijkt eigenlijk dat dat niveau,
als spuitstander moet je toch wel zeggen, eigenlijk treurig is
heel veel basiscompetenties, echte basiskills
hebben ze niet onder de knie.
Directeurs geven aan van afvoudeloos schrijven,
dat is sowieso al zeer moeilijk, maar ook hoofdletters, zinnen,
vormen, dat wordt steeds moeilijker.
Bij wiskunde merken ze dat sommige hele evidente zaken
zoals dat je dan de brug maakt van 10, dus 9 plus 3,
we weten allemaal dat het 12 is, maar als er geen automatisme is
en je moet telkens zoeken om over het tiental te raken,
dan is dat extreem moeilijk.
Een directeur zijn ook heel nadrukkelijk.
Als je dat telkens op de rekenmachine moet uitzoeken,
dan kom je niet tot leren en slaag je er ook niet in
om veel verder te springen in wiskunde.
Dus ja, daar blijf je tot een absoluut minimum beperkt vaak.
In die eerste graad scholen er alles aan
om eigenlijk basisniveau bij te spijkeren,
maar dus uit die peilingsproeven,
die dus vlaanderen breed worden afgroemen,
blijkt dat eigenlijk zelfs op het einde van die eerste graad
een grote groep, en dat is eigenlijk meer dan de helft van de jongeren,
die eigenlijk niet de skills heeft om te overleven in onze maatschappij.
En dan gaat het over basisgelettertijd.
Dus dat betekent dat je geen kassaeticket kunt lezen
of wegwijs raken op een website.
Dat is dan zeer moeilijk.
En als je die basis skills niet hebt,
waar komen zij dan terecht?
Dat is een zeer goede vraag.
Er zijn ook leerlingen die er gewoon terecht komen
omdat ze de spech hebben gehad in het basisonderwijs
of bijvoorbeeld nog maar net in ons land zijn
en een talachterstand hebben,
maar waarvan de leerkrachten dat wel snel merken van
eigenlijk zit die hier met een foutwoord te zeggen,
niet op zijn plaats.
En dus er is dus wel een mogelijkheid voorzien
om op te zalmen, heet dat dan in het overwijs,
dus om dan intensief bijgespijker te worden
en alsnog aan te sluiten opnieuw 1a,
de eerste graad A-stroom, of dan 2a.
Tegen het watervalsysteem in.
Dat is wel een zeer kleine minderheid.
Ik denk dat dat ongeveer een vorig schooljaar
waarin er 900 op 10.000, dus neem een kleine 10%.
Dan heb je natuurlijk een tweede groep,
ik denk dat dat de grootste groep zal zijn,
die natuurlijk doorstroomt naar de tweede graad B-stroom
en 30 graad.
Dat zijn de arbeidsmarktfinaliteit
in de modernisering van het onderwijs.
Het vroegere BSO-beroepsonderwijs.
En een andere groep stroomt dan ook door
naar het deeltijdsberoepsonderwijs,
maar dat verdwijnt nu de komende jaren.
En dat is ook wel belangrijk als nuase.
Heel veel van de jongeren die terechtkomen in de B-stroom
hebben al hele negatieve ervaringen gehad in het onderwijs.
Dus die zijn de domste van de klas genoemd
of die konden op een of andere manier niet mee
of zijn ze gewoon moe geworden.
Dus ja, dat zijn ook jongeren die dan vaak wel
wat extra aandacht verdienen of nodig hebben
om doordat ze kundeert te woestelen.
En dat brengt ons natuurlijk bij die laatste groep.
Verschillende mensen zeggen van ja,
dat is ook de groep die dan later ongequalificeerd uitstroomt.
Die dus verdwijnt van de radar,
die van school naar school springt
en dan plotseling verdwijnt, drop out.
Dus ja, eigenlijk hebben we er als maatschappij wel
alle belang bij om intensief met die B-stroom bezig te zijn.
Ja, oké.
We luisteren even naar Karin Akke,
een leerkracht in het Hoger Technisch Institut
in Antonius in Gent.
Ze heeft al twintig jaar les in de B-stroom
en ze vertelt hoe het er daar aan toegaat.
Die hebben echt wel heel wat Nederlands
omdat vaak Nederlands niet een moedertalen is.
Dat is echt wel de basis dat zij krijgen.
Natuurlijk moeten daar enorm wordt op ingezet,
maar heel veel van die basis is er soms nog niet.
Ik zeg altijd met handen en voeten
en soms is het ook zo.
Heel veel afbeeldingen, heel veel parafraseer.
Leg het mij eens uit met jouw woorden
of ik laat het leerlingen aan elkaar uitleggen.
Bijvoorbeeld, ik heb dit jaar iemand gehad,
een Bulhaarse jongen, die begreep mij echt niet in het Nederlands
en ik zag dit ook, die jongen.
En dan, wat doe ik dan?
Dan laat ik iemand een ander Bulhaarse jongen
en dan zeg ik van,
kom, vertel het eens voor hem
zodat hij ook een beetje mee kan.
Het is niet altijd evident,
maar natuurlijk is voor die leerlingen ook heel moeilijk,
moet je maar eens inbeelden dat je ergens zit
en je begrijpt er niks van.
Niks is vanzelfsprekend.
Zeker in het begin weet ik nog van mezelf
waar de mijvraag staat dat ik dacht,
maar dat moet toch iedereen weten.
Allee, dat vraag je toch niet meer.
Dat is toch vanzelfsprekend.
Dus ik ben er echt wel achter gekomen
dat niks vanzelfsprekend is.
Ze merkt bij de leerlingen vaak
een minderwaardigheidscomplex.
Ik zie dat wel heel vaak.
Dat leerlingen zeer minderwaardigheidsgevoelens kunnen hebben.
U moet je niet maar eens inbeelden
dat u als leerling van het derde leerjaar
in een 1B terechtkomt
wat missen die kinderen niet van leegstof uiteindelijk.
En een van de moeilijkheden vind ik ook wel
dat ik soms zie op zo'n jonge leeftijd
dat kinderen al schoolmoe zijn.
En dat is niet gemakkelijk.
Om ze toch mee te trekken uiteindelijk
en ze laten naar school te gaan.
Voor leerkrachten is de situatie niet gemakkelijk,
maar het geeft wel veel voldoening, zegt Karin Ake.
Het is leuk als je kinderen meekrijgt.
Dat is zeer leuk,
geeft een zeer aangenaam gevoel als leerkracht.
Dus uiteindelijk daar doen we het voor
en ik zie ook bij de collega's
dat ze daar ook wel voor doen.
Ik zou zelfs niet anders willen lesgeven
omdat die kinderen, ja,
maar niet onderschatten soms ook wel.
Dat moet ik ook wel eerlijk zijn.
Dat is wel intensief hoor.
Als ik hoor in de leeraars gaan
bij de nieuwe leerkrachten die zeggen
ik ben op, ik ben op,
dit gaat me meer, ik ben moe.
Ik zie dat niet meer zitten.
Zo veel werk en dat is het zo.
Klaas, we hoorden het.
Enthousiasme bij de leerkrachten,
maar toch ook heel veel uitdagingen.
Heb je zo wat hetzelfde gehoord in je gesprek
over dit onderwerp?
Ja absoluut,
ik ben echt vrolig van het worden.
Maar als je dan met die leerkrachten spreekt
en eigenlijk ook met die coördinatoren,
met die directeurs, met die zorgenondersteuners
dan merk je toch wel
het schrillencontrast,
want op school is dat wel een heel warme omgeving
dat ze proberen te bieden.
En directeur zei ook,
je hebt ook wel echt
zo veel impact als daar.
Je merkt dat leerlingen kunnen openbloeien
ook omdat het kleinere klassen zijn.
Voor het eerst
misschien in jaren een positieve ervaring geven.
Zij zijn plots de beste in wiskunde
en werken ze even snel als hun buurman.
En zie je ze dan fictief ook wel
groeien en bloeien.
En ik denk dat dat als leerkracht
heel uitdagend is, zeer vaak.
Maar dat je ook wel
als gelukkig mensen naar buiten stopt
die wezenlijke verandering
teweegbrengt in het leven van
heel veel kwetsbare jongeren.
Is er in het basisonderwijzen
een probleem?
Ja, zij komen vaak.
Je zegt het uit het vierde, vijfde leerjaar.
Ja.
Moeten we daar niet aanpakken?
Wel, ik denk absoluut van wel.
Maar als je dan met school een beeld
en dat vind ik ook wel een mooie mentaliteit
waar je zegt, we moeten gewoon ons werk doen.
We moeten niet met de vingerwijzen naar anderen.
Maar natuurlijk vanuit bijvoorbeeld
politieke hoek hoor je dat wel.
En eigenlijk is dat ook aan vastzalingen.
Meer en meer leerlingen die verlaten
het basisonderwijs
is die mes met basiscompetenties.
De focus moet
meer liggen op het basisonderwijs.
Heel wat onderwijsexperts zeggen ook
de belangrijkste evolutie
de komende tien jaar
dat zal de interme basisonderwijs zijn
die opnieuw uitgedacht moeten worden.
En alle directeurs
van die secundaire scholen
die zeggen in het basisonderwijs
dat ze vandaag een stinkende best
om al die leerlingen
zover mogelijk te brengen.
Dan moeten we dan toch vaststellen
dat het lukt dan op de ene van de manier
toch vaker niet dan vroeger.
En in Gent zei
Groen Schepen Evita Willaard
Ja, vergelijking met tien jaar geleden
verlaten nu
een gantse basisschool extra
het basisonderwijs zonder dat getuig schrift.
Dat gaat om 200...
In de stad Gent.
Dat is een gantse basisschool
op tien jaar tijd die niet
de absolute minimum doelstellingen haalt.
Wat zijn de oplossingen?
Klaas, dat is een heel moeilijke vraag denk ik.
Ja, ik denk dat
onderwist er zich al enkele jaren over beugd.
Ja,
nogtans heb ik het gevoel.
Je hebt dat al een paar keer gezegd,
maar dat het hier concreet
niet vaak overgaat.
Nee, dat gaat over accelereren en die dingen.
Ja, en heel veel...
Of laatste jaren is het woord
de herwardering van de technische en beroepsonderwijs
steeds meer gevallen.
Dat is vaak onzichtbaar
of toch
onthoereikend.
Wat als schoolen zelf
aangeven is, ja,
onze doelgroep is zeer moeilijk geworden.
Bijvoorbeeld in het buiten- en onderwijs
is er heel veel ondersteuning.
Schoolen in de bestroom moeten het toch nog doen
met de ondersteuner
die een uurtje per week extra komt
en de leerkracht moet het maar zelf zien.
Dus ja, ik denk dat
het misschien onvermiddelijk ook wel een verhaal
zal zijn, ook extra omkadering.
Als je natuurlijk affinamenteeler wil nadenken
en dat is bijvoorbeeld wat vooruit
politica nog een goede hoe man
voorstelde, dan moeten we misschien toch wel
proberen om die eerste graad te herdenken.
Dus ook in het begin met
ja, af te vragen is dat wel een verstandig idee
dat we ons onderwijs opdelen in
een aastroom en een bestroom
en welk signaal geven we daarmee.
Ja, schoolen zelf, die zeggen van, ja, eigenlijk
kan je wel een weaselijk verschil maken
door bijvoorbeeld gewoon goed les te geven.
Dat is natuurlijk niet evident, want
dat hebben we nu nog niet aangekaart,
maar de ganze problematiek van het leraren
tekort, fiets natuurlijk ook
rond dit onderwerp, extra klas
en oké, Marui staat voor de klas.
Wie is gemotiveerd om
nog extra uren op te nemen
en dat is allemaal zeer moeilijk.
Maar dus je zou wel kunnen zeggen van, ja, door ons extra
te focussen op dit actiek
proberen we de leerkranten maximaal
te maken.
Dus daar zit er ook wel nog wel winst.
En natuurlijk is de vraag, ja,
wie heeft voldoende visie
om de herwaardering van het beroepsonderwijs
en technisch onderwijs echt waard te maken.
Een andere bedenking zou kunnen zeggen,
ook infrastructuur speelt daar
een grote rol in.
Het is algemeen gekend ook dat technisch onderwijs
vrij duur is. Je hebt ook zeker
in de hoge graden dure machines nodig.
Die zijn er vaak niet altijd.
Is het misschien
geen idee om van
het eerste leerjaar B
om daar een soort van verlenging van het
basisonderwijs van te maken
in plaats van dat je
je vakken opgesplitst hebt met allemaal
verschillende leerkrachten.
Waarom is dat geen piste die
moet doen?
Ik denk wel dat het oorspronkelijk idee een beetje was
om die eerste grad B-strom als
verlengde van de basis te doen.
Maar natuurlijk zit je inderdaad in die structuur van
een secondary school.
Dus ik denk dat dat zeer moeilijk is.
Ik denk wel dat er nog enorm veel winsten boeken
voor leerkrachten teams beter te laten samenwerken
met elkaar. En natuurlijk professionalisering.
Want het is een zeer moeilijke doelgroep
die dus ook verandert.
Ik heb onder andere gebeld met
Inge Blakley van de VUB en die zei
dat de ambitie moet altijd zijn
om de lat hoog te leggen.
Om ambitieus maar realistisch te zijn.
En ook vanuit die positieve mindset te vertrekken
dat er effectief heel wel winst kan
geboekt worden.
Dat is misschien nog een laatste puntje.
Waarom het ook wel een zeer relevant thema is
de laatste jaren beweegt er heel wat
op het snijvlak tussen welzin
en onderwijs. En natuurlijk zit dat
bij twee verschillende Vlaamse ministers.
Maar op heel wat onderwijs thema's komen die twee wel samen.
En ik denk dat er op dat snijvlak
wel nog heel veel winst ook te boeken volgt.
Tot slot klaas al die
leerlingen die op 1 september
nog op de wachtlijst staan.
Waar komen die dan terecht?
Die verdwijnen natuurlijk
een beetje van de radar he.
Maar dus waar dat school en zelf aangeven is.
Dat zal vaak nog een jaartje extra
als nog in het basisonderwijs gebleven
worden. Dus die blijven dan
nog een jaartje langer plakken
op die school.
Dat zal natuurlijk ook geen gewenstelijk situaties
zijn. En dan een nog minder wenselijk situatie
is leerlingen die gewoon maanden thuis zitten
die
tijdvullen met wie zal het zeggen
dan loopt de leer achterstand.
Absoluut.
Daar begon ook het stuk met het weekend.
Vorig jaar vond de laatste 1 september plaats
vakantie. Dus 1 leerling die
7, 8, 9 maanden
ja
de tijd moest doden of overbruggen.
Dus ja, dat is een zeer
pinnig situatie. Absoluut.
Het is verschrikkelijk, maar natuurlijk
in het buiten gewoon onderwijs
is er al jaren zo, dat leerlingen
geen plaats hebben
vooral in het basisonderwijs. En ook
thuis blijven tot
tot er een plaatje is.
En dus vaak ouders die dan ook deeltijds werken
opvang
initiatiefindelings en rechts. Dus ja, de situatie
blijft al, ja, zeer schrijnend
eigenlijk. Klaas van een aard. Dankjewel.
Dankjewel.
Dit was vandaag
de dagelijks podcast van de standaard.
Bedankt voor het luisteren. Volg ons
op Spotify, Apple podcast of
eender welk ander podcastplatform.
In onze gratis FDS podcast
kan je niet alleen ons werk beluisteren
maar ook de beste podcasttips
terugvinden. Alle credits van de podcast
die je net hoorde, vind je op standaard.be
Schijnenstreep podcast.
Reageren kan via podcast
adstandaard.be
Machine-generated transcript that may contain inaccuracies.
Weten dat een zin met een hoofdletter begint. Of weten hoeveel 9 plus 3 is. Het is voor steeds meer kinderen moeilijk. Heel wat kinderen van 12 jaar die zonder getuigschrift het basisonderwijs verlaten en in het secundair in de B-stroom terechtkomen, missen de meest evidente skills. En dan zijn er in die B-stroom ook nog heel wat plaatsen te kort, waardoor de wachtlijsten langer worden.
See omnystudio.com/listener for privacy information.