DS Vandaag: 'Ik reisde mijn grootoom achterna, een oostfrontsoldaat gestorven in Oekraïne'
De Standaard 5/22/23 - Episode Page - 31m - PDF Transcript
Het is 22 mei.
Dit is vandaag de dagelijkse podcast van De Standaard.
Ik ben Niels de Keuklaaren.
In 1941 trok de groot oom van collega Kasper Guthals
met de Duitsers naar het Oosten om de communisten te bevechten.
Maar de oorlog verliep niet zoals hij het zich had voorgesteld.
En wanneer hij begin 1944 naar Ukraine moet,
vindt hij de dood in het torpje Jan Pol.
Zo veel jaar later moet er opnieuw een oorlog in Ukraine
en trekt zijn achterneef naar de plaats waar zijn groot oom aan de verkeerde zijde vocht.
In zijn rugzak zit de verzameling brieven die zijn groot oom destijds naar huis greef.
Dit is Kaspers verhaal en dat van zijn oom Albert.
De oorlog verliep niet.
De oorlog verliep niet.
In februari, vlak voor de eerste verjaardag van de oorlog in Ukraine,
ben ik opnieuw naar Ukraine getrokken.
Het was mijn derde bezoek aan het land.
Ik wilde vooral kijken hoe de Ukrainers verder van het front de oorlog beleven
en ook om verhalen te maken over de geschiedenis van Ukraine.
Maar ik had ook een andere doel.
Ik wilde onderweg tussen Leviv en Kiev ook een dorpje bezoeken, Jan Pol,
waar volgens de familiegeschiedenis mijn groot oom, Albert van de Nabele,
is verdwenen op het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Albert van de Nabele was een Oostfrontsoldaat, een Vlaamse Oostfrontsoldaat uit Odenaarde,
die daar bij Jan Pol tegen de Sovietunie had gevochten op het einde van de Tweede Wereldoorlog.
En bij die slag die best legendarisch was ontdekten ik later,
is hij vermist geraakt, waarschijnlijk gesneuveld.
Mijn groot oom, Albert, is geboren op oudjaarsdag 1918, dus net na de eerste wereldoorlog.
En hij was dus 25 daar in Jan Pol en hij was al een paar jaar aan het vechten,
al drie jaar aan het vechten met de Duitsers aan het Oostfront.
Dat betekent dat hij mee was opgerukt, helemaal tot aan Leningrad.
Door de Baltische Staten, door Ukraïne en in die drie jaar met de Waffen SS
heeft gevochten tegen de Sovietunie nadat Hitler in 1941 de Sovietunie de oorlog had verklaard.
En hij was met het Vlaamse legioen daar, hij was overtuigd.
Vlaamse nationalist, hij was overtuigd.
Antikommunist, hij had op school ook katholieke predekers gehad.
Hij had een overtuigd van het gevaar van de Bolshevikken die van het Oost de hele Europa zouden overnemen.
Hij was heel vroom, hij was heel Vlaamse nationalistisch, maar hij was ook ideologisch, jong.
Hij wilde er altijd dichtbij zijn.
Hij wilde gewoon de grote gebeurdnessen van de 20e eeuw, van heel dichtbij meemaken.
En de opportuniteit daarvoor kwam in 1941 met de inval van de Sovietunie.
Ja, dat is een periode waarin er natuurlijk veel Vlaamingen gekolaboreerd hebben.
Maar niet zo heel veel van hen hebben ook gevochten aan het Oostfond.
En die geschiedenis van mijn grotoom fascineert mij al langer.
Er zijn 150 brieven van hem bewaard gebleven.
En die brieven vertellen op prachtige manier over wat hij op de velden ziet.
De bangenachten die ze doorstaan in de loopgraven turen naar de overkant van het veld,
hopend dat de Russen er niet besluiten.
Als ik de kop boven de loopgrachten steek, zie ik hoe alles terug kleur krijgt.
De korenbloemen worden schemerig blauw, de boderbloemen geel, de camille op hoogestengels wit.
De bangenacht is weer al om en in dit hoge, wildbegroeide veld
zal geen vijand meer ongeziende stellingen besluiten.
Hoe was de nacht dan?
Gelijk immer.
Geen adempooslang zwijgt een machinegeweer.
Immer taktik van ons en van Rover.
Verreweg en dichtbij.
Maar een infanterist vrees niet zozeer de kogels.
Die slaan tegen de aardwall of vliegen over onze koppen.
Maar ook hier en daar heel duidelijke voorbeelden van de grubel.
Die hij zag ook al zijn ze zeldzaam, want het mocht natuurlijk niet allemaal zomaar gecommuniceerd worden.
Dat moest door de censuur van het Duitse oorlogsapparaat.
Maar in die brieven zie je hier en daar ook wel voorbeelden van eigenlijk onontkennbare oorlogsmestaden.
Hij beschrijft op een paar moment hoe twee Russen aan een boom bengelen die echt opgehangen zijn.
Er is in het veld.
Dus je merkt wel gewoon, hij probeert zijn menselijkheid te behouden.
Hij beschrijft ook maar zeer veel empathie uit boeren leven.
De manier waarop de gewone mensen in veel van die centrale en Oost-Europese landen van Tchegje
tot Estland en Finland en tot aan Rusland zelf.
Maar zeker ook veel in Ukraine.
Hoe zij daar leven en hij ziet daar zeer veel schoonheid in.
En hij denkt vaak terug aan zijn familie en oude naarden.
In dit paradijs, wel primitief en eenvoudig, is er alles.
Melk, eiers, zwijnen, kiekjes, die laten wij onze mond niet voorbij vliegen.
We voeren een soort bewegelijke winter oorlog,
waardoor onze gemotoriseerde stormbrigade opgebouwd is.
Die echter van iedere afzonderlijke infantirist dingen vraagte jullie je niet indenken kunt.
Dit wil niet zeggen dat je je zorgen moet maken.
Als je mij zou het zien, je zou het je allen verheugen
en wij zijn de laatste die de kop laten hangen.
Wij zijn soldaten.
In de jaren dat hij aan het Oostfront vocht heeft hij heel veel ellende gezien.
Hij beschrijft verschrikkelijke myriaden van muggen in de morassen aan het Wolfhoffront.
Hij beschrijft hoe ze heel veel kameraden verliezen bij Krasnibor in Rusland.
Dat was ook wel een vreemde ervaring om terug te zijn in Ukraine met die brieven in de hand.
In die brieven zie je een landschap tot leven komen
dat ik daar bijna onveranderd nu kon zien in Ukraine.
De hutten die je beschrijft hebben nu geen stroom meer als daken, maar steen of hout.
Maar ze zijn even zeldzaam in het haast eindeloze ukrainische landschap
dat er net als toen hij er was ingesneed bij lag.
Weer belevenissen belevenissen.
Te veel en te zwaar voor een mens.
Zelfs voor een rouw soldatenhard dat veel gruwelijks te zien kreeg.
We reden dus.
Het landschap, een schilderij.
Eén witte vlakte, één grouwe hemel.
In de verte een zwarte grouwe streep.
De bossen.
De wegen zijn toegesnieuwd.
We rotsen over de akkerlanden woeden ons door de hoge sneeuw.
De dorpen primitief van uitzicht zijn schatkamers van eten.
Eerste inzet strijd tegen een dorp door partisanebezet.
Lange marchen met munitieuitrusting door open vlakten dikke sneeuw.
We nemen het dorp in.
De ovens branden nog.
Grote potten melk staan er warm.
Een schaal eiers in de kast.
Een pot suiker op tafel.
Gevolgde koeien kalvers zwijnen.
Ontelbaar.
In de nacht brandt het dorp.
Kilometers ver schijnt de rode gloed over de witte vlakte.
Een strijd zonder medeleiden.
Dat is een heuveringwekkende gedachte.
Iets waar je niet omheen geraakt is...
...dat je begrijpt waarom een mens keuzes maakt.
Jongen mensen maken ook fouten.
Maar het is natuurlijk een verschrikkelijke beslissing om met de nazis te gaan vechten.
In het begin van de oorlog tegen de Sovietunie...
...was de Sovietunie misschien wel verschrikkelijker dan de nazis.
Maar achteraf weten we wat er gebeurt in de concentratiekamp.
Maar niet alleen in de concentratiekamp.
Er is natuurlijk van dorp naar dorp een moordkampagne geweest met kogels.
De Holocaust met kogels.
In Ukraine heeft 10.000 mensen het leven gekost.
In de Baltische Staten, in Duitsland, in Polen.
In Ukraine zijn het totaal naar schatting 900.000 tot 1,3 miljoen joden vermoord.
Handicapten zijn vermoord.
Sigeuners zijn vermoord.
Socialisten, tegenstanders, partisanen.
Iedereen die niet in het plaatje van de nazis past.
En dat gebeurde op soms enkele kilometers van mijn oom.
Misschien zag hij het soms ook echt gebeuren.
En dat is iets wat voor mij en voor de rest van mijn familie op een vreemde manier toch nog nieuws was.
In mijn zoektocht nu naar wat er gebeurd was.
Heb daar toch nog dingen ontdekt die veel mensen heeft doen schrikken.
Op het einde van 1943 waren de Vlaamse Oostfronters,
de Waffen-SS Brigade in Tschechien.
En ze waren aan het wachten op een nieuwe missie.
En op tweede kerstdag kreeg ze het te horen.
Het gaat naar de Ukraine, maar veel meer wisten ze niet.
Dat lijkt er uit en ze moesten op trainen stappen richting het Oosten.
We waren naartoe precies en ze moeten blijken onderweg.
Die missie was vanaf het begin een fiasco.
Ze trokken met 7 trainen naar het Oosten.
Maar op dat moment was Duitsland zijn grip op de situatie aan het verliezen.
Onderweg ging het al helemaal mis.
Die 7 trainen raakten elkaar kwijt.
Ik dacht eerst van kunnen trainen elkaar nu kwijtraken,
maar die moeten langs allerlei check posts passeren.
Het papierwerk moet in orde zijn.
De eerste moet al gaan als de tweede nog niet in orde is.
En dus die trainen waren elkaar uit het oog verloren.
En dat hebben verschillende dingen meegemaakt.
Ik ben boeken gaan lezen van andere Oostfronters
om te reconstrueren hoe die strijd daar in het voorjaar van 1944 was.
En dat zijn hallucinante verhalen.
Een van die trainen is brongelijk het front gepasseerd
en zit in niemand's land tussen de Duitsers en de Soviets.
Ze hebben hun tanks nog niet uitgeladen of ze worden beschoten
en ze moeten zich weg terugvechten naar de Duitse kant van het front.
Een andere train raakt brongelijk slaags met andere Duitsers
omdat ze elkaar niet herkennen.
En ze zijn zo trots dat ze tanks kapotschieten
dat blijken dan hun kameraden te zijn.
Nog een andere train komt aan een stationootje midden in de sneeuw
dat station staat in brand.
Ze kunnen niet vooruit.
Het is gebarricadeerd door partisane.
Ze stappen uit, ze ontladen alles.
Ze zien daar in de verte in de sneeuw
nog de overblijfselen van een Duits-divisie smeulen.
En ze gaan kijken en ze vinden daar SS-ers
die vreselijk vermengd zijn door ukrainische partisane.
Een beetje later worden ze beschoten.
Er zijn trainen die onderweg beschoten worden
en het duurt eigenlijk dagen voor ze in die chaos elkaar weer terugvinden.
En sommige van die trainen zijn een kwart van hun manschappen al kwijt.
En dan moeten ze zich hergroeperen
en dan begint eigenlijk een leidensweg.
Doodsstrijd kan je wel zeggen
want ze moesten dus zo lang mogelijk die soviets tegenhouden
en dan iedere keer worden ze overrompeld
en moeten ze weer terugtrekken
en het is een periode dat zie je ook in de brieven van mijn oom
waarin ze constant moeten bewegen.
Slapeloze nachten, overdagvechten,
snag alles bij een pakken,
tien kilometer terug marcheren,
nog snelle loopgraaf proberen in de vroere aarde te spitten.
Dus een hel.
Ik schrijf u vanuit de bunker bij het flauwe licht van een lantaarn.
Schote knallen boven de grond.
Op een paar honderd meters zit de rust.
Onze baarden zijn lang,
onze gezichten zwart,
onze haren verward.
Vlaanderen zou moeten zien hoe wij hier onze stelling houden.
Het dorp dat wij houden is een niet-prijs tegeven punt.
Een sleutel voor vele kilometers.
En hoe zijn wij verhard voor de dood?
Het kan knallen, vluiten, kraken.
De laatste houten kunnen boven onze kop kapotgeschoten worden.
Waar wij staan, komt geen rust.
De sneeuw ligt metershoog.
Ze is zwart van de inslagen, puin en verwoesting.
In de brieven van mijn groothoom
kan je hem soms een beetje de moed zien verliezen
waarvoor hij zich dan in de volgende brieven excuseert.
En plotseling zijn al die dingen die hij zo mooi vond,
worden die grimmig.
Je kunt er ook iets bij voorstellen.
De huizen, de houten hebben toch plotseling fensters
als varkens oogjes.
En dan voel je die zijn eigenlijk dreigend.
Want achter iedere hout of in iedere hout
kan er een Ukrainese partisaan zitten.
En dan beschrijft hij eens
hoe een hut wel eens een voltreffer kan krijgen.
Dat is natuurlijk pijnlijk,
want dat zijn burgers.
En ik heb ondertussen ook wel begrepen uit naastlagwerk
dat die voltreffers,
dat dat vaak ook vraag operaties waren
zonder te discrimineren.
Dus vanaf tien kilometer zonder te zien
wat er in een hut zat,
schoten ze een kanon onderop leeg
of dat hun kinderen, vrouwen of bejaarden daar woonden.
Er zijn sommige oostfronders die getuigd hebben
van helpenloze mannen die ze moesten doodschieten,
die hun handen in de lucht staken om zich over te geven.
En die dan gewoon worden doodgeschoten.
En dan, eind februari 1944,
komen ze aan Jampel,
een klein dorpje,
aan de Hoorn rivier,
een klein, wijd-vertakt riviertje,
met meertjes en een prachtige valet
waar ze zich verschansen,
redelijk van hopig,
want het is soviets zijn,
met meer en sneller en beter bewapend.
En ze graven zich in
en heel even, bijna een hele dag,
lijkt het rustig.
De zon schijnt
en ze horen geen bommen.
Het is eventjes calm.
Ze zien natuurlijk wel over de heuvel,
kammen, tanksvoorwijderijden.
En er is wel iemand die opmerkt van,
ga we hier ooit nog uitkomen,
worden wij hier niet helemaal omsingeld.
Maar het is een moment waarop ze denken van,
oké, dit is onze kans.
We zetten ons hier stevig in stelling.
En dan na een dag begint
het bombardement zoals
de Vlamingen het nog nooit meegemaakt hebben.
Met een moordende precisie
schieten de soviets
volle keuiltje na volle keuiltje kapot.
Bombarderen ze de gebouwen
waar de Vlamingen zich verschansen hebben.
En de ene na de andere sneuvelt.
En dat duurt dagenlang,
waar ze heel weinig weerwerk kunnen bieden.
Er zijn soms dagen dat we,
alhoewel men het leven met alle energie
tegemoetkomend is, besluit
dit is zeer zwaar een mens te zijn.
Zo was het mij voor gisteren.
Op zulke dagen wil men niet schrijven
omdat men dan te zwartkijkend is.
Ja, er zijn er echt huidignessen van die
echt door Mergembeen gaan van Vlamingen
die daar liggen te schrijven
om hun moeder die ze niet kunnen gaan helpen
en de bommen overal uit elkaar spatten
tot het stopt, soms midden in de nachtplotseling.
En in dat gevoel wordt beslist
dat ze zich moeten een weg naar buiten vechten.
Beslisten ze om al hun panzerwagens
die nog kunnen rijden, vol te gieten
met de olie van de anderen
en een laatste uitbraakpoging te doen.
En op drie maart stormen ze
een weg door de soviettroepen.
En dat is een doodstrijd
waarbij veel mensen hun leven geven voor hun kameraden.
Er zijn de voorste panzerwagens die weten
dat ze er aan gaan.
Er zijn de achterblijvers die rugdekking bieden.
Er gaan veel verhalen, de ronde over mij en een groot oom.
De familie heeft hem gezocht tot in de jaren 60.
Hij is daar vermist geraakt.
Sommigen zeggen dat hij daar op een brugjes blijven staan
om tot het allerlaatste te vechten
en dan mee met die bruggift opgeblazen
om te zorgen dat de soviets zijn niet konden achtervolgen.
Anderen zeggen dat hij vermist is geraakt op patroeën.
Ergens in berkenbossen.
Maar al sinds zijn niet teruggekeerd naar Vlaanderen.
En is hij voor goed verdwenen.
We gaan er even uit voor een korte boodschap.
Daarna vertelt Kasper goed als over zijn
opvallende ontmoeting in Jampol.
Podcast de zuivale waarheid.
Hey, ik ben Hettie Halsmorsel
en ik maakte een podcast over melk.
Of nee, over meer dan melk.
Ik sprak met landbouwers, maar ook met heel veel wetenschappers
zoals biologen, voedingsdeskundigen en dierenarzen.
Ik ging op zoek naar nuwase en context
en vooral naar gefundeerde antwoorden op al jouw vragen over zuivel.
We luisterden podcast nu op Spotify.
Mijn chauffeur Jehoor
zijn wat de fuck gaan we eigenlijk doen
daar in dat dorp in de middel of nowhere.
Ik ben helemaal naar Ukraïne gekomen.
Dat kost stukken van mensen om hier te geraken.
Waarom ga je naar dat onooglijke dorpje in West-Ukraine?
En daar aangekomen was er het raart geen monument
voor de gevallen Vlamingen.
In tegendeel, er waren monumenten voor de gevallen Russen.
Daar staat er een standbeeld van een soldaat van het rode leger
en tank en aan het gemeente-raadsgebouw
staat er een mooi plakaat waarop in het Russisch staat
dat de stad bevrijd is van de Duitsers.
Dat is niet van Vlamingen, dat wisten die soviets nog tans
want ze hebben nog een Vlaming die ze gevangen hadden genomen
door de microfoon laten roepen.
Ik geef u over Vlaamse broeders en de data kloppen.
Dat is 3 maart 1944,
de dag voordat mijn oma als vermist wordt opgegeven.
Die datum staat er dan samen met een heroisch beschrijving
van het aantal soviets soldaten
dat heeft geholpen om het dorpje te bevrijden
en de generaal inquasti die dat heeft geleid.
Zoals overal schrijft de overwinnaar de geschiedenis.
Dat is op de een of andere manier
toch wel confronterend en persoonlijk geweest
om dat boort te zien.
Je komt daar die plek binnen met die 150 brieven van je oom
onder je arm.
En plots is daar dan wel een fysieksteken van
dit is het dorp.
Dat was wel zo'n soort bevestiging van
het was echt hier.
Tacht jaar geleden was een familiet
dat ik nooit gekend had die toch dichtbij is gekomen
door die brieven die ik heb gelezen
was hier aan het vechten.
En ja, dat was confronterend.
Vooral ook omdat de meeste mensen die daar wonen
nu daar natuurlijk niets meer van weten
en vaak ook niet weten wat daar gebeurd is.
Jampel was een voornamelijk joods dorp
zoals er duizenden waren in Ukraine
en 2000 joden in Jampel zijn door de nazis uitgemoord.
De meeste zijn naar kampen vervoerd
soms zijn daar in een wijk weggehaald
en op het plein doodgeschoten.
Echt verschrikkelijke verhalen
die later door een aantal van de oorspronkelijke bewoners
van Jampel die al voor de Tweede Wereldoorlog
waren gevlucht zijn opgeschreven.
Met een proza dat echt door Mergembeen gaat
echt verschrikkelijke verhalen.
Onbegrijpelijke vreedheid.
En dan is het natuurlijk bizar
dat je daar net een joodcentrum ziet.
Begrepen niets van.
Blijkt dat dus zo ironisch als de geschiedenis kan zijn
een bedenvaartsoord te zijn voor orthodoxe joden
tot de dag van vandaag.
Omdat in de 18e eeuw in 1745
hebben daar nog grote joodserabijnen
die voor heel de joodsgeschiedenis heel belangrijk zijn gewoond
en die zijn daar gestorven en hun graven liggen daar
en er komen daar joden naartoe.
En daarom is daar een joodsgemeenschapcentrum
en ik ga naar die plek
en daar blijkt nog één man te zijn.
70-jarige Sloom.
En Sloom is een prachtige man met blauwe uitwinkelende ogen
en een lange grijze baard
die zeer graag van alles vertelde
maar die ook de zoon bleek
te zijn van twee overlevers van de Holocaust
die in Auschwitz hadden gezeten naar Israël zijn gegaan elkaar.
Daar heb ik leren kennen.
En daar Sloom hebben verwerkt
die zijn Oekraïnse Roets heeft opgezocht op Messie
in Oekraïne
en uiteindelijk voor dat bedewaardse oord is gaan zorgen.
Maar ik had ook niet kunnen bevroeden
dat dat zo een samenloop van verhalen zijn
want ook de oorlog van vandaag
kwam daar dan weer een samen Sloom had zijn
gemeenschapshuis met meer dan tachtig slaapkamers.
Had hij beschikbaar gesteld voor vluchtelingen
uit Marjopol, uit plekken die kapot gebombardeerd zijn door de Russen
en hij zei, ik vertrek je er niet meer
stel dat de Russen hier het dorp opnieuw veroveren
dan blijf ik.
Ja dat is ironisch natuurlijk
de Russen waren de bevrijders
maar tegelijkertijd was dat begin van een verschrikkelijk onderdrukking
voor Joden, voor Oekraïners, voor Polen, voor Balten
voor hen was de Tweede Wereldoorlog eigenlijk pas gedaan in de jaren 90
en hoe het rode leger zich op hun bevolkingen heeft losgelaten
dat doet soms aan Butcha denken
wie toevallig misschien een man was van militaire leeftijd
kon zomaar doodgeschoten worden op straat
vrouwen werden verkracht
al die verhalen zijn pas veel later verteld
maar dan vooral van dat bevrijdingsleger van Sovjats
dat alleen maar ons heeft geret van de afschuwelijke nazis
was ook een beetje te zwartwet zoals altijd schrijft de overwinnerde geschiedenis
dat was een beetje ongemakkelijk
Sloan vertelde plotseling over een Duitzer die daar was geweest
om vergiftenis te zoeken omdat zijn vader
bij de Einsatzgroepen, dat is nog wel wat erger dan de Oostfond
dat zijn de divisies van de nazis die achter de voorste frontlegers trokken
en echt dorpen en steden zuiverden
dus die echte holocaust pleegden
en die Duitzer die vroeg dus vergiftenis voor wat zijn vader ook in Jampel had gedaan
en ik dacht het is een mooi moment om Slooms arm vast te pakken
en te zeggen ja ik heb ook een geschiedenis
en dan veranderde Slooms houding helemaal
dan was het plots, kijk aan mij helemaal anders aan
we wilden iets heel symbolisch doen
en dat was niet waar ik voor gekomen was natuurlijk
ik was niet die Duitzer die een gemoetsrust zocht
maar hij dacht dat wel
ik was ook wel verlegen
ik dacht ja de rest van mijn familie weet daar ook niet dat ik hier ben
en ik kom niet naamens de familie
maar dat was een vreemd moment dat emotioneel was
want kijk mij zo met een heel indringende blik aan
en zei ik vergeef je
en ze maak een foto zien van jouw ogen
en toen ik ja toen een foto
en dan zei ik zie het kwaad in zijn ogen
terwijl jij hebt vrolijke ogen
jij bent vrolijk
en ik dacht ja ik zie dat kwaad helemaal niet in de ogen van mijn ogen
maar het is veel minder zwart wit dan dat
het was wel mooi dat hij daar de behoefte voor voelde
om zo'n soort filmisch moment van
je kan zo denken van een filmpje op sociale media
van de overlever van de nazi en van de Holocaust
ontmoeten elkaar en knuffelen elkaar
ik was er wat overweldigd
want ik was daar als journalist
maar het was wel een mooi gebaar
ik heb op Facebook ook een oproep gedaan
aan familieleden of dat ze willen getuigen
Albert van Nabele was één van tien kinderen
mijn grootmoeder was één van de andere tien
en had ook weer negen kinderen
en dus ben ik niet de enige met Albert als groot oom
er zijn tientallen zo'n niet honderd mensen die Albert als groot oom hadden
die ik allemaal niet ken
maar er kwamen ook veel reacties van niet-familieleden
er was een Joodse vrouw
in Antwerpen die vertelde dat haar vader
als enige het overleefd had
er was een Jood in Antwerpen
en dat die een klasgenoot tegenkwam
in een trainstation in Antwerpen
die helemaal was uitgedost
zoals mijn groot oom
in een SS-uniform
en die zei David
wat doe jij hier nog?
het stinkt hier voor alle
dus daar blijkt heel veel uit
ten eerste dat die
Oostfronter
zijn Joodse klasgenoot
wilde redden
hij had hem kunnen doodschieten
hij had hem kunnen beschimpen voor vuile Jood
hij had hem kunnen aangeven
maar hij waarschuwte hem
en daar blijkt ook uit
dat hij het heel goed wist
dat het stinkt voor de Joden
in een wereld waar de nazis reageren
en die man die die
Joodse David heeft gewaarschuwd
heeft het ook niet overleefd
dus gesneuveld aan het Oostfront
daarnaast waren er
getuigenissen van familieleden
die geschrokken waren
mijn directe familie
was zeer geschrokken
maar heeft heel uitgebreid gereageerd
mijn evene nichten
wist wel dat
dat een fout een oom was
zoals ze dat zeiden
maar niet dat hij zo veel
aan dichtbij had meegemaakt
maar andere
verre neven en echten vertelden
over hoe zijn portret
tot het laatste
op het nachtkastje van mijn overgroot moeder stond
die de laatste jaren in bed lag
en hoe verschrikkelijk dat dat moet geweest zijn
om een zoon te verliezen
en vanochtend nog
kreeg ik een berichtje
dat was ook weer heel verrassend
van iemand anders in Oudenaarde die zei
in mijn familie is er een non
en die non daarvan werd gezegd
dat zij verliefd was op Olbair
en Nijopaar
en toen ze sneuvelde
na de Tweede Wereldoorlog
is zij in het klooster gegaan
en ook zulke verhalen zijn
echt de moeite waard om uit te zoeken
en ik ben zeer dankbaar
dat er zoveel familieleden daarover willen babbelen
want gezet er een doctoraat over kunnen maken
over hoe de verhalen van familie
op verschillende manieren herinnerd worden
en ook vormend zijn voor hele generaties
De brieven van mijn oom
die zijn in de jaren zeventig
in de familie uitgegeven als een boekje
en ik denk dat ik ze nog heel vaak ga herlezen
ook al hebben ze die duisteren connotatie
maar in van de lessen
uit heel dit verhaal voor mij
is de ambiguitheid
hij was tegelijkertijd zeer empathisch
met heel veel mensen die hij ontmoeten
en beschrijft en met heel veel liefde
en tegelijkertijd
moet hij in staat zijn geweest tot verschrikkelijke dingen
en dat is wat als je echt
dieper in zo'n geschiedenis duikt
wat dan niet gemakkelijk is
het is veel fijner om te veroordelen
goed en kwaad
maar zo zitten mensen niet in elkaar
en dat is een reden waarom ik die brieven
nog vaak ga herlezen
Zo eindig ik nu op dat je zou weten
waar jullie Bert in zit
dat hij leeft en zijn man staat
staat ook alle je man
MUZIEK
TV Gelderland 2021
Machine-generated transcript that may contain inaccuracies.
In 1941 trok de grootoom van collega Kasper Goethals met de Duitsers naar het oosten, om de communisten te bevechten. Maar de oorlog verliep niet zoals hij het zich had voorgesteld en wanneer hij begin 1944 naar Oekraïne moet, vindt hij de dood in het dorpje Jampol. Zoveel jaar later woedt er opnieuw een oorlog in Oekraïne en trekt zijn achterneef naar de plaats waar zijn grootoom aan de verkeerde zijde vocht. In zijn rugzak zit de verzameling brieven die zijn grootoom destijds naar huis schreef. Dit is Kaspers verhaal en dat van zijn oom Albert.
See omnystudio.com/listener for privacy information.