DS Vandaag: Bonus: Radar. Stap binnen in de prachtige art nouveau huizen van Brussel

De Standaard De Standaard 3/12/23 - Episode Page - 23m - PDF Transcript

Welkom. Jij hebt één nieuw bericht.

Wat, Lise? Geert Zelzerik.

Ik heb net een leuk expo Arnevoafvissjes gezien in Brussel.

Dat is Arnevojaar in Brussel. Separtie.

Ik ben Lise Bonduel en van de Stam Maart is dit Radar.

Je wekelijke cultuurpodcast.

Radar, radar, radar.

Soms kan je zo een gedachte verzonken door de straten van Brussel wandelen,

terwijl een bericht aan tippen of de weg aan het zoeken...

Ik loop naar het Noord-Oostenlichting, de Bondgenotenstraat.

...dat je bijna vergeet rond te kijken.

En dat zonde.

Want Brussel staat vol met prachtige huizen in Arnevo-stijl.

Dit jaar zijn Brussel die in de picture...

Er zijn drie groot principes van de Arnevo lucht, lucht en ruimte.

Na 130 jaar Arnevo, ze konden zelfs niet wachten tot er 150 waren.

Eigenlijk, voor die tijd is dat revolutionair.

Want Arnevo is veel meer dan een paar schierlijke krullen

en de plantenwereld die op een fenomenaal wijze in architectuur tot leven komt.

Ondanks het feit dat dat gewoon een huis in de reis

springt het er toch meteen uit.

Het springt er letterlijk uit, omdat het een beetje naar voren steekt.

Ik spreek erover met cultuurredacteur Geert Zels.

Het heeft net al ziek een baakje.

Maar bij het Arnevo schat het dan om een erker.

In onze gids, Arlette Klauers.

Welkom bij Radar.

Radar.

Geert Zels, cultuurredacteur.

Ben jij ook zo gebeten door Arnevo?

Ja, lang eigenlijk.

30 jaar geleden ben ik samen met mijn vriendin huizen beginnen kijken,

eerst in Brussel, antwerpen.

En dan hadden we het plan opgevat

dat we zoveel mogelijk Arnevo-stijden

in heel Europa wilde gaan bekijken.

En daar hebben we toch wel stevig werk van gemaakt.

Zo'n bucketlist.

Ja, bucketlist.

We zijn dan in Glasgow terechtgekomen.

Ja, Parijs natuurlijk.

Nancy in Barcelona.

En wat weinig mensen kennen,

er zijn de wijnpaleisen in het westen van Spanje.

Die zijn fantastisch.

Waarom?

Je kunt daar ook iets drinken namelijk.

Belangrijk.

En dan Weimar hebben we gedaan.

Darmstad, Dwenen, Praag, Budapest.

Dus we hebben toch al een mooi lijstje.

En waarom zijn jullie zo goed?

Ja, omdat het toch wel een heel bijzondere stijl is

die heel veel aantrekkelijke punten combineert.

Ja, dat is de schoonheid natuurlijk.

Dus dat pakt u helemaal in.

Het is ook zo elegant en verfeind.

Het is een heel innoverende stijl.

Ja, het is ook elke keer anders.

Er zitten zoveel elementen in de toolbox.

En je kunt je elke keer weer laten verrassen

door weer een nevelementje dat in stelling gebracht wordt.

Ik kan daar bijvoorbeeld ook enorm van genieten

als ik door de Brusselse straten loop en naar de gevels kijk.

Dat heb ik ook.

Ik woon in Brussel en ik probeer soms van die zijkant

om toch nieuwe andere huizen te zien.

Een van die huizen is bijvoorbeeld het Hortenmuseum.

Zeerstemmen aan de ingang van het Hortenmuseum.

En daar wacht iemand mij op.

Gids Arlett.

Ik ben Arlett de Klavers.

Ik heb 28 jaar geleden WZW opgericht.

Corré, om de mentaliteitsgeschiedenis van gebouwen

naar een groter publiek toe te duiden.

Het eerste wat opvalt is...

Je heeft een balkon in glas gemaakt.

Dat kan je hier zien.

Dat betekent dat we de deur opgetrekken hebben

tot het licht naar binnen.

Elk ander balkon is in beton gemaakt.

Maar dat maakt ook dat je dan binnenin een donkerhuis hebt.

Er zijn drie grote principes van de Arnevo licht, lucht en ruimte.

Dat maakt dat men in de 19e eeuw bang was om ziek te worden.

Men ontdekt de bacterie, de mikrope en de betere burgerij.

Die zeggen, wij willen een huis waar heel veel licht is,

heel veel lucht is en heel veel ruimte.

En op basis van die drie principes gaat Victor Horten,

maar niet alleen Victor Horten,

ook Corrie van de Velde en Polonkaar,

gaan in niet-typologie van woning maken.

Een heel typisch is eigenlijk die verankering in heel de natuurwereld.

En met al die florale motieven, de Brusselse stijloutans dan,

dat is dan de hele golfende stijl, de zweepslagstijl.

Dit is de zweepslaglijn.

Dat is de kronkelijn die eigenlijk terugspringt, echt de zweepslag,

dat hier zit. Maar dat is ook wat klimplanten doen.

Als je klimplanten ziet, die kronkelen en draaien

totdat ze de richting van het licht hebben gevonden.

En dan heb ik het niet alleen over de bloempjes op de gevels,

de fresco's en de schrafito's,

maar dan heb ik het eigenlijk echt over heel de opbouw,

bijvoorbeeld van zo'n huizen.

Ja, bij uitstek van die vertikale huizen zijn die bijna het verloop

van de stand van een boom volgen.

Ja, die huizen lijkt echt bijna geschilderd,

niet die lompe constructies die we...

Ja, dat is het. En toch is het dan zo dat Horta

heel veel zware materiale gebruikt,

want hij steekt het ook niet weg dat hij zijn inspiratie haalt

uit de industrie. Hij duint er niet voor terug

om bijvoorbeeld echt een hietijzer steunbalk te gebruiken

met de klinknagels er nog in.

Dus dat mag allemaal gezien worden. Dat is geen probleem.

Ook heel veel glas gebruikt hij natuurlijk ook.

Ah, ja, oké. Is Arnaud Vaux eigenlijk altijd zo sierlijk en golfend?

Nee, nee. Dat is het niet hier bij ons, of toch niet zo gebleven,

want in het begin was het wel zo, 1893.

En dan denk ik dat de tien jaar of maxime een vijftien jaar geduurd heeft

en dan heeft zich echt als een steekvlam verspreid.

Maar nadien was het eigenlijk wel een beetje klaar

met de golflijntjes en dan is het zelfs zo gegaan

dat Horta op een gegeven moment zijn eigen huis

wat hij een beetje beschouwde als een representatieplek

waar hij klanten ontving, maar dat hij daar zelf verhuist is.

Hij is daar zelf niet blijven worden.

Hij is ergens in de Louisa-laan in een veel soberder huis gaan wonen.

En ook in andere Europese Arnaud Vaux-stijlen

is het ook zo'n vaart niet gelopen,

want de meer Duitse of Oostenrijkse varianten

zijn strakker en geometrischer.

Trouwens zijn mede-grondlegger van de Arnaud Vaux gewoon kaart.

Die gaat veel meer werken met geometrische patronen.

Dat is eigenlijk meer een rechtdoekige box.

Echt zo'n kubus.

Ja, het is allemaal veel strakker.

En alles wat na 1905 komt, is eigenlijk allemaal veel strakker.

Wat maakt het dan toch nog Arnaud Vaux?

Ja, omdat we tot nu toe vooral gesproken hebben

over de stijlkenmerken.

En je merkt dan inderdaad ook wel

dat al die elementen van de toolbox van de Arnaud Vaux

er nog in zit natuurlijk, dus de Logia, de Erker, Fresco's.

De Logia?

Ja, dat is een soort afgesloten Balkon, zeg maar.

Dus al die elementen zitten er nog in,

maar dat zijn eigenlijk alleen maar stijl-elementen,

terwijl Arnaud Vaux eigenlijk ook meer is dan alleen maar stijl.

Het is zo dat, en dat is misschien wel het grootste innoverende

van de Arnaud Vaux,

dat is dat heel het klassieke grondplan anders ingedeeld werd.

Want je kent die tallrijke Brusselse herenhuizen

met de typische troepjes van Anfilade.

Dat zijn drie kamers namen Kaar, eentje langs de voorgevel,

eentje langs de achtergevel, langs daar kwam het lichtbinnen.

Maar je weet waarschijnlijk ook dat die inmiddels de kamer...

Het is heel donker.

Omdat het zo donker was, werd heel vaak de lijk kist genoemd.

Ah, woon.

Omdat er geen lichtbinnen kwam.

Maar dat is wat die grote Arnaud Vaux-architecten

nu net gaan omgooien zijn.

Men zegt altijd, ja, het is een floreale architectuur.

En dan denk ik me vooral aan decor.

Maar technisch is het heel ingrijpend geweest.

En je gaat ook werken met metaal en met glas.

Dus de hele thuis is gestructureerd op basis van metaal.

Dus geen tussenmuren meer.

In elke ander huis heb je een tussenmuur nodig

of je huisacte met Kaar.

Hij gaat zorgen dat het huis door die structuur vast te houden,

dat je veel meer licht door dat huis kunt laten gaan,

maar ook veel meer ruimte creëert.

De trap staat centraal in het huis en wanneer we de trap opgaan,

zien we dat de ruimte door de grote lichtkoep

op boven in het dak lichter en lichter wordt.

Hij was wat nieuw en gebruikt de trap als een leefruimte in zijn huis.

In elk ander huis gebruik je een trap

om naar de eerste, tweede en derde verdieping te gaan.

Maar hier wordt geleefd op de trap.

En doordat hij vijf of zes trappen maakt daar ook,

zit hij met tussen verdiepingen.

Dat betekent dat de vierkantmeter en de kuppemeter daardoor vergroot.

Dat is fenomenaal, hoe dat dat plan veranderd wordt en verbeterd wordt.

En dan een ander ding.

Arneveau heeft ook te maken met allerhande,

innoverende technieken,

stroomend wapen tot op de bovenste verdieping krijgen, bijvoorbeeld.

Of nieuwe ventilatiesystemen

of revarmingsystemen die in de grond zijn ingebouwd.

Heb je hier een zaal? Heel duidelijk gebaseerd op een antike zaal.

En tegelijkertijd is dat een decor, een structuur,

maar het is op de verwarming.

Dus als je hier voelt met je handen, ja, voel je de verwarming.

Dat is ook een van de belangrijke kenmerken van de Arneveau.

Het is een onderdeel van de structuur, maar het is de gelijkertijd decor.

En dan maakt het eigenlijk dat je een heel boeiende architectuur hebt.

Als je alleen maar decor hebt, dat wordt een heel snel kitsch.

Maar doordat hij de structuur als een decor gaat gebruiken,

is dat heel boeiend om die ontdekkingen binnen in dat huis te doen.

En dat maakt dat deze ruimte eigenlijk lekker verwarmd was.

Je ziet dat er ook een bankje naast is.

Je zit er met je achterissen op een bankje, dat is koud.

Je hebt dat zo uitgesneden voor een kusukken met twee vloschen.

En kon je lekker, gezellig wachten, tot paard en kar weer voorbij reden

en kan vertrekken bij het huis.

En zijn al die Arneveau huizen dan gebouwd om in te wonen?

Want op zich zijn toch wel echt kleine stadsbalijzen.

De grootste voorbeelden wel, natuurlijk.

Gortater dan het geluk dat hij die mensen tegenkwam,

een aantal heel rijke opdrachtgevers.

Maar in die tweede generatie, Arneveau architecten,

die werkte eigenlijk ook voor een cliënteel van de welgestelde burgerij,

die daar een teken van modernisering in zagen

en die vonden dat ze zich daar konden met onderscheiden

en die ook een Arneveau huishuilde.

Maar dat mocht voor hen gerust een beetje minder duur zijn.

Zo krijg je dan eigenlijk de tweede generatie Arneveau,

die dan echt tiende om in te wonen

en waar heel veel mensen een hele fijne tijd in gehad hebben,

maar wat eigenlijk echt niet zo vooruitstrevend was.

En zijn er ook andere toepassingen geweest?

Er zijn ook een aantal publieke gebouwen geweest,

want het eerste publieke gebouw dat Horta gebouwd heeft in Brussel,

dat was een kleuterschoeltje in de Marollo.

Je hebt bijvoorbeeld ook Henri Jacobs,

die in Schaarbeek meer dan tien jaar bezig geweest is

om daar een scholencomplex te bouwen

en dan het eerst echt heel grote sociale woningbouwproject van Brussel.

Dat is de City Hellermans en dat is ook in de Marollo

met ook allemaal Arneveau-elementen.

Super, mooi. Ja, absoluut.

En ook niet zo lang geleden gerestoreerd,

dus het ziet er terug heel goed uit.

En kan je nu nog in zo'n huis wonen?

Is dat eigenlijk betaalbaar?

Ja, je kunt het, want er zijn bijna duizend Arneveau-woningen in Brussel

en die zijn toch overwegend allemaal bewonend, denk ik,

omdat ik van sommige mensen gehoor van een typisch herenhuis

dat is eigenlijk wel betaalbaar.

Het kost daarom niet eens zoveel meer

dan een gewoon ander huis zoals je dat nu zou kopen.

Maar het brengt wel een verantwoordelijkheid met zich

met die mensen die daar aan beginnen,

die weten ook wel dat ze moeten rekening houden,

dat zo'n oude woning,

dat die daarom niet maximaal aangepast is aan het heen en dag,

gewoon comfort.

Ja, en nu gaan we er even uit voor een kleine boodschap.

Radar.

Hallo, ik ben Guinevere Klaijs

en ik loods je elke vrijdag door de boeken die werden genomineerd

voor de boon, de Vlaamse literatuurprijs.

Deze week hebben we het met Marianne Ustaart en Bart Brinkman

over Tom Lanois en zijn grote oorlogsroman De Draayschijf.

U vindt de podcastletteren in de podcast-app van de standaard,

op Spotify of Apple Podcasts of op de website van de standaard.

Radar.

Ja, we hebben het nu al gehad over de stijlende indeling,

de buitenkant van die Arnovo-gebouwen.

Maar wat ik wel mag vindt,

ook het interieur van die huizen,

onderging echt wel een metamorfose.

Ja, er werd met heel veel zorg aangewerkt van de veldedetat.

Horta heeft dat in een aantal gevallen gedaan.

Die ging dan echt tot de deur knoepen,

of de knoepen waar je een raam mee opende,

of het systeem zelfs waarmee je de raam kon openen.

De radiatoren ook mee ontwerpen.

Het behangpapier, het mobilair, alles je neemt,

werd echt volledig, volledig door de architect ontworpen.

Dus Horta, die vrije carte blanche,

die zegt, geef mij maar toegang tot die bankrekening.

En hij ontwerpt dan de hele huis met tapijten,

met tavelsen, met stoenen, met kasten en met luchters.

Al wat je wil.

Dus als hij een klink maakt, is dat de handpalm.

Dus hij maakt de mal van een hand van de opdrachtgever.

En dat worden de klinken van dat huis.

En de bijnaam van Horta was architect van stilige zaan.

Dus het duurde ontzettend lang.

En meneer Salvé moest negen jaar wachten.

Eer dat de huis af was.

Nu werd hij boos en zei, ik wil mijn meubels.

En toen zei Horta, een beetje chantage, ga eens kopen.

Maar voor zo'n huis passen geen meubels.

Je moet dat integreren in de architectuur die hij daarom gebouwd heeft.

En zo kwam je eigenlijk tot een gezamtkunstwerk

waar echt al die verschillende onderdelen

tot in het kleinste detail werd uitgewerkt.

En zijn er nog voorbeelden van huizen die we kunnen gaan bezoeken,

waar dat nog altijd het geval is,

waar die meubels nog aanwezig zijn?

Ja, al die grote huizen van Horta hebben dat.

Een ander mooi voorbeeld is het huis Kochi.

Van Paul Kochi en zijn vrouw Caroline Voeten,

die eigenlijk allebei gespecialiseerd waren in geveldekoraties

en in fresco's en in schrafito's.

Een schrafito is dus eigenlijk een fresco aanbrengen

op een metsellaag die nog dat is.

Dus dat is een heel bijzonder en moeilijk procedé

omdat je heel snel moest werken,

omdat dat goede, natuurlijk, anders ging opdrogen.

Wel droog, ja.

Maar meneer Kochi, die had eigenlijk er niks beters op gevonden,

dan heel zijn voorgevel te gebruiken als een fische

om te laten zien wat hij allemaal kon.

En ja, heel dat schilderwerk loopt ook perfect doorbinnen

in die kamers waar je prachtige fresco's hebt.

Eigenlijk uit zonderlijk een Brusselshuis,

maar redelijk in de weense stijl

met van die meer langgerekte, gestileerde figuren,

maar dan ook prachtige, gelambriseerde wanden van hout en zo.

Ja, dus dat is tot in het kleinste detail ook daardoor getrokken.

Ja, echt als visitekaartje.

Dus Arnevaux was wel duidelijk meer dan enkele architectuur.

Oh ja, ja, reken maar, want zo is het begonnen, eigenlijk.

Dus heel het verhaal is begonnen

bij de arts and crafts movement, bij de schoeten.

Ja, dat is eigenlijk een groepering van mensen

die aansluiting zocht bij de oude ambachten,

maar dat dan eigenlijk op een nieuwe manier ging toepassen

en aansluiting zocht bij de nieuwe industrie.

Maar ja, die beweging kun je eigenlijk al situeren

vanaf 1870 tot 1920.

En dan heb je daarvan de figuren zoals Charles Rennie Macintosh

en William Morris.

En om nu op uw vraag terug te komen,

die gingen zich bekwamen in boekdrukkunst, en in behangpapier,

en in tekstiel, meubelen, zilverwerk, bestekken zelfs,

glaswerk, glasraamen ook tot zelfs keramiek-tegels.

Dus je had echt in al die kleine toepassingen,

in al die kleine domeinen dat je toepassingen.

Ja, dit jaar staat Brussel in de picture als Arnevaux-stad.

En dan vraag ik mij af, waarom nu?

Ik denk dat het Brusselse toerisme even een opkikker nodig had.

En dat we daarom een gek jaar als 130 jaar Arnevaux vieren.

Maar wat mij betreft, zijn alle redenen goed,

dus ik ben er zeker niet tegen.

Elk jaar vieren.

Ja, er is sowieso altijd veel.

Maar wat er dan nu gebeurt, dat is dat veel van die huizen,

die sowieso regelmatig toegankelijk gemaakt worden,

dat al die inspanningen nu gebunneld worden en gegroepeerd worden,

en dat er toch nog weer een aantal meer opengesteld worden

dan dat anders het geval is.

Er zijn wel heel wat entoonstellingen die opgezet worden.

De eerste daarvan zijn eigenlijk al begonnen.

In de Sint-Gorik-Zelle heb je een heel leuk entoonstelling

over affiches en waarom zijn die affiches zo belangrijk?

Ja, wij maken nu reclame op andere manieren.

Dus wij doen dat via audio en wij doen dat via het internet.

Maar toen was de affichen eigenlijk een heel belangrijk

propagandamiddel of promotiemiddel.

En dan zag je dat ook al die grote figuren,

die meegingen in de slipstream van de Arneuvaux,

dat die prachtige Arneuvaux affiches gemaakt hebben.

Dus daar loopt een mooie entoonstelling van in de Sint-Gorik-Zelle.

Maar er komt nog veel meer aan.

En naar wat kijk jij extra hard uit?

Ik ga nog lang moeten wachten, want waar ik het hardst naar uitkijk,

dat gaat eigenlijk ongeveer op het eind van het Arneuvaux jaar gebeuren.

En dat is in september, als er in het Museum voor Kunst en Geschieding

een heel grote entoonstelling komt rond Josef Hofman.

En dat is natuurlijk heel interessant,

omdat daar zitten we eigenlijk in de Wienerse Session mee.

Dus dat is de weinste toepassing van de Arneuvaux.

Maar dat is de man die het prachtige palest ook legebouwd heeft

hier in Brussel in de buurt van het Jubelpark.

En waar ik nog een orem naar uitkijk,

dat is de woning Hano, zal geopend worden

en zal gepromoveerd worden tot het Museum Hano.

Dat was nog niet het geval.

Dat was nog niet het geval.

En eigenlijk is de hele woning Hano een geweldig goede grap,

want dat is gebouwd door Jules Brunvaux, een Belgische architect.

En eigenlijk hield hij niet eens van Arneuvaux.

Hij heeft ook maar één Arneuvaux-huis gemaakt,

maar hij heeft dat toch gedaan op vraag van Meneer Hano,

die een belangrijke fabrieksbaas was die heel hoog in de rangorde zat

bij de Solfée, fabrieken, de grote industrieel.

En die werd naar Frankrijk gestuurd

om daar een fabriek te open in de buurt van Nancy.

En hij kwam daar in contact met heel die ekkolde Nancy,

dus heel die stroming Arneuvaux mensen.

En dan heeft hij gezegd, ja, maar ik wil ook een Arneuvaux-huis.

En de grap is dan dat hij dan door Brunvaux een huis laat bouwen

dat van buitengezien eruit ziet als een prachtig voorbeeld

van Brusselse Arneuvaux-stijl,

maar dat van binnen volledig ingericht is

door mensen van de ekkolde Nancy, zoals Emile Gallet

en meubelmaker Majorelle.

En ik ben dus heel benieuwd hoe dat eruit ziet.

Hoe dat eruit gaat zien

en naar de toonstellingen die ze daar nu ook gaan maken.

Ik ga er samen met jou enorm hard naar uitkijken. Geert zelfs. Merci.

Zeer graag gedaan.

En ik heb hier nog een extra cultuur-tip voor jou.

Radar.

De tip komt deze week van Geert van der Speeten, redacteur, cultuur.

Wat is jouw tip?

De toonstelling Escher, een andere wereld in Den Haag.

En waarom?

De wereld van Escher is heel bijzonder.

Ze is een Nederlandse graficus die met veel technisch meesterschap

weet beeldraadstels op te roepen.

Optische illusies creëert op papier.

Maar het bijzondere aan deze toonstelling is

dat er iets aan toegevoegd is door Gijs van Varenberg,

een architectenduo van bij ons.

Die krachtige beelden maken waar je vaak aan doorwandelen,

denk aan het doorkijkkerkje in Borglon.

Wat zij hebben gedaan, is die wereld van Escher vertalen

naar arcades, doolhoven, spiegelingen, af en toe.

Het is een verwondering in 3D bovenop het werk van Escher.

De toonstelling Escher, Andere Wereld,

is te zien tot 10 september in het Kunstmuseum in Den Haag.

Bedankt voor jouw bijdrage.

Dat is voor de tip.

Radar.

Radar.

Voilà, ik hoop dat je het van genoten hebt.

Dit was Radar, de wekelijkse cultuurpodcast van de standaard.

Alle credits vind je op standaard.be, Schuine Streep podcast.

Merci om te luisteren en tot volgende week.

Machine-generated transcript that may contain inaccuracies.

Brussel staat vol prachtige huizen in de stijl van art nouveau. Na 130 jaar zet de stad de vernieuwende stijl in de kijker. Want art nouveau is veel meer dan een paar sierlijke krullen. 

Cultuurredacteur Geert Sels vertelt waarom hij zo gebeten is door de stijl. En gids Arlette Clauwers leidt ons van de ene verbazing naar de andere in het huis van de befaamde architect Victor Horta. 

See omnystudio.com/listener for privacy information.