DS Vandaag: Bonus: Mustafa Stitou in Huis van de Dichter: 'Ik had altijd last van duiven tot ik een haiku las'
De Standaard 7/15/23 - Episode Page - 40m - PDF Transcript
Java 6
Sieh Einen Dichter auscaput.
Hier ist sie.
Mustafa, das Wunder ist geschickt.
Das Wunder ist geschickt.
Ja, wendt sie!
Ich bin da, gut um zu sein.
Wir sind Dorpen, und es ist water.
In der Sommer verwälkert water je quisplend.
In den Winter rollt es sich ungenahkbar auf
als ein Hund in der Mannfam der Westhoek.
Telkes, als ich nach Langerit water bin,
und die eindeloose Felden,
die trotzig aufranken und die spitzen Kärktoren sieht,
vertragt mein Herzlag als von selbst.
Ich logeere in das Haus von der Dichter,
ein Platz, wo die Muren viel zu erzählen haben.
In diesen Kamern und in diesem Tuin
haben Dichter Gwijn Mandelink und seine Frau
und Jess Hondenkein
das Kunst- und Poesivfestival bedacht
und haben viele rohmreiche Dichter,
Tausende Zigaretten geraugt,
die Welt bei ein gelogen, hart verovert und gebrochen.
Ich bin Jelle van Riett,
Ambassador von das Haus von der Dichter
und Literärjournalist für den Standaard.
Ich will euch gerne anstecken
mit meinem Liebten vor Poesie
und habe daum ein Favoriten Dichter
ausgenodigt, mit dem ich ein Tag,
ein Nacht und ein Ochtend in das Haus
und in den Dorf durchbringe.
Wir sprechen über Poesie,
weil wir sprechen über Poesie,
dasselbe ist, als wir sprechen über das Leben.
Mein Gast heute Morgen
ist der Unvollpreisendichter Mustafa Stitu.
Er ist mit den VSB-Poesiepreis,
Jan Kampertpreis,
A. Roland Holstpreis
und zweimal den A-Water-Poesiepreis.
Er war Stadstichter von Amsterdam, auch das.
Vor einem Jahr befestigte er seinen Talent mit Bündel.
Wo ist das Lamm?
Ich will ein Bein mit mir ansprechen.
Mustafa ist alles, was man von einem Dichter verwacht.
Er hat kein Reibenweis,
misst zwei Tränen
und hat seit morgen zu Hause in Amsterdam nichts mehr gegeten.
Aber in dem Haus des Dichters
macht niemand verhungern.
Mag ich dir auch ein Eidchen geben, oder lieber nicht?
Grau.
Danke.
Schmeckt gut.
Danke.
Mustafa,
du bist geboren in Tethuan,
Nord-Marokko.
In Tethuan ist Leven-Wikipedia,
abgeleitet von den
berberischen Worten.
Tethuan.
Inderdaat.
Wat oge betekent open je oge,
de ideale geboorte plek voor een Dichter denk ik dan,
want zijn de oge van de Dichter niet altijd open?
Ik weet niet of ze altijd open zijn,
maar ik denk dat een Dichter welp probeert
zijn oge open te houden,
of in ier geval oplettend
en ontvankelijk te zijn
in perioden,
dat hij of zij ook wil creëren.
Als ik naar mezelf kijk,
zijn ook periodes geweest,
dat ik eigenlijk te weinig oge had
voor de wereld om me heen,
maar in perioden,
dat ik bezig bin met gedichte, met poesie,
merke ik dat ik wel oplettend ben
voor wat er om me heen gebeurt,
maar ook voor wat ik lees
voor de wereld om me heen.
Ja, een ontvankelijke staat, zeg maar,
want er kan natuurlijk altijd
een gedicht op de loer liggen.
Na, misschien niet een gedicht meteen,
maar er zijn altijd wel
beelden,
of woorden,
of zinnen die in je opkomen.
Ja,
er gebeurt ontzettend veel om je heen,
als je je oge open hebt
en je oren,
natuurlijk, oge staat hier, denk ik,
voor de ontvankelijkheid.
Als Kind al had je je oren
en ogen altijd open,
bliekt uit het gedicht,
dat ik uit je bundel
waar is het lam heb gekozen,
wil je zo goed zijn
het voor te lezen
en graag met de jou eige
hypnotiserende intensiteit.
Ze kneed het deeg
met haar schuuste.
Op haar kniehen,
kneed ze het deeg
vorovergebogen
met rechte Armen,
die gelijkmatig
op en neer bewegen,
kneed ze het deeg
in een grote tijl
op de vloer van de keuken.
Uitgejankt slaa je haar gade
hoog vanaf een keukenstoel
de troon
waarop ze je heeft vastgebonden
met de centuur van haar batjas
zodat je steel blijft
zij voor acht monden
het brood klaarmaken kan.
Hypnotiserend haar malende Armen
hypnotiserend
het zuugende geluid
van haar knedende vuusten.
Behalve jullie
is niemand thuis.
Glimm lachend kijkt ze op.
Nee, ze is niet boos meer.
Helemaal
voor jezelf heb je haar.
Vast zitt je
en je lach.
Vorgelezen met de oge dicht.
De Zuid Afrikaanse dichter Anki Krocht
die heeft mehoidt op het verschil gewezen
tussen een acteur
die een gedicht voorleest
en de dichter zelf
die zijn gedicht voorleest.
De eerste vertolkt de poesie
terweil die dichter
die Poesie hoort.
Weil, je hebt du du deutlich je Gedicht gehoort.
Wat vertelt het jou?
Het gedicht is
beschrijft een scène
die mij welp de ene van de re manier raakt ook
maar ik kan er zelf ook niet helemaal
ik kan het gedicht volgen
ik weet waar het overgaat
maar ik kan er ook tegelijke tijd
nicht helemaal den Finger op leggen
ich heb er toch maar
ein sterk gevoel bei
toen ich dit Gedicht schreef
ja, was ik er zelf ook
door geraakt
ik had natuurlijk mijn moeder voor ogen
mijn eigen moeder voor ogen
en haar leven
en de rol die haar is
laat ik zeggen
voor een groot gedeelte toch opgedrongen
en
es schreifige, ich wil nicht mystifisieren
aber bei sommig Gedicht geht es schreifen
ja, bäute je om
ene seis ben je heel gefocust
en heel gericht
en als schreifende weet je waar je na to wil
maar wat je dan
uiteindelijk wil maken
dat is opaal manier ook niet helemaal te oversien
dat kan ik van te voren niet oversien
ja, wel, ik heb natuurlijk dit Gedicht gekozen
omdat het jongetje en de moeder mij raken
ja
in de drie Poesiegebote
von Ilya Levner II.
de Dichter
moet niet huilen, maar de Leser
want, daar doe je het voor
ben je uit op mijn ontroering?
ik ben niet uit
op een hele, zeg maar,
hele bewusste manier
op de ontroering van de Leser
ik wil, als ik zelf schreif
wel het gevoel hebben
dat er iets op het spel staat
dat het ergens overgaat
het gevoel zelf heb
dan
hoop ik dat
de Leser
ja, dat de Leser ook geraakt zal
wat je zelf mooi vindt, wil je delen
en dus heb ik Mustafa's Gedicht
naar een handvoll mensen gestuurd
de dilettantische, maar fantastische
Leserspoelen van het huis van de Dichter
bestaat uit
voorzitter van de Vlaamsche Jeugdraad
Amir Baccherori
deze vond ik ook
wat deze, dat is een platte Antwerp
zangeres, Lara Chedrawi
wacht, waar zit het
en, wat zeg je dat
chef van de Standaar II plat Gritplats
nee, ik ga da anders vormen
en, emeritus voorzitter van de Europese Gemeinschap
Herman van der Rompuy
ok, ik beginn
allen mogen zij vrij uit vertellen
die sind heel mooi, Vers
heel mooi
dit was voor mij eigenlijk een beetje een Gedicht
wat voor mij toch zo
het meest duidelijke voorbeeld
is van de Struggle met Poesie of zo
omdat ik zelf
ja, vroeger natuurlijk veel meer Poesie
en Gedichten heb gelezen
maar dat je toch altijd wel voelt
het is heel moeilijk
om soms de essentie meteen van een stuk
of van een Gedicht te vatten
en die mee te krijgen
en voor mij is vooral de grote vraag
en misschien is dat ook wel een beetje
de bedoelingen van de Dichter
maar dat hij verwijst naar de derde persoon zo
en dat voor mij toch wel een beetje de vraag
is wie ze is
ik heb het Vers geleerd
het gaat ook over zijn moeder
maar het is geen dramatisch Vers
hier is het
de ingetogenheid
hier is het de eenvoud
en het is dan
vertaalt ook in een poetische taal
je moet niet nadenken
je moet gewoon lezen
en je zet onder de indruk
van de moederkindverhouding
hier is geen Sophistikatie
het is als of je het gevoel hebt van
zo'n klein schilderijtje te krijgen
het is zo'n miniatuurtje
en de manier waarop je met taal
dat dat voor heel vormig geeft
en bijna schildert
vond ik opmerkelijk
het leven kan simpel zijn
kan simpel zijn
en
ja als ik dat lees
dan beantworte das voor mij
a dieep verlangen naar
eenvoud
ik vond het een heel heel mooi gedicht
beeldmatig heel sterk
en ook heel geweldadig
maar ik vind broodkneder al vrij geweldadig
omdat je zo
ik vind koken heel leuk
en als het op mijn bakken is
ik vind dat kneden
heeft zowits
die wordt vastgebonden
ik denk als je die geringe aan iemand
zou vertellen in dagelijkse leven
dat iedereen so iets zou hebben
maar ja dat is nu toch niet echt
of dat kan toch niet
dat je zo met kinderen omgaat
maar ik vind heel mooi
door heel dachtig te voelen
dat dat eigenlijk een mooie gering lijkt
het was zo'n kleine puzzel
die gelacht wordt
en op het einde valt dat puzzelstukje precies goed
en heb je zo
het gevoel dat je naar iets
meer
helemaal voor jezelf hebt je haar
vast zit je
en je lacht
misschien is er achteravon
mooie herinnering geworden
maar ik had het gevoel
dat is een van de weinige momenten
waarop dat die alleen was
met zijn
moeder
ook al was hij vastgebonden
en ook al was die moeder
in de weer
en lacht ook op het einde
die moeder
ik zal hier nog een beetje water in schenken
dankjewel
we bespreken
dit gedicht nu zo geïsoleerd
maar eigenlijk maakt het natuurlijk
deel uit van een bundel
waar is het lam
waarin jij door het gelove
dikteerde leefregels tegen het leechthout
en in die context
ziewe plotzling
hoe ook het jongetje zelf
als deeg werd gekneet
wat geeft de kleine moestafa
het meest gekneet
moedershand
de islamitische rituelen
of zijn die twee niet los van elkaar te zien
die twee zijn niet los van elkaar te zien
want de moeder
die heeft
in die patriarchale wereld
die patriarchale
patriarchale universum
zegma dat in deze bundel
dat in waar is het lam
ja geschätzt wordt
speelt zelf ook een rol die
eigenlijk haar is opgedrongen
zij is'
moeder
van mijn lieft zes kinderen
ze baart
en ze is' voetster
ze voet het gezinn
door die rol die haar is'
opgelegd zegma
es is' gelovig
is' het
beeld wat ik misschien suggerier
van een afwezere moeder
moeder die niet
gewoon geziende situatie
er voldoende konzijn voor
het ene kind
ze had' nog zes andere kinderen
die jengelde ook allemaal naar haar aandacht
de volwassen mann
moet het nog altijd aflegen
tegen iets dat groter is'
god heeft haar onverdeelde aandacht
ja
je bent later gaan twijfelen aan god
maar
als jongen
ging je naar de koraanschool
je was dat zeg je zelf in een interview
uit
van je ouders
was het jouw manier
om je van de vijf andere kinderen
te onderscheiden
ik ben de eivrigste
in de koraanschool
ik was
ik denk dat dat zeker
een rol speelde
ik was een soort kleuterprediker ook
er kwam een gasten bijvoorbeeld
bij mijn ouders op bezoek
en ging ik midden in de woolkamer staan
en ging ik
in ein Bett van de dode voor zeggen
het was vrij
van die kleutertje eigenlijk
terwijl ja wat wist ik toen van de geloopsleer
wat wist ik toen van waar de volwassenen
het echt over hadden
ik zag dat mijn woord een bepaalde uitwerking hadden
en ik zag dat mijn ouders trots waren
en daar
genoot ik van
met het instinct van een kleuter
en van een jong kind
en daar speelde ik mee
ben je denk je ook
Poesie gaan schreiben
in de hoop hun waardering en bevestiging te krijgen
ik begon eigenlijk met gedichte te schrijven
toen de breuk
de kloof tussen mij en mijn ouders
om me zo te zeggen
groter werd juist
toen ik 11, 10, 11 werd
en het niet meer leuk vond om naar de moskee te gaan
toen ik vragen stelde
als ob ze geen antwort
hadden
vragen wat van ze dachten
die ze niet leuk vonden dat ik ze stel
waarom vragen
ja maar waarom dit dan
en waarom sust dan
en waarom zo dan
en toen begon ik eigenlijk
kon ik Poesie te schrijven
korte gedichte
nu je wordt als Dichter
zeer hoge waardeerd
waar het lam is echt overspoolt
met positieve recensies
die Jan Kampertpreis
in ihr Preisekastan
ich bin stets Dichter von Amsterdam geweest
zou je
dat allemaal opgeben
voor de waardering van je ouders
de volwassen zelfbewusste
ambitieuze
Dichter die
ich will auch gewoon scheppen
ich will kreieren
das ist eine hele diepe
hele diepe Dreiver in mei
und das is misschien wel mein
mein diepste ik
dat ben ik
dat is mijn identiteit
en ik kan mijn identiteit
niet
opofferen
an het beeld dat ik heb
van
van mijn ouders
bin ich natürlich gefunden
dass er so ein
ja, eigentlich Klofis entstaunt
also in mei
und
um verschillende Räden
kommt door de Migratie
het komt het even te maken
dat ik van mijn geloof gevallen ben
dat ik bepaalde keuzes heb gemaakt
in het leven
maar ook misschien omdat ik
taalbarriere
ja, beginnt moeilijk
maar uiteindelijk kiesse ich
für mezelf
und ich zou dus nicht
mein eigenes Leben
für den Gutkeuring
von mijn ouders
ja, je bent niet bereiten
je zelf als een lamp te offeren
die Luft, die aufsteigt
nach den allerhochsten
benehmt uns den Atem
regel uit ein anderer Gedicht
nun dat gevoel van beklemming
en zich opgesloten weten
vind ik een veel Gedichte
ik denk ook aan de regels
je zit vast in een huis
als je uit het raam begon
je zit vast in een huis
als je uit het raam begon
je zit vast in een huis
als je uit het raam begon
probeert te klimmen
groeien Ermessen uit het Kozijn
heb je in, waar is het lamp
je befreit
uit dat huis
ik voel me vriere, ja
voel me vriere dan
voordat ik deze Bundel
voldoi het had
het schrijven van de Bundel
het schrijven van de Poesie
van die Gedichte het ermee bezig zijn
dingen onderzoeken ook
dus ik heb me bijvoorbeeld
angst verdient
wat is angst
hoe zit het met mijn angst
kun je omgaan met je angsten
het is niet alleen het schrijven
maar ook alles er ome heen
wat tot het schrijven leit
bijvoorbeeld er is ergens een Gedicht
wie doofde mijn liefteslied
schoorde mei krijgsang
steelde mei'n Hungerkeet
ikzelf
oude angst pompend door mijn Adere
dus door zo'n regel dan
ook te schrijven
op te schrijven
een vorm te geven
een plek te geven binnen een Gedicht
en dan volks ook binnen Bundel
krijg je dit op de ene van de manier
ook wat meer
eerst zicht op
en dan wat meer
grip ook
ja, in nogal wat Gedichten
wordt de dichter geplaagd
door het gevoel te falen
vind ik, hij verlangt
heel erg naar Goetkeuring
wie jij het
veel meer dat je overlede vader
die
je zelf mispreisend beoordeelt
ik ben me der
bewuster van geworden
dat ik
een groot gedeelte van die
reele afkeuring
die ik misschien al
in mijn hooft groter heb gemaakt
wat dat betrefft was mei vader
niet toen ik een kind was
ja, maar v.a.
v.a. mit pubertijd
moeilijke mannen
für wie je nooit goed genoeg war
was je ook deed
in die 1. plaße
war hier natürlich noch het meest streng
voor sichzelf
dat realiseer ik maar ook pasveel later
maar goed, die heb ik natuurlijk
voor een groot gedeelte geinternaliseerd
en is ook
een soort mengsel geworden
met neigingen die ich van mezelf
bin
en daar ben ik me dus wel meer
van
bewust geworden
dat
de grootste afkeuring kan van je zelf komen
ich finde, moest das als Gedicht
waarin ein noch naasnickend jongetje
v.a. een keukenstoel toekijkt
hoe zijn moeder het brood echt kneet
geweldig, ontroerend
omdat ook het jongetje zelf
wordt gekneet
maar laat ik
in die 2. plaße
die 2. plaas
die 2. plaas
die 2. plaas
die 2. plaas
die 2. plaas
die 2. plaas
die 2. plaas
die 2. plaas
die 4. plaas
die 6. plaas
die 2. plaas
die 4. plaas
die 4. plaas
die 4. plaas
die 4. plaas
die 4. plaas
die 4. plaas
Ein sehr kurzer Gedicht, das inzoomt auf einen hauseligen Tafereel an der Keukentafel.
Ich würde sagen, es ist ein liebster Tafereel.
Du fühlst dich, die Bantische Mutter und die Kinder.
Und gleichzeitig fragt Mustafa in, um die Beklemmung darin zu bekommen.
Mustafa, wie macht das in der Gedicht?
Du siehst die Beschreibung des Kniees.
Und eigentlich ist Mustafa auch Gedicht, Gedicht.
Es ist ein Gedicht.
Er hat eine Bolle gemacht.
Er hat gedrückt, getrocknet, an gewerkt, gefühlt.
Er hat die Bewegungen erhaldet.
Er hat die Bewegungen erhaldet.
Die Bewegung kommt jedes Mal zurück.
So ein hypnotisches Gedicht, wie wenn du ein Kind zu seiner Mutter schaust.
So ein bisschen in ein Sofantransen geraucht.
Ein Sofan, ein Gefühl von Rüst und auch von Okayfuhr oder von Gemak.
Er hat sich losgemacht von der Tradition.
Die Tradition sitzt in der Brot.
Die Brot wird genäht.
Die Brot wird gebacken, um das große Gesicht zu voeren.
Die Tradition ist etwas, das er eigentlich hat abgeworben.
Er hat vielleicht Veraden.
Es ist ein Bündeltraum, ein Beswährungsrituel.
Ein Manier, um die Tragedie von einem Menschen,
der aufgeräumt in ein Gesicht mit seinen Warnungen und Traditionen gelaufen.
Um sich davon loszumachen.
Und selbst als Individuum einen Blick zu finden und zu suchen und zu greifen.
Und vielleicht selbst mit Gewalt zu kreieren.
Und das Gewalt getecht in die Bündel.
Es ist natürlich gebasiert auf das heiblische Verhaal.
Und auch das Vorhaben in der Koran.
Abraam, die sein Sohn offert.
Und das Offer, ja, ist er selbst wahrscheinlich.
Das Offer ist er selbst.
Er ist geoffert auf der Tafel von der Tradition.
Und es gelaufen.
Da ist er auch nicht ausgekommen.
Vielleicht beschädigt oder gehabend.
Da laat ich ihn mitten.
Die ganze Vorstellung sitzt in der Bündel.
Aber auch ineins in diesem Gesicht.
Wenn du in erheblichem
Die Gedichte Moe wird durch 14-jährige Scholieren auf eine schwarze Schol.
Weet ihr, als in einer Rechbank unterworpen, an eine Sperrfuhr von Fragen.
Ja.
Sie wollen wissen, ob ihr Mutter mit einem Hoftuch aufslappt,
ob ihr getraut bent, Kinder habt,
ob ihr, wie ihr gesehen, nicht getraut bent,
homo-bent,
ob ihr Muslim-bent,
sie wollen wissen,
ob ihr die Vorauders, die Vorauders
und ihr Gott verraden habt.
Wie fühlst du dich als ein Vorauder?
Habe ich mich selbst so gefühlt? Ja, sicher.
Ja, sicher. Habe ich mich selbst so lang so gefühlt?
Ja, habe ich das noch steeds?
Minder, denke ich.
Aber ich kann das welter mit...
Ich erkenne es besser und kann es besser mitdielen.
Was es endlich umgeht, ist, dass ihr etwas mehr Abstand kreiert,
d.h. die Gefühlen, die sehr tief sind,
die Neigung, das Schuldgefühl.
Ja, was mehr Abstand nehmt,
und was mehr umgehen kann.
Aber das scherpe Gefühl von einem Vorauder ist,
und das Scherpe-Kantje ist da schon ab.
Ja, das ist echt ein sehr wichtig Thema in dem Book.
In das Gedicht, wo du schreibst,
sie reichen an, dass du ein Vorauder bist,
ein Stück oder 14-jähriges VmbO-Rechter.
Aber in Wezen sind nicht die Zeit, die dich beschuldigen.
Du bist es selbst.
Es ist dir zu wissen,
dass du das spreechst.
Du bist du selbst,
die meisten mit doge-lohse Scherpe-Rechter.
Ja, tot dat Inzicht,
komm je, gaande weg,
en volgens is er,
is er veel werk aan de Winkel,
wat mij zoet te zeggen.
Leent de Poesie zich ertoe,
om je van ou de angst, ou de schaamte,
ou de walging en ou de schuld los te zingen.
Ja, het helpt me daarbij, wat mij zoet te zeggen.
Aber, es ist auch noch nichts anderes.
Das ist mein eigener Will,
ein Schäppungsdrift, ein Lebenslust.
Und die spielt auch ein großer Roll in mein Leben.
Toen ik deze Bündel an den,
an mein Dees Bündel an het werk,
was in einer wat lateren Phase war,
waren er der Momente,
waarup ik dacht,
dat heb ik vaak bij het schrijven.
Wat moet ik dit wel doen,
ga ik niet,
dat niet de persoonlijk zeg maar,
of ze niet schaamte volgens,
of was een soort terrugtijnse,
maar uiteindelijk is er dus iets in mij,
dat dat uiteindelijk gewoon doet.
Hift de Poesie ertoe bijgetragen,
dat je bent gaan twijfelen,
aan God en het ewe geleven?
Gefaarlijk spullen, die Poesie.
Ja, Poesie gaat geloof niet
in absoluten Wahrheden.
En dogma's zijn dodelijk voor Poesie.
Poesie houdt voor mij ook
mijn Geist stromend en leefend.
Tegelijkertijd prober ik,
maar ook als Dichter,
worden al op mijn manier,
ook bezig te houden met de,
wat je ook noem een grote levens vragen,
waar wat de godsdienst en ook proberen.
Misschien is het eerder zo,
dat het er voor in de plaats is gekomen.
Je hebt je tot de Poesie bekeerd.
Ja.
Met Poesie klickte uit meteen,
zeg je ergens,
wat maakte dat het zo klickte tussen jullie?
Liefd op het eerste gezicht.
Ja, dat is dat,
hoe ik het zelf achteraf heb geregonstrueerd,
is dat, ja, als kind ging ik naar de Koran-school,
als Koranversen.
Versen uit de Koran, Suras,
bestanden uit Versen,
en Suras zijn de Hoftstücke,
waaruit de Koran bestaat,
en beschreven ze over op een houten Plank.
Ik ging dus urenlang,
soms had ik die Versen in mijn Hoft aan het stampen.
En dat waren, ja,
hoeveel Regels,
misschien acht of negen Regels,
en als ik het dan uit mijn Hoft kende,
mochte ik het opzeggen aan de Imaam,
en dan konne ik het allemaal uitvegen,
en verder.
Dus ik had als kind eigenlijk al een soort vertrautheid
met urenlang,
of urenlang lange tijd,
met een korte tekst bezig zijn.
En tekst die ook,
want de korte Suras zijn,
ja, heel ritmisch,
heel beeldrijk.
Dus toen ik Poesie ontdekte,
had ik al een soort vertrautheid,
met dat Medium, zeg maar.
Je was al helemaal gekneet voor de Poesie.
Wille je nog een Kokje?
Dank je wel.
Hoe moet Poesie sein?
In een essai van Ilya Leonhard Pfeiffer las ik
dat de Griekse Dichter Kalimagius
stelde dat Poesie als een vrouw moet zijn.
En ik citeer hem,
laat haar zinderen als een machtig,
vulpse, vrede,
en bloed mooie Toverkool,
die ihr haar Bett inlockt
en je verstrikt in toestanden,
die de grond doet beven onder je voeten,
je zekerhede sloopt,
zinkt als een sirene,
je vrienden verandert in zwijnen
en die oft schoon ze alles uithaalt,
de gunstige wind is in je zeilen.
Ben je het eens met Kalimagius?
Ja, je hebt allerlei soorten Poesie.
Dit is, denk ik, ja,
een manier waarop je na bepaalt wat Poesie kunt kijken.
De Poesie, die overweldigt,
op deze maniere.
Er is ook Poesie, die heel still is.
Er is ook Poesie, die
alles op zijn Kopf zet.
Er is ook Poesie, die afdaalt,
die graft.
Er is ook Poesie van kleinige baar.
Ik heb,
eigenlijk altijd, best veel last van
duven.
En
ik merkte,
als die bepaale Irritatie begann,
tegenover die Tiere.
Toll als ik ein Haiku
...
... en daarin
... was ze sprachen van
... het vriendelijke Gecoeur van duven.
Vriendelijk
... dacht, he, kommt ie daarbij.
Toll luisterde ik.
Toll hoorde ik,
inderdaat,
dat ik hoorde die Vriendelijkheid.
Die Sachtheid, eigenlijk.
Und
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
Und dann kommt er wieder.
In Café Britannia will ich mit Mustafa ein Gespräch beginnen
über die Poesie, als Café, wo iedereen willkommen ist.
Danke.
Aber das ist Böude Café, was in Leila geregnet.
Sie ist es speziell für uns, den Tube-Box an.
Ja.
Sie hat ein klein bisschen Läutern.
Und sie verleiht uns, um haar zu folgen nach Achteren,
wo wir worden verwelkomnt, durch freundliche Kurve.
All die Däufe, die eingekurft wurden,
gehen nun mit dem Kammion für den Flucht von morgens.
Und dann sind sie gelost.
Und dann kommen sie da hier, zu sehen,
wie der auf die Oste binnengekommen ist.
Und das ist Joelle.
Und die Sorte, die schaue ich an die Däufe.
Joelle, viel Duffen sind in der Karte.
Vierhunderttagel.
Bei Orléans, Handelig.
Jullie reiten helemaal nach Orléans mit diesen Däufen.
Und dann müssen wir hier nach Hause fliegen.
Ja, natürlich.
Ja, ja, ja.
Untenabst.
Untenabst.
Trifft.
Wie lange sind wir über uns von Orléans zu fliegen?
Vierhunderttags.
Seventies.
Aber ja.
Schlecht das TGV, ja.
Das ist was.
380 Kilometer Wohlflug.
Das ist Wohlflug.
Das ist ein Etchen.
Ja.
Na, dann, dann, dann.
380 Kilometer Wohlflug.
Ich finde, das ist ein Gewalt.
Ja, verdammt.
380 Kilometer Wohlflug.
Da raufklappen.
Da raufklappen.
Gustave, wir sind hier in einem Ur-Vlaams-Café.
Da steht Biliard, hinter dir ist ein Juckbox,
es ist ein Däufe-Lokal.
Was vertellen deine Augen hier?
Manchmal ist es, wenn ich zurückdenke, an einem Besuch.
Dass ein Bild sich an dient.
Das weiß ich nicht.
Aber was ich net merklich fand, was ich mooi fand,
war, das war ein verrassendes Element.
Das sahen wir nicht an,
als der Mann stammt mit dem Eintje.
Er hatte seine Eier in seine Hände,
ein Däufe-Eintje an uns zu sehen.
Das war ein schönes Bild.
Hier steht noch ein Jukebox.
Für viele Dichter ist Musik die allerhöchste.
Sie sind ja Loers auf Musikkanten.
Habt ihr das auch?
Nein, ich hab das nicht.
Ich hau viel Musik an,
aber bei jemanden, die Musik macht,
die ich sehr bewundere,
ob es ein Komponist ist,
oder ein Sanger,
denke ich nie von, war ich immer,
oder konnte ich aber was heikommen,
oder was sei kommen, nein.
Ich bin ein paar Mal nach Marokko auf Reis gegangen,
und da wurde Koran-Versen in den Taxis abgespielt.
Oder ihr hattet eigentlich auch Radio-Sender,
die 24 Uhr pro Tag Koran-Versen dreiten.
Eigentlich eine hypnotisierende Erfahrung.
Ist die Koran eigentlich eine gute Poesie?
Die Koran macht Gebruik von poetischen Mitteln,
also Beelspraak, Ritme, die Musikalität.
Und in der Koran,
das ist auch interessant auf sich,
wird Mohammed, der Prophet,
oft auch von Verdacht,
eigentlich was zu sagen,
ein Dichter zu sein, ein besetter Dichter.
Also der Link zwischen Koran,
oder das Verband zwischen Koran und Poesie
wurde durch seine Zeitgenote allgemacht.
Und er verdedigt sich da dann tegen.
Er sagt dann, ja,
und das große Verschil ist also,
dass ein Dichter versint es selbst,
und ein Prophet kriegt es eingefluistert,
von Allah.
Natürlich in einem Westflaams Café,
als dit,
wird er heil veel Bier gedronken.
Alkohol ist eine schnelle Weg
nach der Russe,
kann ihr auch via die Poesie
die Russe beleven.
Ich weh nicht,
ob das Wort Russe dann
ganz das richtige Wort ist,
aber
für mich
ist es mit der Poesie,
mit der Lesung der Poesie,
mit der Arbeit angedichten.
Er wackelt es,
er hält es instand,
er unterhält es,
er ist ein bestimmtes Bewusstsein,
er ist ein bestimmtes Selbstbewusstsein,
dass er intensiver ist,
er ist tiefer,
er ist mehr verheivet,
mehr
toolmatig,
instrumentell
Gebrauch von
das Bewusstsein.
Bin du verslaffend an die Poesie?
In dem Sinne,
dass ich nichts sonder kann,
ja,
das bedeutet,
dass ich nicht hoch trafend bin,
aber nein,
ich kann mir nicht
ein Leben vorstellen,
ohne
Gedichte zu lesen,
und somit auch
an ein Gedicht zu arbeiten
oder ein Gedicht zu schreiben.
Sollen wir Mustafa
noch ein Bier,
ein Bier und Toast
auf der Poesie?
Lassen wir das tun.
Frau?
Machen wir noch etwas?
Noch das selbste?
Nicht alleen Mustafa's,
die zukommt,
Haus der Dichter,
Verlevenen mit Versen und Verhaulen.
Elke Zeitrag
verschieent eine neue
Ablevering von der Podcast,
Haus der Dichter.
Auf der Poesie?
Auf der Poesie.
Ich werde Ihnen
die anderen Weisen,
Straffen
und herzlichen Gedichter
breit ausdrehen.
Lass uns also
sicher auch
die anderen Ableveringen.
Aufnahme
und Montage
von dieser Podcast
sind von
Pauline Augustein.
Die Musik
ist von
Nicola Rombaut.
Sehr gerne
bis zum nächsten.
Machine-generated transcript that may contain inaccuracies.
Mustafa Stitou (1974) is een van de belangrijkste dichters van zijn generatie, bekroond met vele prijzen en hij was stadsdichter van Amsterdam. Met Jelle Van Riet praat hij over wat hij wil bereiken met zijn poëzie, over de breuk met zijn geloof, de kloof met zijn ouders, over het twijfelen van de poëzie en zelfs over duiven.
Met de podcastreeks ‘Huis van de Dichter’ wil Jelle Van Riet ons aansteken met haar liefde voor poëzie. Ze nodigt deze zomer zes favoriete dichters uit in Watou, en gaat met hen in gesprek over de poëzie en het leven. Leidraad van het gesprek is één gedicht van de gastdichter, dat ze ook voorlegt aan een lezerspoule waar onder anderen Herman Van Rompuy en Tijmen Govaerts deel van uitmaken.
‘Huis van de Dichter’ is een zesdelige podcastreeks in samenwerking met Poëziecentrum die elke zaterdag verschijnt in de podcastreeksen ‘DS Letteren’ en in ‘Watou. Huis van de Dichter.’ Dit is aflevering 3. De opnames en montage zijn van Pauline Augustyn. De muziek is van Nicolas Rombouts. De podcast is mede mogelijk gemaakt door Literatuur Vlaanderen, PoëzieCentrum en Kunstenfestival Watou.
In deze podcast dient dit gedicht van Mustafa Stitou als uitgangspunt voor het gesprek:
Ze kneedt het deeg met haar vuisten.
Op haar knieën kneedt ze het deeg
voorovergebogen en met rechte armen
die gelijkmatig op en neer bewegen
kneedt ze het deeg in een grote
teil op de vloer van de keuken.
Uitgejankt sla je haar gade, hoog
vanaf een keukenstoel, de troon
waarop ze je heeft vastgebonden
met de ceintuur van haar badjas zodat je
stil blijft zitten en zij voor acht monden
het brood klaarmaken kan.
Hypnotiserend haar malende armen,
hypnotiserend het zuigende geluid
van haar knedende vuisten. Behalve jullie
is niemand thuis. Glimlachend kijkt ze op.
Nee ze is niet boos meer. Helemaal
voor jezelf heb je haar. Vast zit je en je lacht.
Uit Waar is het lam?, De Bezige Bij, 2022
See omnystudio.com/listener for privacy information.