DS Vandaag: Moeten we bloedgevers dan maar betalen voor hun gift?

De Standaard De Standaard 10/30/23 - Episode Page - 23m - PDF Transcript

Het is 30 oktober.

Dit is vandaag de dagelijkse podcast van de standaard.

Ik ben Marianne Justeert.

Een slordige 3% van de Vlamingen geeft bloed,

terwijl liefst 70% ooit bloed nodig geeft.

Hoe komt het toch dat het verschil zo groot is en blijft?

Misschien moeten we donoren beginnen betalen.

Dat idee ligt in een tafel in Europa.

Nu de hersenvakantie begonnen is,

dreigt de bloedvoorraad te slinken, dus er is weer werk aan de winkel.

Wij trokken naar een donorcentrum van het Rodekruis Vlaanderen

om dit thema eens bloedserieus te onderzoeken.

GELUID VLAANDE MUZIEK

Geeft u soms bloed? Ik heb nog nooit bloed gegeven.

Ja, zeker, want het gaat over solidariteit.

Ik weet dat het belangrijk is om genoeg reserve van bloed te hebben.

Nee, nog nooit tijd gaat.

Helemaal onderaan de toelist? Ja, om mensen te helpen.

Ja, maar ik ben daarmee vlaalgevallen.

Nee, omdat je er heel slecht tegen kan.

Nee, zelfs nog niet. Gewoon geen idee.

Zij het, ik weet het niet. Ja, we weten dat er vaak tekorten zijn.

Ik heb wel bloed gegeven, maar ik vond dat geen aangenaam in ervaring.

Ik doe dat niet meer.

Ellen Wouten, ik heb geen tijd voor. Nee, nog niet.

Misschien ga je een toekomst wel eens zo doen.

Ik heb wel bloed gegeven.

Mijn opa had leukemie en is langer kunnen in leven blijven

door bloed te krijgen, dus die wil ik de andere ook doen.

Collega Kato van Rooipolste in Brussel

naar de bereidwilligheid van mensen om bloed te geven en wat blijkt,

daar waren de mensen opvallend solidair.

Maar de cijfers liegen er niet om,

maar een goede 3% van de Vlamingen geeft bloed.

Bloedafnames organiseren is bij ons een taak van het rode kruis.

Meer bepaalt het rode kruis Vlaanderen.

Heel concreet, zij zoeken eigenlijk voortdurend mensen die bloed,

plasma of bloedplaatjes doneren aan mensen die het nodig hebben.

We gaan naar het donorcentrum in Brussel.

En het toeval wil dat ik, Marianne, zelf een donor ben

en dus maar ineens de daad bij het woord voeg voor de podcast.

Kato houdt aan de handen vrij om op te nemen.

Marianne en ik zijn op weg naar het rode kruis.

In het centrum Brussel, dat is tegenover het goudblommelijke van papier,

in de Zellebroerstraat.

Hier is het in die garage binnen zo allemaal.

Ze zijn er precies aan.

En hier zijn we aan het klussen met de werfradio. Voilà.

Vandaag geef ik plasma.

Plasma is een bestandteil van bloed

dat voor meer dan 90% uit water bestaat,

maar wel van levensbelang is voor mensen met bijvoorbeeld

stollingstoornissen of bebys met geelzucht enzovoort.

Plasma geven duurt iets langer dan bloed geven.

Bij mij ongeveer een half uur.

En met alles rop en eraan ben ik een klein uurtje weg.

Plasma duurt langer, omdat het bloed terechtkomt

in een centrifuge toestel, dat het plasma scheidt

van de rest van het bloed.

Plasma gaat naar de zak en de rest denk aan rode bloedlichaamjes,

witte bloedstellen enzovoort.

Krijg je terug in je lichaam.

Het is niet zoveel vol, hè?

O, nee.

Jongen, hallo.

Ik ben Marianne Uster.

Ik heb een afspraak hier om plasma te geven.

Dank jullie te aanbieden voor het drinken.

Dat is altijd een goed idee.

Je hebt al een plasma gegeven, je weet dat dat belangrijk is.

Ik graag wat warms.

Of je thee, super.

Maar je daarneden is het nog voor solverhelping.

Dan kom ik terug naar jou en dan kan ik je al eens schrijven.

Supergoed. Dank je wel, hè.

Dank je wel.

Ik heb bloedgroep A-positief.

Dat is een van de meest voorkomende bloedgroepen samen met O.

En daarnaast heb je nog bloedgroep B en bloedgroep AB.

Die laatste bloedgroep AB kan van iedereen bloed krijgen.

En O kan aan iedereen geven.

En dat komt, zo zegt onze wetenschapsredacteur Hilde van Den Einde,

door de uitsteksels op onze bloedcellen.

Die uitsteksels op die bloedcellen, dat zijn bepaalde suikers.

Mensen met bloedgroep A hebben een andere soort uitsteksels op hun bloedcellen

dan mensen met bloedgroep B.

Mensen met bloedgroep AB hebben zowel de uitsteksels van bloedgroep A

als die van bloedgroep B.

En mensen met bloedgroep O, dat eigenlijk betekent bloedgroep Nul,

hebben geen uitsteksels op hun bloedcellen.

Die uitsteksels zijn in die zin belangrijk

dat mensen die uitsteksels van bepaalde typen hebben,

geen bloed kunnen geven,

aan mensen met uitsteksels van een ander type,

omdat die ontvangers, de mensen die dan het bloed krijgen,

een immuun aanval gaan inzetten op de uitsteksels van dat donorbloed.

Dat ze dat als vreemd herkennen.

Dan zou dat gedoneerde bloed meteen afgebroken worden.

Daarnaast heeft iedereen nog zijn zogenaamde resusfactor,

dat is positief of negatief, zoals ik A-positief heb.

Nu positief, maar alleen aan positief geven.

Negatief kan zowel aan positief als aan negatief geven.

En dat betekent dus dat O negatief de universele bloedgroep is

die aan alle acht de andere bloedgroepen kan doneren.

Dus voilà, dat is die resusfactor.

Dat is ook een uitsteksel op de bloedsel,

maar dan een eiwit, een ander type.

Marianne, je hebt al heel wat gegeven,

klein openmerking, de medeste vragenlijst is verstand veranderd.

Weet je opletten wat je aanzicht, hè?

Ja, het was.

Bent u in goede gezondheid,

donneerde u het laatste jaar bij een andere instans?

Is uw vorige donatie goed verlopen?

Zijn zowel u zelf als u anders in België borgen?

Identificeert u met een ander geslacht?

Bij het Rode Kruis vuil ik een hele lange vragenlijst

in die daarna met de dokter overlopen wordt.

Er zijn best wel wat voorwaarden om bloed mogen geven

en Hilde van den Einde vertelt waarom dit zo is.

Er zijn een heleboel regels.

Je moet minimaal 50 kilogram wegen,

omdat je toch per bloed geeft,

ik denk, 450 milliliter zoiets afstaat.

Dan is er ook het risico dat er in je bloed

zich een virus zou bevinden.

Bijvoorbeeld stel dat ik in de afgelopen maanden

in Afrika zou zijn geweest, in een gebied waar malaria voorkomt.

Mogelijk ben ik daar gestoken door een malariamug

en zit er ergens een malariaparasitie in mijn bloed

zonder dat ik het weet, zonder dat ik er al ziek van ben geworden.

Om te verhinderen dat ik, wanneer ik bloed zou geven,

die malariabesmetting zou overdragen op iemand die mijn bloed krijgt.

Moet ik acht maanden, denk ik, wachten

voor al eerlijk bloed mag geven, dat is de periode.

Waarbij het risico dat je besmet bent met malaria

zonder dat er een koordzaanval volgt of een andere waarschuwing,

dat die periode voorbij is en dat je weer risicovrij kunt doneren.

Ook mensen die bijvoorbeeld met een hepatitis-virus besmet zijn,

een virus dat geel zucht veroorzaakt en dat in hun bloed blijft,

mogen niet doneren, mensen die met het HIV-virus besmet zijn,

mogen ook niet doneren.

Joachim De Man, woordvoerder van het Rode Kruis Vlaanderen,

brengt een kleine nuance aan.

Het is zes maanden wachttijd in plaats van acht maanden

als je in een land bent geweest waar een risico op malariabesmetting is

en hij kan het weten.

Ik ben zelf vorig jaar naar Mexico gereist.

In Yucatan was dat dan waar dat er een licht malariarisico is.

Ja, dan wordt ik in bepaalde veeuwen een paar maanden uitgestoold door de bloedtonatie.

Het is één van de redenen waarom het Rode Kruis blijvend moeite moet doen

om donoren aanzicht te binden en nieuwe donoren te vinden.

Ik zelf kreeg al mails en meshes, een telefoontje met de vriendelijke vraag

om toch alsjeblieft nog eens langs te komen voor een plasma-gift.

Daarnaast zijn er het hele jaar door acties, zoals bloed serieus,

in de studentensteden, dat is twee keer per academiejaar.

En de dagelijkse, mobiele bloedinsamelingen

die in parochisale of sportsale doorgaan overal te landen,

die zijn goed voor 80% van de afnames.

Campanjes doen, dus echt daarop inzetten in onze communicatie

en de donoren blijven aanporren eigenlijk

met de motivatie van kom bloedgever, stuur er eens een mesjes vooruit.

We bellen af en toe als het echt kritiek terecht te worden.

Als het echt nodig is, gaan we ook effectief in de person oproep doen

van kom alsjeblieft bloedgever want daarvoor staat het laag.

Alle campanjes ten spijt blijft het verschil tussen

het aantal mensen dat bloed geeft

en het aantal mensen dat ooit bloed nodig geeft, groot.

Maar de bloedvoorraden moeten wel op peil blijven, natuurlijk.

Op dit moment voor de meeste bloedgroepen staan we er relatief oké voor.

De twee O-bloedgroepen, de O-negatief en de O-positief,

staan er niet heel goed voor, maar ook niet dramatisch slecht.

Eén bloedgroep is wel een zorgenkinch,

op dit moment dat is de B-negatief.

Dus daar staan we echt met een heel lage voorraad.

Dus bij deze ook een warme oproep aan de mensen die een bloedgroep kennen

en die B-negatief zijn.

Kom alsjeblieft bloedgeven, kom na spraak maken, want je houdt bloed

en we hebben echt enorm nodig.

Meteen een tweede boodschap daarbij, trouwens, ken je je bloedgroep nog niet?

Ja, dan is het zeker.

Strijd dat je bloed komt geven, want wij kunnen nog daarmee je bloedgroep bepalen.

En dan weet je dat, één erzijds, voor de komstige donatie,

zoals als je bloedgroep ooit nodig is, dat is de voorraad laag staat.

Anderzijds is het gewoon mee zo goed om te weten

waar je bloedgroep is, natuurlijk.

Over welke specifieke bloedgroep wanneer daalt,

dat is gewoon puur overspelbaarheid, natuurlijk.

Als je, bijvoorbeeld, opeens heel veel patiënten hebt in de ziekenhuizen

van bloedgroep B-negatief die veel bloed nodig hebben, ja, dan gebeurt dat.

Dus er is niet echt een lijnen te trekken

van waaruit specifieke bloedgroep tekort te komen.

Wat we wel zien, een effect algemeen aan overal bloedgroepen heen,

is dat bij vakantieperiode straalt dat in dit vis.

Dus we zien dat in de zomervakantie,

we zien dat in de kerstvakantie, in de paasvakantie,

de kerstvakantie die er in u aankomt,

dan zien we altijd effectief dat het aantal donoren dat bloed komt geven,

even daalt.

Soms gaat dat over een kleine daaling, vijf procent.

Soms gaat dat tot vijftien, in extreme geval, zoals twintig procent.

En dan moet u inderdaad zowel de periode daarvoor even proberen

een tandje bij te steken om daarop voorbereid te zijn,

als de periode daarna even proberen in te halen,

om dus die achterstand wel goed te maken.

Want het probleem daar is bloed, blijft eigenlijk maar twee, veertig dagen goed.

Dus je kan niet op een bepaald moment zeggen

dat we doen een massale campagne,

we proberen tienduizenden mensen in één keer bloed te laten geven

en dan hebben we bloed voor, ik zeg maar, iets een half jaar.

Nee, zo werkt het niet.

Na twee, veertig dagen is die hele voorraad nut los geworden.

En daarom heb ik een constante instoom van die donoren nodig.

Misschien moeten de voorwaarden om bloed te mogen geven

wel wat versoepeld worden.

We vragen het eerst aan Hilde van Den Einde.

Hilde, er zijn tekorten, dat hebben we Joachim ook al gezegd,

zijn de regels dan niet te streng?

De regels zijn gebaseerd op medische kennis,

dus ik zou niet durven te zeggen dat de regels te streng zijn.

Het rode kruis moet er natuurlijk in de allereerste plaats opletten

dat bloed, dat wordt getransfuseerd, veilig is voor de patiënt die het krijgt.

Zij kunnen niet het risico nemen dat iemand malaria oploopt

of HIV of hepatitis,

doordat zij hun criteriën te los hebben opgesteld.

Ook is er enige controverse over de strengen regels

die homosexuele mannen worden opgelegd.

Sommige homo-mannen met een lange, monogame relatie

voelen zich gediscrimineerd door het rode kruis.

Wij spreken altijd heel bewust over mannen die seks hebben mannen

en niet over homosexuele, omdat je aardheid absoluut geen rol speelt.

Dat is weer Joachim de Man.

Het gaat puur over risicogedrag.

Wij sluiten de onoren voor een bepaalde periode uit

als er risicogedrag vertonen.

Ik ben op reis geweest in Mexico, dat is risicogedrag.

Zoiets ook, seksueelgedrag, soms risicogedrag.

Als man seks is met een man, is dat effectief, weedschappelijk aangetoond,

dat het een risicogedrag heeft met een hogere kans op infectie.

Dat is een voorzorgsmaatregel

die je kunt vergelijken met die...

Wat betreft mensen die in Afrika zijn geweest

en mogelijk geïnfecteerd zijn met de malaria-parasiet?

Mannen die seks hebben met mannen lopen statistisch een hogere kans

op besmetting met HIV, het HIV-virus, dan andere bevolkingsgroepen.

Er zijn manieren om de aanwezigheid van HIV in donorbloed aan te tonen,

maar er is een venster van een maand of drie, vier,

waarin die tests minder betrouwbaar zijn.

En daarom wordt aan mannen die seks hebben met mannen gevraagd

om vier maanden te wachten, al voor eens bloed te doneren,

na de laatste keer dat zij seks hebben gehad met mannen.

Oké, heel veel strengen voorzorgsmaatregelen

die dus wel degelijk steek houden en stand houden.

Ik heb groenlicht gekregen, ondertussen in het donorcentrum

na een bezoekje bij de dokter, alles was in orde.

Ik mag doneren en ik maak me dus klaar voor de prik.

Verpleger Luc Verboven is de prikker van dienst.

Hij werkt al jaren voor het rode kruis

en heeft voor iedereen een vriendelijk en bemoegend woordje klaar.

Gaat je voorkeuren? Ja, liefste, links.

Hoe heb ik de aderke gezegd?

Omdat ik mij... Ik zal schrijven, maar ik moet niet meer schrijven.

Ik heb nog geen schrijven.

Links gaan, hè. Tot mij is dat perfect.

Nu voor de podcast, dus er mag niets fout loopt.

Dat is niet onder druk te zetten, maar...

Dan gaan we nu dit. Dat kent je. We zijn toen aan het spelen.

Oké, de prik.

Wees niet mijn lievelingsmoment.

Prik.

Ik heb toch weer bewoogen, hè. Sorry.

Het is wel een beetje pijn.

Ja, je voelt wel wel, maar pijn doet het eigenlijk niet.

Dat is een heel beetje verschieten, hè.

Nee, ik kan niet zeggen dat dat pijn doet, maar het idee.

Ja, dat is psychologisch. Het zit tussen de oren.

Voor veel mensen is die prik en dat bloed er te veel aan.

Dan is de vraag, zou het helpen als mensen betaald worden voor een donatie?

Zou geld hen kunnen overtuigen om zich toch te laten prikken

en toch dat bloed te doneren?

Wel, de nieuwe richtlijn van de Europese Unie die nu op tafel ligt,

daar wordt inderdaad gesproken over een terugbetaling

of een compensatie, zeg maar, voor ofwel geleden omkosten

of de tijdverlies dat er aan gekoppeld is.

Het komt een beetje in de grijze zonendrecht daardoor.

Daardoor dat mensen in principe, of ja, mensen worden door organisaties

of landen zouden kunnen beslissen van, oké, we gaan effectief

daar een financiële vergoeding tegenover zetten

of een dag voor lof bijvoorbeeld geven.

Dat zijn grote voordelen, zeg maar.

En daar maken we ons inderdaad wel zorgen over.

In die zin is vrijwillige en gratis donatie

een van de belangrijkste basisvoorwaarden

voor veilige bloedtonatie en duurzame bloedtonatie.

Maar ik even dat denk, naar de USA, naar de Unie de Staten.

Daar worden Amerikanen 50 à 80 dollar

ongeveer betaald voor een plasme donatie.

En ook nog eens kunnen ze twee keer per week plasme komen geven

en daar waarbij onze limit ligt op één keer om de twee weken.

Dus heel wat frekwenter.

Er zijn hele arme Amerikanen die daar een deel van hun inkomsten uithalen.

En als je natuurlijk, ja, als je van dat geld afhangt

om je kinderen te eten te geven, dan ga je misschien niet vertellen

dat je de week ervoor risicogedrag hebt vertoond

waardoor dat bloed dat een deel van je inkomen uitmaakt, besmet zou kunnen zijn.

En dat is een risico wat de meeste Europese landen liever willen vermijden.

Voor het Rodekruis Vlaanderen

kan er voorlopig geen sprake zijn van betalen voor donaties.

Qua duurzaamheid van bloedtonatie en plasma donatie valt ook heel wat te zeggen.

We zien eigenlijk in de cijfers

dat landen die met vrijwillige en gratis donatiewerkën

betere bestand zijn tegen schokken die een impact hebben

op de bloed- of plasma-voorraad.

Ik maak weer de vergelijking met de USA, omdat ze daar betaling hebben.

Tijdens corona hebben ze daar een immense schok gezien

in het aantal plasma-donaties.

Er was opeens een immense dip in het aantal mensen die plasma kwamen geven door corona.

Hier in België, waar met vrijwillige en gratis donatiewerkën,

hebben we die schok veel minder gevoeld.

Dat heeft hem natuurlijk te maken met het feit dat die motivatie op een andere plaats ligt.

Vanuit de motivatie om iets goed te doen, bepaalde zaken te doen,

gaat dat altijd een duurzaamere effect hebben om dat te betaald te worden.

Er wordt overnagedacht omdat er een tekort is aan plasma-donoren en aan bloed-donoren.

Maar voorlopig is men in Europa behoudender

wat dat betreft dan in de Verenigde Staten.

Ongeveer 40 procent van ons plasma komt uit de Verenigde Staten.

Dat wordt natuurlijk goed getest voor het gebruikt wordt hier.

Maar België wil tegen 2025

10 procent meer plasma bekomen in eigen land,

want de vraag slingt niet.

Om dat kwotum te behalen,

worden nieuwe plaatsen voor plasma-donoren gecreëerd.

Waarvoor wordt bloed en plasma eigenlijk allemaal gebruikt?

Daarover hebben we straks even deze korte boodschap.

In de komende 30 seconden verrijken 54 beleggers hun portafuier.

Investeren er daarvan 47 ecologisch verantwoord,

nemen 33 cryptomuinten terug in duik,

waarna 447 miljoen EU-inwoners opgelucht adem halen,

omdat de euro lijkt te stabiliseren.

De financiële wereld beweegt razendsnel.

In onze podcast, Stand van Zaken,

staan hoofdekonom Koende Leus en Chief Strategy Officer Philip Gijsels

stil bij de financiële trends, zodat u uw blik kan verruimen.

BNP Pariba Fortis, de bank voor een wereld in verandering.

We zijn terug in het Donorcentrum.

Wanneer hebben mensen allemaal bloednodig?

Wel vaker dan je denkt, meer nog morgen kan jij het wel eens nodig hebben.

Waar ik meteen aan denk,

dat zijn mensen die een verkeersongeval hebben gehad

en daarbij veel bloed verloren zijn.

Moeders na een moeilijke bevalling met veel bloedverlies,

dat zij bloed toegediend krijgen.

Sommige kankerpatiënten, die ook frequent bloednodig hebben.

Er zijn ook mensen die leiden om de groep van de groep van de groep.

Er zijn ook mensen die leiden aan bepaalde stofwisselingssikten,

bijvoorbeeld stollingssikten.

Mensen die bij het bloed niet of heel moeilijk stolten,

die bij zelfs een kleine ronde heel veel bloed kunnen verliezen.

Heel veel mensen met autoimmuunziektes zijn afhankelijk van medicatie

die op basis van plasma wordt gemaakt.

En zo zouden we verder kunnen gaan.

Ook plasma transfusies zijn dagelijkse kost.

Als je bloed geeft, kan je daar meerdere mensen mee helpen trouwens.

Met één zakje bloed kan je meerdere mensen helpen in die zin.

Omdat als je bloed geeft,

hou je daar ook het plasma en de plaatjes uit.

Als je plasma geeft of bloedplaatjes geeft,

je kan dat ook apart geven, zoals Maria nu bezig is er plasma te geven.

Je kan ook vol bloed geven, dat is wat de meeste mensen kennen, bloed geven.

Dan gaan we schijden in die drie onderdelen

dat plasma, bloedplaatjes en de rode bloed stellen.

Die gaan in principe alle drie naar een andere patiënt.

Die helpen meerdere mensen met een zakje bloed.

Dat is te mooi om te meegenomen als motivatie om bloed te geven.

Er wordt ook volop naar plasma gekeken als mogelijk wondermiddel

bij virusbestrijding in de toekomst dan.

Volgens het Rodekruis zijn de eerste onderzoeken hoopvol.

We doen ook onderzoek.

We hebben het Transfusion Research Center gegeten met een mooie naam.

En de recent onderzoek dat we hebben gevoerd,

daaruit bleek dat confalescent plasma,

dat is een moeilijk woord om te zeggen

het plasma van een persoon die recent in infectie heeft meegemaakt,

dat dat een bescherming kan bieden tegen die infectieziekte in de kwestie.

We hebben dat getest met covid op hamsters.

Dus we hebben eigenlijk gekeken, hamsters die covid hadden

en dat er een andere hamster werd naastgezet,

die we neusdruppeltjes gaven van dat confalescent dat plasma,

die waren veel beter beschermd tegen een overdracht van covid.

Dus dat is wel hoopvol research.

Stel dat dat effectief bij mensen ook zal blijken,

want vooral duidelijkheid, dat moeten we nog testen.

Ja, dan kan dat wel heel veel oplossen natuurlijk,

want dat geldt niet alleen voor covid, dat is eigenlijk een mechanisme

dat bij een of andere infectieziekte die via de lucht wordt verspreid,

via de neus binnenkomt, zou kunnen helpen.

Hoe het ook zij, met het verhoogde target, kan het niet anders

dan dat het rode kruis blijft mobiliseren en sensibiliseren.

En daarvoor wordt alles uit de kast gehaald.

Geen geld dus, maar wel allemaal andere incentives.

Zo krijgen bestaande plasma-donoren

die een nieuwe plasma-donor aanbrengen

nog tot het einde van het jaar een bioscoopticket.

Verpleger Luc Verboven is de beste pleitbesorger.

Door in alvierde komendegen

doe je meer dan een donaas van 10.000 euro bewijsmans per keer

dan dit is met momenten levendschrijdend naar huis.

Zak je plasma gevuld, mijn arm is verzorgd.

Na een uurtje zit onze stop bij het rode kruis erop.

En wie weet heb ik mijn nieuwe plasma-donor gevonden in Katova-Roy.

En kan ik dus een bioscoopticket krijgen.

Hoe voelt je je?

Goed, ik ben blij. Ik ben verlozen van dit naald.

Ik loop toch naar de kora. Graag gedaan.

En dan wacht ik me eten.

Na zo'n plasma-gift heb ik altijd gevoelig een suiker.

Doei.

Tot ziens, hè. Dankjewel.

Dit was vandaag de dagelijkse podcast van de standaard.

Bedankt voor het luisteren.

Alle credits van de podcast die je net hoorde, vind je op standaard.be.

Schuin en strijp podcast, reageren kan via podcastatstandaard.be.

Machine-generated transcript that may contain inaccuracies.

Een slordige 3 procent van de Vlamingen geeft bloed, terwijl liefst 70 procent van ons ooit bloed nodig heeft. Hoe komt het toch dat dat verschil zo groot is en blijft? Misschien moeten we donoren betalen – dat idee ligt op tafel in Europa. Nu de herfstvakantie begonnen is, dreigt de bloedvoorraad, te slinken. Er is weer werk aan de winkel.

See omnystudio.com/listener for privacy information.