DS Vandaag: Bonus: Luuk Gruwez in Het Huis van de Dichter: 'Ik ben de kampioen van de pantoffelhelden'

De Standaard De Standaard 7/22/23 - Episode Page - 39m - PDF Transcript

Wat een vreugde, je hebt de mogen begroeten als de meeste resten van de huisjes.

Zo leuk dat je er bij vond, kom maar in.

Dank je wel.

Ken je de weg?

Ja.

Er zijn dorpen en er is watoe.

In de zomer verwelkomt watoe je kwisplend.

In de winter rolt het zich ongenaakbaar op als een hond in de mand van de Westhoek.

Telkens als ik na lange rit watoe binnenrijd en de eindeloze velden,

de trotsoogopranken en de spitsenkerktorezie, vertraagt mijn hartslag als vanzelf.

Ik logeer in het huis van de Dichter, een plek waar de muren veel te vertellen hebben.

In deze kamers en in deze tuin hebben Dichter Gwijn Mandelink en zijn vrouw en jes Hondekijn

het kunst- en poëzief festival bedacht.

En hebben vele roemrijke Dichters duizenden sigaretten geroogd,

de wereld bijeen gelogen, hart en veroverd en gebroken.

Ik ben Jelle van Riet, ambassadeur van het huis van de Dichter en literair journalist voor de standaard.

Ik wil jullie graag aansteken met mijn liefde voor poëzie

en heb daarom een favoriete Dichter uitgenodigd,

met wie ik een dag, een nacht en een ochtend in het huis en in het dorp doorbreng.

We praten over poëzie, omdat praten over poëzie hetzelfde is als praten over het leven.

De gast vandaag en morgen is Luc Gruyway, prozaarschrijver en essayist,

maar voor en boven alles Dichter.

Met zijn zwierige en bandeloze gedichten, met zijn grote liefde voor kleine mensen

en met zijn eeuwige neiging tot zelfspot neemt hij in de grote Dichtersfamilie een unieke plek in.

In zijn recent verschenen bundel balts onderzoekt hij het onstuimige balderen voor de paring.

Op een plek als Watu ben jij obees van herinneringen.

Ja, ik zit te exciterisch aan.

Ja, ja, ja, ja. Doe maar, doe maar.

Het mag mij bestelen zoveel men wil.

Nou, inderdaad, ik heb zoveel herinneringen aan deze plek

dat ik eigenlijk al die herinneringen door elkaar begin te slaan.

Wel, in de Dagbokken van Guy Mandeling las ik dat hij hier was op 20 augustus 1983.

Hier heb je op de kleine markt.

Dat weet ik nog.

Dat heb je voorgelezen in hell-wit-pak.

Ja.

En de vingerslicht vergeelt door geparfumeerde sigaretten.

Ik was toen dertig.

En je las verse voor als

nog jong noemt mijn mijn generatie

wijl zij zo gelig als heel oude boeken is

en reeds onkennelijk bestoft tot in de ziel.

Ben jij met een bestofte ziel geboren, Luc?

Ik denk het wel, ja.

Ik denk dat ik in de moederschoot heel rare geluiden heb gehoord

waardoor die ziel al meteen niet rein meer was.

Ik was zo ongelofelijk doordrongen van angst voor geluiden.

Ik ben altijd aan Mathieu Zwager van te spreken

voor alles bang geweest.

Altijd voor alles bang geweest.

Ik ben de kampioen van de Pantoffelhelder

maar in elk geval geen held.

Er zijn bepaalde dingen die voor een normale mens van de hand liggen zijn

en die ik niet durf.

Het is een straf voor mij als ik opgebeld word

om de telefoon op te nemen.

Ja, maar zegt mijn vriendin dan

en dan ga je voor 500 mensen gedichten voorlezen op een podium

waarvan vergeet ze dat ik hem natuurlijk eerst verdoofd heb

met ons een trainklijzer.

Hier hoef je nergens bang voor te zijn.

Nee, maar ik ben een banger.

Jij vind schrijven een varkenstiel.

Dat is bekend.

Het stresseert je.

Het is als strafschrijven.

En toch moet je ermee door

omdat anders niemand je nog zal willen.

Dat heb je eerder gezegd.

In één van de gedichten in balts

uit de bundel die er tussen ons in ligt

heb je het over jezelf tevoorschijn schrijven.

Zou je zonder de poëzie niet bestaan?

Ik denk wel dat ik zonder de poëzie ook zou bestaan

maar toch diezelfde behoefte zou hebben

om iets uit te vinden

dat maakt dat ik een soort toegangsbewijs

tot het bestaan kan verwerven.

En een andere kan dat bijvoorbeeld doen door

een goede meubelmaker te zijn

of een juwelend ontwerper of weet ik veel wat.

Maar er zijn weinig dingen die ik kan.

En vanuit een soort onvermogen

is het zo dat ik een beroep gedaan heb

al vrij jong op de poëzie.

Met balts,

de titel van je laatste bundel

bedoel je effectief

het baltsen en balderen

dat voorafgaat aan de creatie.

Niet alleen van kunst en poëzie

maar natuurlijk ook van een mens

is het baltsen

opwinderder dan het creëren zelf.

Het is datgene

wat absoluut moet voorafgaan

aan het creëren zelf.

Je komt niet aan het creëren zelf toe

of je denkt er gewoon niet aan

te creëren als je niet eerst aan het baltsen slaat.

Ik denk dat

het baltsgedrag eigenlijk

veel creatiever is

dan het uitvoeren van de geslagstaat bijvoorbeeld.

Het is namelijk

het begin van alle verlangen

dat vorm krijgt.

Mag ik daarin ook

een verlangen ontwaren

naar vrijheid,

naar lichtvoetigheid,

naar dierelijkheid.

Ja, absoluut.

Dat heeft waarschijnlijk interinsie

te maken met het feit dat ik

iemand ben die barst van de zenuwen.

Ik herinner mij dat

mijn grootmoeder

toen ik als knapje

in een knapenkooi

in een dierelijk of all places

zong

dat hij na afloop

toen ze wat komen luisteren was,

daar waren nu veertig zangertjes

en van die veertig zangertjes

was jij de zenuwachtigste.

Zo zenuwachtig ben ik gebleven

en daardoor komt het eigenlijk

dat ik denk

dat ik snak naar een gedachteloos bestaan

waarin mij eindelijk de rust vergunnt wordt.

Het is een rust die niet per se

de dood is.

Zou je zo goed willen zijn, Luc,

om uit je bundel balts

het gedicht boxer te lezen.

Een gedicht waarin

als het ware met het spiegelbeeld

wordt gebald.

Boxer.

Ik hou niet op

tot ik ben uitgeteld.

Plomp weg tegen het kanvas geklopt.

Mijn spiegelbeeld verraat

geen bloedneus of gezolle oog.

Ik heb geen sperringpanner.

Enkel mijzelf.

Geen kloof is te bekennen

in mijn brouw,

geen upperkut

die ooit mijn kaak deed breken.

Waarom houd ik mijzelf dan voor bekeken?

Terwille van de tristere roes

van het verdlies.

Maar op een dag zal ik het halen.

Zeker.

Red mij.

Red mij, zal ik smeken.

En redden zal ik het.

Oh, laat het in mijn holokop

zo galmen

dat iedereen mij al van ver kan horen dromen.

Bang ben ik niet.

Maar kijk mij minzaam in de ogen.

Aai mijn wangen.

Bewonder mij desnoods

en smijd in elk geval

mijn spiegelstuk

zodat ik wordt bevrijd.

En als het eenmaal zover is,

leg mij dan af en zeg.

Hier ligt er een

die tot het laatst zo dapper bokste

dat hij zelfs hij hem weer kreeg

naar al zijn nederlagen.

De dichter die zich

Mohammed Ali waant,

maar toch vooral slaag krijgt

en in de touwen hangt

knock-out eindigt.

Mere groei wordt het niet, denk ik dan?

Het is een gedicht

dat zo'n jaar of acht geleden

vermoed ik ontstaan is.

Ik was in het Musee d'Orsay

samen met Miriam van Neu.

Ik was eigenlijk

in het diepte punt van een depressie beland.

En op een bepaalde moment

bij het bezoeken aan het Musee d'Orsay

zag ik het schilderij van

Pierre Bonnard hangen.

Pierre Bonnard schilderde dus eigenlijk

altijd zelf portrekken

in dit geval in zijn hoedaligheid van bokser.

En ik kon mij meteen

met die Bonnard

identificeren.

Als ik het heb over de spiegel

is die spiegel eigenlijk ook

het schilderij van Bonnard.

En het correspondeerde ook perfect

met hoe ik mij toen voelde.

Een bokser zonder sparing partner

enkel zichzelf?

Ja, compleet geïsoleerd.

En tegelijkertijd zoekend

naar een spiegelbeeld

en teleurgesteld

door dat spiegelbeeld zodat

de hulp in roept van iemand

die de spiegelstuk slaat.

Ben jij je eigen doodelijkste tegenstander?

Ik ben

het zal je misschien verwonderen

iemand met een enorme veerkracht.

En ik ben

enorm aan momenten

een omgeving gebonden.

En dus ik heb dezelfde intensiteit

in het beleven

van een dieptepunt als

in het beleven van een hoogtepunt.

Maar ik ben helemaal geen

type, daarvoor zit er veel

veerkracht in me.

Ja, hoewel het om een scheengevecht gaat

is de inzet van de bokser

wel totaal.

Het doet mij denken aan veel andere

portretten van jou.

Ik denk aan de coureur bijvoorbeeld.

En in elk geval heel vaak tragicoomische

helden voor wie jij heel veel sympathie

opbrengt. Had Herman de Konink

gelijk toen hij beweerde

dat Luc Gruwe probeert

om van het beste

en het slechtste in de mens te houden.

Ja.

Inderdaad.

En helpt poëzie

van het beste en het slechtste

van de mens te houden.

Ik kan het niet hebben

dat mensen verdwijnen

die het vanwege één of ander

mankement niet gemaakt hebben in het leven.

En ik heb dan het gevoel

omdat ik dat kleine talentje heb

om poëzie te kunnen schrijven.

Ik heb dan het gevoel

dat eigenlijk de woordvoerder moet zijn

van wie zelf niet kan schrijven.

Ik wil

voltooien wat onvoltooid

is geraakt.

Bij een ander.

Daarvoor is het zo dat ik

heel veel typisch ventonele

voer die eigenlijk in C

mislukt zijn.

Maar ik probeer die

mislukking om te zetten in een soort

reusite.

Ik weet ook dat dat

een verhaal eracht is,

maar ik kan niet hebben

dat een verhaal niet af is.

En dat iemand zonder geschiedenis

de vergetelheid in moet.

Ik word tegelijkertijd

vrolijk en droevig van het gedicht

Poxer, waarin Lucre Wezig

Mohammed Ali waant.

Of deze tragicoomische held

ook aan een dekwits wist te beroren.

Vermaard poëziekenen

dichter en uteur van

eerste hulp bij poëzie.

Wat bij hem heel knap altijd is

is dat je twee gedichten

in één altijd leest.

Het eerste is het gedicht,

zoals het er natuurlijk op het eerst staat

in het geval van de Poxer

leest je over iemand die

maar niet opgeeft en eigenlijk ook

verslaafd nij te zijn.

Haast wacht dat hij omver wordt gemet

is het niet door aan tegenstander

dan wel door een molen weekend van de tijd.

En op het tweede niveau

ga je het natuurlijk ook over om kunnen gaan

met je vergankelijkheid

en roen en winst

het hoofd te kunnen bieden.

En wat ik hier heel

heel erg mooi vind

is eigenlijk een combinatie

van een adjectief en een zelfstandig naamwoord

de triste roes

en dan de triste roes van het verliest

dat dat aan het einde van de tweede stroven

en dat vind ik zo

ontzettend mooi gezegd

want ik ken zelf wel mensen die daar

ook verslaafd aan zijn om een loezer te tijden

omdat je het ook van enige verplichting

ontslaat om er nog iets van te maken.

Er is een cirke

heroiek in tragedie

maar sommige mensen, ben ik bang

verwaren de tragedie

der loezerschat

ook wel eens met

een onrechtmatig heroiek

want soms dantje en loezerschat

natuurlijk ook aan jezelf

of je eigen stomme fouten

en hoef je dat niet te gaan vergolden

om er toch maar iets van te kunnen maken.

Luc

Luc, nu ga ik je

diep in je hart treffen

en je ranen herinneren

dat je eigenlijk de mislukte coureur bent

je had heel graag van

god, een paar goeie coureursbenen gekregen

in een eerder interview

heb je me gezegd dat geen enkele

literaire onderscheiding je blijer zou maken

dan zo'n Parijs Roubaix-casset

op je schoorsteen

eigenlijk kon je niet veel als kind

zelfs bedroevend op opstel

het is die onverdraaglijke schande

die heeft gemaakt

dat je daar dan extra bent op gaan toelijken

vooral om willen van je vader

want die verwachten van zijn zoon

niks minder dan de top prestatie

eigenlijk zeg je daarover

is mijn literatuur uit schande

ontstaan

wat was er denk je

van jou terechtgekomen zonder die verwachtingen

van je vader

misschien was je wel geluk

geworden

dat zou een ramp geweest zijn

ik denk dat de vader

de motor van mijn schrijverschap

is om weer zo'n

zware term te gebruiken

inderdaad

de psychologen kennen

het begrip vaalangst maar al te goed

die hebben positieve

en negatieve vaalangst

ik ben

eigenlijk als mislukkeling

altijd zeer gedreven geweest

door positieve vaalangst

waardoor ik er toch nog iets van bakte

je slaagt soms ook omdat

je bang bent om te mislukken

durven mislukken

dat is nog eens een kwaliteit die ik ook zeer apprecier

op je bek durven gaan

want als je niet op je bek

durft gaan

ja dan haal je het ook niet

je doet je best als mens

maar valt als god

heeft er meer schrijven

waar jij dan weer een gedicht over geschreven heeft

in het gedicht

Outre Thambe

dat gedicht

heb je vanuit je vader geschreven

hoog begaafd als alziend oog

die

en ik zit hier hier

die eigenlijk

minnachtend neerkijkt

op zijn eertijdse bestaan

vanuit zijn loge boven

een zonsondergang, hartje helal

moeilijk

en hij vraagt zich af of een zoon

barame wel zo'n pinterplan was

maar

voornamelijk vroeg hij zich af

waarom hij hem

haast dievelings had lief gehad

zoveel lentes

zomers van zijn korte leven

en hem dit nooit had verteld

verteld hij je als nog

dat hij van je hield

in een gedicht dat jij zelf geschreven hebt

ik denk het wel ja

mag ik antwoorden met een anekdote?

dat maakt

mijn vader was een handelsreiziger

mijn vader vertegenwoordigde dus

alle mercantiele kwaliteit

van Zuid-Wesvlaanderen

toen toen tijdens de tekst is van

van Vlaanderen genoemd

en

hij vond dus dat

ik het net als al die andere kinderen

van Zuid-Wesvlaanderen moest maken

door te slagen op handelsgebied

toen zag je waarschijnlijk

junior daar

niet al te veel talent voor had

maar hij heeft dus

eigenlijk over die poëzie van mij

niks maar dan ook niks

prijs gegeven maar na zijn dood

toen ik zijn kasten leeg maakte

trof ik

een kartondos aan met

alle mogelijk

de belachelijkste kleine artikeltjes

die overbij geschreven zijn

en

en dat vond ik zeer ontroerend

ook een album bij

waarbij hij sommige van mijn gedichten

van een foto

voorzien had hij hij zelf gemaakt had

en daar heeft hij me nooit met één woord

over gesproken

ik heb later ook wel vernoond

dat hij wel over mij sprak tegenover zijn klanten

tegenover mij heeft hij nooit

één woord van waardering

uitgesproken

behalve nu

in dit gedicht

het antwoord namelijk op die vragen

was dit wel zo'n pieterplan

is eigenlijk ja

maar hij is wel dood

wat je zelf mooi vindt

wil je delen

met dit gedicht van Luc

naar een handvol mensen gesteurd

de dilettantische

maar fantastische lezersboelen van het huis

van de Dichter bestaat uit

voorzitter van de Vlaamse jeugdraad

Amir Pachorori

deze vond ik ook

dat is een platte aandverreps

Zangeres, Lara Chedrawi

wacht, waar zit het?

acteur, Thijmen Gowvaert

en hoe zeg je dat?

chef van de standaard weekblad

voorzitter van de Europese gemeenschap

Herman van de Rompuy

oké, ik begin

allen mogen zij vrij uit vertellen

wat ze van het gedicht vinden

Luc Groewe

ik merkte dat

toen ik dit gedicht las

dat ik het luidop wou voorlezen

maar ik ben ik niet

hier lichtere indien

omdat ze een dapper boxen

dit vind ik een zeer vitale gedicht

ik vind dat er echt

uit spreekt

voor mij gaat dit gedicht

over Rauw

en voornamelijk door die zin

ter wille van het tristere roes

van het verliezen

omdat ik het gevoel heb dat Rauw

iets is wat hij vooral met jezelf

doorbrengt

ik heb geen paringspartner enkel

mezelf

alleen een vechter zijn

een boxer

dat is mijn boxen in de lucht leren

en wat is een nederlaag

voor mij voelt het als een confrontatie

met jezelf

in de spiegel kijken jezelf

ik vond interessant

als ik het denk

over

zelf liefde of het gebrek eraan

een soort van zelfsapotage door wij kapot te maken

maar dan toch naar jezelf te kijken

maar als ik die iets gelezen heb

en dat ik het niet zo goed begrijp

dan begint te zoeken naar

wat staat er in dat gedicht

als ik de titel zag

en het gedicht natuurlijk gelezen heb

dan kwam er in mij een ander vers voor ogen

een vers van Goethe

dan ik ben een mens gewezen

want dat heist

een kemper zijn

een kemper, een boxer als je wilt

ik heb daarover een verhandeling moeten schrijven

als ik in mijn humaniore was

ik weet

bij God niet meer wat ik daarover geschreven heb

maar die titel

is mij altijd bijgebleven

dat vond ik een heel goeie gedicht

omdat ik eigenlijk al meteen was aangetrokken

door de titel en boxer

omdat dat in mij nog ook een vorm van vechtlust

of zo uitstraalt

bewonder mij dit snoot

en smijdt in elk geval mijn spiegel stuk

zodat ik wordt bevrijd

ik vond dat voor mij een heel herkenbare gedachte

omdat we zo vaak onszelf gevangen houden

dan vijf zei ze zo

maar meestal is dat gewoon jezelf

en hoe je naar jezelf kijkt

en hoe je door jezelf naar andere mensen kijkt

in de blik van de ander

maar ook de blik van onszelf kan zeer beperkend zijn

en als iemand die spiegel

voor jou stuk gooit

en anders naar je kijkt

kan dat een groot bevrijding zijn

ja, Nederlandse zin is echt ironisch

hier ligt er een die

tot het laatst zo dapper boxte

dat hij zelfs hem weer krijgt

naar onze nederlaag

ik vind dat dan ook heel mooi

dat de boxer op een zeker moment zoiets heeft

van ik blijf vechten

dat ik ooit nog eens een wedstrijd verloor

ik denk dat we als samenleving

misschien te veel ons fixeren

soms op al die nederlagen

of zo

dat we minder het vermogen nog hebben

om echt te kijken naar wat er goed is

of welke moeilijke momenten we ook hebben getrotseerd

dus dat is een beetje de manier waarop

dat ik het dan analyseer

en bekijk

namelijk dat je soms wel mocht stilstaan

bij de overwinningen

en misschien vooral je de vraag moet stellen

want ik denk dat er in elke gebeurtenis

wel een vorm van verdies

alsmins schuilt

je hebt poëzie weleens

de oudste industrie van het verdriet genoemd

laat het geluk zich dan

slecht in verzen vangen

ja

geluk is vanzelfsprekend

ongeluk daar moet je zelf bij spreken

ik denk

dat ze onvreden aan de basis ligt

van poëzie en

niet vreden

sommige gedichten schrijft Ellen Deckwitz

zijn reddingslijnen

alleen al door de wetenschap

dat je niet de enige bent

stukjes vrak houdt

om even te kunnen dobberen

en bij te komen van het donker

dat je omringt

kan poëzie angst bezweer

hmmm

poëzie maakt ook angstig

Herman de Koning had het over

de troost

en de functie van de poëzie

bij sommige mensen

werkt het inderdaad wel troostend

maar

ik vind dat geen algemene waarheid

ik vind

dat poëzie

net zo goed wonen kan openrijten

als wonenhelen

ik ben iemand die

niet makkelijk huilt

ik huil eigenlijk alleen

om futiliteiten maar om het fundamentele

om die bestaansangst

die ik wil verlaten

daar huil ik niet om

ik blijf gesloten wat mijn diepste verdriet

betreft

en ik denk

dat dat misschien voor de poëzie

geen ondugd is

geen gebrek is

opdat als je de bevrijding

van de traan toelaat

of mogelijk vervalt

en iets larmooyans

het is ook een zeer

het is eigenlijk een vraag

die mij net zo goed hoort

een psychotherapeut is

dichter Rutger Kopeland

die maakte ooit het onderscheid

tussen melancholie en de poëzie

en melancholie in de psychiatrie

en in de psychiatrie

betekent melancholie

dat je tot geen enkele emotie meer in staat bent

terwijl melancholie

en de poëzie juist

een tegengif is

om het niet zo ver te laten komen

kan poëzie dienst

doen als antidepressief?

nee

nee, daarvoor heb je pillen nodig

en gesprekken

je kunt wel momentaan

natuurlijk

iets bereiken

bij iemand die geteisterd wordt

door een depressie

om zich verlustigen

aan iets wat hij als een waarheid met betrekking

tot hemzelf herkent

maar hij gelooft

niet in de eeuwigdurende

geneeskracht van poëzie

daar gelooft hij niet in

even terug naar onze poëziek en er Ellen Deckwitz

zou zij geloven

in de geneeskracht van poëzie?

ik vind dat we in de huidige tijd

het wordt depressie te vaak

het is snel te passen

wanneer er eerder sprake is

of lettering

een antidepressief

ik ben er zelf al jaren

een groot verdraag gestonden

om het leven vol te houden

en als poëzie

iemand zoals ik

en ik ben toch echt wel verslaafd aan poëzie

en ik heb mijn leven er aan gewijd

het heeft mij niet gered

wel hebben mij gered

maar het is wel zo

dat verdicht die inkuidjes kunnen geven

dat ze nieuwe kanten van de werkelijkheid kunnen laten zien

dat ze je een eye-opener kunnen bieden

en het kan ook een bepaald soort

troost

en daarmee in opduchtingsintel

als je in een gedicht zaken verwoord

zit waar je zelf ook al een beetje meer rondlieft

neem het geholpt dit gedicht over de bokser

het is kermis in watoel

drie, ik herhaal

drie kramen bezetten het watoelplein

naar watoesenormen

een ware overrompeling

en de voorkramers kennen duidelijk hun klassiekers

want van het smullerietje

krijgt lucamigratisch

xl-porsie smouteballen

en bij Tiers Modest

wordt hij liefdevol ingewijd

in het raak schieten

ik heb nog nooit geschoten

wacht, laat ik eerst mijn cadeau kiezen

een reggae vlag

nee, een rose

flamingo, vind ik wel iets te hebben

een voetbal, nee

zo'n

konijnenstart

wat is misschien hier

o, kijk, sneeuwetjes staat daar

12 puntjes moeten er maar voor hebben

oké, ik trakteer

ik weet niet hoeveel kogeltjes je krijgt

voor 5 euro

luk, luk, luk ga schieten

ik ga sneeuwetje voor mij schieten

luk, ik heb het nog nooit gedaan mevrouw

heb je het nog nooit gedaan?

je bent dus hier zodat je weest ook dan

nee, ze moesten mij niet hebben

ik ben afgekeurd

ik heb ook geen burgerdienst gedaan

nee, ook geen burgerdienst gedaan

maar je gaat hem toch uitleggen

misschien ben je het

half het zelf, het kraam verlaat

je weet toch hoe je er weer moet om doen

ik ben een pacifist

nog niet, nog niet aan de trekker komen

alle twee jellen bogen laten steunen op dat peit

ja, en zei die keer, maar waar kocht hij?

moet een nog kunnen toe doen, he meneer

ja, goed

ja, wacht even

dus die vinger aan de trekker

je andere hand hier

hieronder, ja, versteund hem

je weet mooi tegen je ouderdrukken

dus dat hoogt toe, dat hoopt

dat is goed, zie je dat lufken aan mijn vinger

doordat je lufken zoek je achter dat topje

en je moet op de plaatjes

of dan op de kreitjes, voor mij is dat gelijk

want de plaatjes zijn gemakkelijker

ja, voilà, hij heeft alleen mee

en opnieuw moet ik hem zelfs weer gezegd hebben

ja, goed

hoe zeg je?

Natural born talent

Natural born killer

ja

3 of 3

neem ik je woord

bewoord tot de mogelijkheden

hoewel Luc zich hier heeft ontpoppt

als beste schutter onder de dichters

missen we nog steeds 9 punten

om sneeuwikken mee naar huis te mogen nemen

oeh, zit ernaast

maar de kinderhand is schauwgeveld

ik ben minstens even blij met mijn door Luc

die meer de sleutel hangen

in de vorm van een Mexicaanse doodskop

we laten de kermis voor wat ze is

pik een rustig terrasttafel je uit

neem de draad van ons gesprek weer op

Luc, men associeert poëzie

heel vaak met stilte

het jouw gedichten steigt er heel vaak

zo'n soort groezemoes uit

veel gepraat, gekakel, gekier

van vrouwen natuurlijk

ben je graag onder de mensen

of enkele je gedichten

ik ben best wel graag onder de mensen

maar eerder als toegroerder

niet direct de participant

in het gesprek

ja

ik ben meedogeloos, je weet dat

op nog een tekortkoming van je wijs

want je bent naast een mislukte

coureur, ook een mislukte zanger

maar je poëzie is wel geweldig

muzikaal

moet je op poëzie kunnen dansen?

oh ja

ik heb nog nooit stil gestaan bij die vraag

maar ik denk wel

dat mensen verbindt

zoals dans mensen verbindt

en misschien is ze zelfs zeker

een alternatief voor dans

de dans van woorden

de dans van muzikaal

afgestemde woorden

dat behoort allemaal

tot hetzelfde arsenal

de verleidingsdans natuurlijk

dat komen terug

uit bij balts

eindregels van self-flight

in gedicht in balts

besef toch lief

dat mentaalvaardig vlees

zelfs als het heigt

alleen maar zingen wil

bij een tips van je gedachten

het eigenlijk toch een zanger geworden

goh

je kunt er over discusseren

of dat niet een beetje een armetierig alternatief is

een zanger woorden

middels poëzie

voorbij is het allerhoogste de muziek

hoe dan ook

en als het dichtende zanger

benader je dat ideaal wel

maar je kan je het nooit helemaal bereiken

denk ik

is Jacques Brel een dichter?

ja

dan moet je niet lang over na denken

ik heb er nog over na gedacht

in die zin

dat ik ben gebogen

heb over het verschil tussen een goede

songtext en een goed gedicht

de overtuiging

luidt zo'n beetje dat

een goede songtext niet noodzakelijk

een gedicht is

dat een goed gedicht niet noodzakelijk

een goede songtext oplevert

maar er zijn uitzonderingen

in de wereld van de muziek

als je de muziek weg denkt

toch een goed gedicht overhoudt

en ik denk dat

bij Jacques Brel bijvoorbeeld het geval is

Ja, Brel is natuurlijk ook

exaltatie, woede,

extase, belediging,

gulzigheid,

honger, alles, nu,

meteen

mag ik daar enige affiniteit

in zien?

ik denk over het algemeen

minder

extreem

er zijn uitzonderingen om een positie te vinden

maar over het algemeen

ben ik alvast

minder woedend bijvoorbeeld

als ik mensen

op een min of meer caricatural

wijze neerzet

is dat bijna altijd

om ze eigenlijk een goed

imago aan te meten

een liefdevol imago

aan te meten

Brel kan sarcastischer uit de hoek

komen dan ik

ik zeg om de couch

ik hou wel van vulgariteit

had u wel eens een Sint Bernhardus

willen drinken met Jacques Brel?

ja, ja, maar ook zonder Jacques Brel

gaan we dat doen

nu, bijvoorbeeld

ik had begrepen

dat jij het acteert

oké, goed

voor het huis van de Dichter

moet u in de Capelaanstraat zijn

de straat die het Watoeplein

verbindt met het Nieuwe Kerkhof

het leven met de dood

ik neem Luc mee naar

het landmarkt op dat Kerkhof

het grafmonument voor Eddie van Vliet

u weet misschien

dat grote raam dat zich biedt

op de wijnlanden

en waarin Van Vliet's gedicht

staat

u weet misschien

en waarin Van Vliet's gedicht

dood staat gegrafeerd

de regen

zorgt voor de passende soundtrack

de Dichter is zo galant

om de paraplu vast te houden

wie Watoe zegt

zich natuurlijk verliest

op de foto's in de gang van het huis van de Dichter

staan een hoop inmiddels overleedend Dichters

we staan hier nu

bij het monument voor Dichter

Eddie van Vliet die hier trouwens ook

verstrooit werd

de eerste stroof van

een oudergedicht van je jubileum

uit Bundel Lagerwal

klinkt zo

een paar van ons zijn er verdompt al niet meer bij

soms klinkt het in ons hoofd

volmondig hol

als in een kamer waar de inboedel is weggehaald

wij missen

hun aparte onomatopéën

een kwaadspelkerij

de vuilbekkerij

de geilheid

en hoe het hommelbier kon klotzen

in hun jamben

vat dat het zo een beetje samen

dat vat het samen ja

en er zit natuurlijk heel veel spijt

in het gedicht voor wie van ons

heen gegaan is

en eigenlijk mee opbouwen was

van de hele sfeer van dit dorp

het is toch ook een beetje een gedicht

over een andere generatie

alle foto's van de tijd

dat ik vooral mee

er staan veel dooiën op

er staan veel dooiën op

en het is een thema geworden

ook in mijn werk in het algemeen

in mijn werk geef ik een plaats aan doden

omdat ik gewoon

niet wil hebben dat iets ophoudt of iemand ophoudt

weet je

inmiddels niet al veel ouder geworden

dan je ooit had gedacht

ja ja absoluut

ik leef in de extra time van mijn bestaan

dat is afhankelijk van toevalligheden

gewoon door het feit dat mijn ouders jongestorven zijn

ik was 30

en dat had tot de gevolg

dat ik toen ik 54 werd

dat is de leeftijd

waarop mijn moeder gestorven is

dat ik het gevoel had dat het nu mijn beurt was

maar ja, kijk

toen ik 20 was

dacht ik dat ik als een waardige

dan die 27 zou worden

en dat het ook niet veel meer hoeft

maar toen ik 54 werd

begon ik mij te spiegelen

aan andere doden die

succesrijker geweest waren

in overleven

is de poëzie dood?

de poëzie is niet dood

maar ze zal de wereld niet redden

op de vraag is de poëzie dood

antwoordde herman de koning

nee, want dat kan niet

het is zo iets als de een horen in de middeleeuwen

zijn getalsterkte was niet zo belangrijk

maar het geloof

dat hij moest bestaan

en de zuiverheid waarvoor hij stond

hij hoefde niet eens echte bestaan

kom, blijf jij ernaar op zoek

zolang je ademt

ik denk het wel, ik laat me niet knechten

ik denk dat

als je dat geloof verliest

ook al is het een naïef geloof

dan moet je er maar

helemaal een punt achter zetten

ik denk

dat je moet blijven streven

of wel moet je je een kogel

door de kop schieten

en ik heb dat laatste

dat laatste wil ik liever niet

nee, alsjeblieft niet

ik doe mijn best

lang leven de poëzie

en lang leven Luc Ruwe

dankjewel, ik zal proberen

halleluja

niet alleen Luc Ruwe

kwam het huis van de dichter verlevendigen

met versen en verhalen

elke zaterdag verschijnt er een nieuwe aflevering

van de podcast Huis van de Dichter

u hoort telkens een andere

wijze, straffe en mooi harte

gedichter brede uit vertellen

luister dus zeker ook naar

de andere afleveringen

opname en montage van deze podcast

zijn van Paulien Augustijn

de muziek is van Nicola Rompout

heel graag

tot de volgende

Machine-generated transcript that may contain inaccuracies.

Luuk Gruwez (1953) neemt met zijn zwierige en bandeloze gedichten, zijn grote liefde voor het kleinmenselijke en zijn eeuwige neiging tot zelfrelativering en poëziespot, in dichterskringen een unieke plek in. In zijn recent verschenen bundel 'Balts' schrijft hij over het baltsen en verleiden dat voorafgaat aan de creatie.
In de podcastreeks 'Huis van de Dichter' wil Jelle Van Riet ons aansteken met haar liefde voor poëzie. Ze nodigt deze zomer zes favoriete dichters uit in Watou en gaat met hen in gesprek over poëzie - en dus over het leven. Leidraad van hun gesprek is één gedicht van de gastdichter, dat ze ook voorlegt aan een lezerspoule met onder meer herman Van Rompuy en Tijmen Goovaerts.
Huis van de Dichter is een zesdelige podcastreeks in samenwerking met Poëziecentrum. De reeks verschijnt elke zaterdag in de podcastreeksen 'DS Letteren' en in 'Watou. Huis van de Dichter'. Dit is aflevering 4. Concept en scenario: Jelle Van Riet. De opnames en montage zijn van Pauline Augustyn. De muziek is van Nicolas Rombouts. De podcast is mede mogelijk gemaakt door Literatuur Vlaanderen, PoëzieCentrum en Kunstenfestival Watou.
In deze podcast dient dit gedicht van Luuk Gruwez als uitgangspunt voor het gesprek:

BOKSER
Ik hou niet op tot ik ben uitgeteld, plompweg
tegen het canvas geklopt. Mijn spiegelbeeld
verraadt geen bloedneus of gezwollen oog.
Ik heb geen sparringpartner, enkel mijzelf.

Geen kloof is te bekennen in mijn brauw,
geen uppercut die ooit mijn kaak deed breken.
Waarom houd ik mijzelf dan voor bekeken?
Ter wille van de trieste roes van het verlies?

Maar op een dag zal ik het halen, zeker! ‘Red mij,
red mij,’ zal ik smeken. En redden zal ik het.
O, laat het in mijn holle kop zo galmen dat
iedereen mij al van ver kan horen dromen.

Bang ben ik niet, maar kijk mij minzaam in de ogen.
Aai mijn wangen. Bewonder mij desnoods en smijt
in elk geval mijn spiegel stuk zodat ik word bevrijd.
En als het eenmaal zover is, leg mij dan af en zeg:

‘Hier ligt er een die tot het laatst zo dapper bokste
dat hij zelfs heimwee kreeg naar al zijn nederlagen.’

Uit Balts, De Arbeiderspers, 2023

See omnystudio.com/listener for privacy information.