DS Vandaag: Bonus. Joke van Leeuwen in Huis van de Dichter: ‘Is dit stomend genoeg?'

De Standaard De Standaard 7/9/23 - Episode Page - 36m - PDF Transcript

Er zijn dorpen en er is wato. In de zomer verwelkomt wato je kwisplend.

In de winter rolt het zich ongenaakbaar op als een hond in de mand van de Westhoek.

Telkens als ik na lange rit wato binnenrijd en de eindeloze velden,

de trotsen opranken en de spitsenkerktoren zie, vertraagt mijn hartslag als vanzelf.

Ik loger in het huis van de Dichter, een plek waar de muren veel te vertellen hebben.

In deze kamers en in deze tuin hebben Dichter Gwijn Mandelink en zijn vrouw en jes Hondekijn

het Kunst en Poesieffestival bedacht en hebben vele roemrijke Dichters duizenden sigaretten geroekt,

de wereld bijeen gelogen, hart veroverd en gebroken.

Ik ben Jelle van Riet, ambassadeur van het huis van de Dichter en literair journalist voor de standaard.

Ik wil jullie graag aansteken met mijn liefde voor Poesie en heb daarom een favoriete Dichter uitgenodigd

met wie ik een dag, een nacht en een ochtend in het huis en in het dorp doorbreng.

We praten over Poesie, omdat praten over Poesie hetzelfde is als praten over het leven.

Hi, dankjewel.

Hi, welkom.

Welkom in het huis van Dichter.

Mijn gast vandaag en morgen is Jocke van Leven.

Dichter voor drie tot honderd jaren.

Ze schrijft, tekent en performt en gaat in al die discipline zijn verspeels, diepgaand en eigenzinnig te werk.

Onder haar schare fans bevinden zich kleine en grote mensen, criticie, juries en konigin Matilda.

Je bent Antonias, die opwege waakt.

Hier is het in de kamer.

Met zicht over de zelten.

Heel mooi.

Met koeien.

Terpender aan.

Het huis van de Dichter was niet altijd het huis van de Dichter.

Het is in 1841 gebouwd als het huis van de kapelaan.

En dat is het ook gebleven.

Tot Gwij en Aniës Mandeling het hebben gevuld met kinderen, kunst en Poesie.

Jocke van Leven, dominesdochter en Dichter, verenigt die twee werelden.

In haar jeugd werd zowel via het geloof als via de muziek en de literatuur het leven gevierd.

Je groeide op als vierde van zes kinderen in een artistiek, progressief protestants nest.

Elke avond werd er, moeder aan de piano, samengezongen en voorgelezen.

Bijbelteksten, gezangenen, kinderboeken.

Hadden jullie in de familie ook een soort van evergreen vers of lied?

Ja, we kenden allerlei van die typische kamplietjes, van het potje met vet en zo.

Maar er waren ook gezangen die voor mij een soort evergreen werden als napteeksten, niet altijd.

Die waren natuurlijk wel bedoeld voor volwassenen, maar als jong kind zie je er dan in wat je erin wilt zien.

Bijvoorbeeld dat gezang dat eindigt met sterren in de nacht en bloemen op mijn wegen, zo eindigt dat eerste couplet.

En we wonen in een bovenhuis en ik sleep in een zolderkamertje met mijn zusje zonder raam.

Dus als je dan zingt van sterren in de nacht en je ziet bloemen op mijn wegen terwijl die straat in Amsterdam...

...de waarging bloemen en in het bovenhuis natuurlijk ook geen tuin of zo.

Dus ja, dan heb je zo je eigen interpretatie van zo'n tekst.

Dan waren ze er wel via de tekst.

Ja, in mijn fantasie waren ze dan de sterren en de bloemen.

Opgroeien in een huis dat baat in liefde voertaal, poëzie en literatuur is natuurlijk een goudmein voor een schrijver.

Maar is het jou ook los van het schrijverschap toen goed gekomen?

Ja, dat denk ik wel.

Ik ben nog altijd heel blij dat mijn ouders ten eerste ons veel voorlazen.

Mijn moeder dan op de rand van het bed of zo, maar ik herinner me ook een tijd dat onze vader ons allemaal voorlas bij de open hart.

En dat we daar als zes kinderen naar luisterden...

...en het was waarschijnlijk wat te moeilijk voor de kleinste en voor de oudste, weet ik niet.

Die was ook al aan andere boeken toe, maar het was meer de verbondenheid van daar samenzitten en het wel vader voorlas.

En eigenlijk werkte die dagelijkse rituele met een stukje bijbel en dan een gezang zingen ook zo.

Het was een vorm van verbondenheid.

Jok, ik heb uit je meest recente bundel voor kinderen.

He daar, mijn twee voeten, het vers now-kijk gekozen.

Voor mij is dat een gedicht waarin het hermetische tussenschot tussen kinderpoesie en grote mensenpoesie wegvalt.

Zou je het willen voorlezen als je het wilt?

Ja, het is een dialoog, een behoorlijk harde dialoog.

En de lettertypes hebben een rechtstreeksverband met wat er staat, dus je zou het ook eigenlijk moeten zien.

Nou kijk, nou kijk, de wereld steekt zo in elkaar.

Er is een, weet ik zeker, een ja, maar een ik zal het jou zeggen.

En een nee, een hou je mond.

Ik heb geen idee.

En ik weet alles beter.

En hoezo?

En wat weet jij ervan?

En een hou hou.

En jij bent niet normaal.

En jij bent stom, en ga maar weg.

En een nee, waarom?

En is er iets?

En ja, er is wel meer.

En luister, en luister jij een keer.

En wacht maar, want ik sla je op je smul.

En hey, begrijp je niet wat ik bedoel?

Voor mij Joke zit in dat gedicht de geest van je vader.

Een broertje dood hebben aan stelligheid.

Is van al die opties, hoezo, de meest aangerade optie?

Ik denk dat het in elk geval het leven leefbaarder maakt

als je vragen blijft stellen en niet te stellige antwoorden meenten te hebben.

Want daarmee luister je natuurlijk minder.

Een vraag stellen betekent toch niet alleen zijn.

Je kunt je zelf natuurlijk vragen stellen.

Maar als je andere vragen stelt, heb je al meteen een dialoog.

Tenzij de ander niet luistert.

En alleen maar dingen beweert.

Dat maak je natuurlijk ook wel mee.

Mensen totaal langs elkaar heen praten.

Omdat ze alleen hun eigen cd's afdraaien.

Cd's zijn nu ook al overwits, maar mij begrijpt het wel.

In je werk verenig je twee ouders

in zin dat je het muzikale van je moeder en de humor van je moeder in je poëzie hebt.

Maar aan de andere kant ook het bevragen.

Dat heb je dan weer van je vader.

Zijn dat eigenlijk de kenmerken van een goed gedicht toe koeren?

Dat het het leven bevraagt en zingt?

Ik wil niet voor alle poëzie praten, maar voor mezelf geldt dat wel, denk ik.

Ik vind het ten eerste heel belangrijk dat wat ik schrijf

een zekere musicaliteit heeft, ritme heeft.

Als het ware meeneemt zodra je er aan begint.

En dat niet stellige inderdaad, maar eerder bevragen.

Ja, dat had mijn vader inderdaad ook.

MUZIEK

Ik hou heel erg van Jokes Gedicht.

Kijk nou, omdat het de droevig absurde gelijknis

blootlicht tussen kleine en grote mensen

tussen een speelplaats en het parlement.

Maar goed, toch even bellen met de al-om-gerespecteerde poëziekenner Ellen Deckwitz,

acteur van Eerste Hulp bij Poëzie, om te horen wat zij ervan vindt.

Dit gedicht van Joak van Leo staat in een bindel die ze voor kinderen schreef,

maar we weten allemaal dat gedicht voor kinderen ook heel goed geleest kunnen worden door volwassenen.

En als je kijkt naar dit gedicht, dan is het eigenlijk een opeenstapeling van statements

van hoe je een ander retoretje van kan overtuigen dat jij gelijk hebt.

Dat zie je bijvoorbeeld aan regels als ik zal het jou zeggen, ik weet alles beter, luister nog een keer.

Dit gedicht begint met de uitspraak, nou kijk, de wereld steekt zo in elkaar,

de punt en dan volgen er allemaal uitroppen die ik dan doe,

wanneer je met iemand in een hevig debat verwikkeld bent.

Maar stelling dat de wereld zo in elkaar steekt, is ook een opvatting,

is ook alweer een mening op zich dat de wereld op een bepaalde wezen in elkaar steekt.

En op grond van de reks uitspraken die daarop vervocht, kan je afleiden

dat deze wereld volgens dit gedicht alle eerste talig is

en vervolgens uit botsende opinies bestaat.

En eigenlijk een onophoudelijke dialog is waarbij niet zozeer harmonie centraal staat

met het overtuigen van je eigen standpunt, of de ander overtuigen van je eigen standpunt.

En tenslotte, en dat maakt dit gedicht erg cynisch,

is dat het ene laatste is een wachtbaar, want ik sla je op je smol,

waaruit je de conclusie mag trekken dat de wereld misschien lauter talig is

tot op schekere hoog, want wat aan slot zal toch uiteindelijk het recht ondersteeksten moeten gelden.

Helaas.

Maar luister, ik denk dat kinderen gedichten juist als geen ander genre akkoord gaan

en begrip tonen voor het geweld, dat onder de menselijkheid ligt.

Kijk, naar een schoolplein, er wordt wat afgemet, hoor.

Je heeft je zo'n ophalen van school, nou, het is zullen wel een scheldpartij en zo.

En zij zitten dan, vind je, zelf nog op een nette school.

Het is ook natuurlijk dat je kindertijd op het moment in je leven is

dat je nog ongestraft de grens van je eigen gewelddadigheid mag uittesten.

Je valt nog niet op het volwassenenrecht en je kan hem gecorrigeerd worden

door mensen die op dat moment van je leven nog uit is serieus,

neem zoals je ouders de kerk of aan verwandten opvoeders.

MUZIEK

MUZIEK

Gerrit Komre, die zijn bloemlezing, de Nederlandse kinderpoesie in 1000 en enige gedichten,

niet als een ekstraatje, maar als een volwaardig deel van al zijn bloemlezingen zag.

Die vond het raar dat kinderpoesie nooit met de echte poesie mocht meedoen,

omdat, en zo zeggen, ze begint waar alle poesie begint.

Bij het taalgevoel, de muziek, de fantasie, de onschuld, de eerste levensbehoeften,

de drift om zich te uiten en vorm aan iets te geven.

Begint voor jou alle poesie daar?

Ik denk inderdaad dat het daar begint.

En dat men in dat opzicht kinderen en kinderpoesie,

maar ook andere kinderboeken, niet als een soort apart hokje moet zien,

maar gewoon bedenken dat het daar begint en dan ook die waardering te geven.

Kijk, als ik voor volwassenen schrijf, schrijf ik voor volwassenen

en dat gaat veel meer van mijn eigen volwassenen leven uit.

Als ik voor kinderen schrijf, dan ga ik weer vanuit bewijzen van spreken

en het denken van een beginnend mens kijken met die verwondering

en die nieuwsgierigheid die je, als het goed is, gewoon moet blijven houden.

Nou, kijk, is een beetje atypisch voor deze bundel

in de zin dat het niet reimt in je kinderen gedichten.

Is reim de regel?

Is reim de kortste weg naar een kinderhard?

Ja, reim is toch voor muziek.

En ook iets wat makkelijk blijft hangen.

Ook dat hele simpele en die hele kleine rijmpjes voor echt kleine kinderen,

daar begint het gewoon mee en daar begint dat taalgevoel mee.

In Levenslust en aan tafels, je twee meesters en de bundel is voor volwassenen,

wordt niet gereimt in traditionele zin,

maar hierin stuur je ook toon, binnenrijm, klinkerrijm.

De hele klanken rijkdom eigenlijk, de lezervoort,

zijn stijlvieuren de kortste weg naar een mensenhard.

Voor mij zijn ze wel inderdaad een belangrijke weg.

Ik durf niet over alle harten van andere mensen te spreken,

maar ik hoor ook wel van mensen die lezen

dat ze daardoor ook meegenomen worden en daarin getrokken worden.

Ik zou het wel leuk vinden als je een stukje

van die stommende associatieve zinnen zou voorlezen.

Ik zal één koeplet gewoon lezen.

Ja.

De dieren die beenderen vanweer de stier verbetasten,

de dieren die rouwen, de dieren die doden wegschouwen,

de dieren die dieren begraven,

de dieren die zwijgend en kringvormen rond hun kadaver,

de dieren die gillend van slachtangst niet snappen,

met wat voor verlangen en de vachtloze wezens

met zeerlijke klauwen en rouw aan haar haak willen hangen.

En zo gaat dat dan tachtig keer door.

Helder, was dat stommende genoemd?

Ha, ha, ha.

Zodra op de speelplaats van basisschool de wajer en watoe de bellen rinkelt,

haast de derde graad zich naar hun rij.

Ze volgen Juf Kirsten tahon naar de klas,

schuiven als getrainde soldatjes aan hun banken

en steken hun vinger in de lucht wanneer ze wat willen zeggen.

Juf Kirsten heeft haar vijftien leerlingen perfect in de hand.

Zelfs vandaag, wanneer op de plek van de Juf,

Joke van Leeuwen staat.

Dag allemaal.

Ik ben de dichter en ik heb wat van m'n gedichte meegebracht.

En ik zal eerst iets over mezelf vertellen.

Ik heet Joke van Leeuwen.

En ik woon in Antwerpen.

Maar ik ben geboren in Nederland, in Den Haag.

Dicht bij de Noordzee, maar daar weet ik niks meer van.

Want toen ik twee jaar was verhuisterd wij naar Amsterdam.

De hoofdstad van Nederland.

En in Amsterdam woonden wij in een bovenhuis.

En wat een bovenhuis is, dat heb ik een keer verteld in één van mijn boeken.

En dan zal ik nog een keer vertellen, maar je hoeft het niet te onthouden.

Een bovenhuis is een huis, daar ben je altijd boven.

Ook als je eigenlijk beneden bent in de woonkamer of zo.

Want daar ben je wel beneden in het bovenhuis, want je bent niet boven in het bovenhuis.

Maar je bent ook boven, want je bent boven de mensen die in het benedenhuis woonden.

En die boven in het benedenhuis wel boven zijn, want ze zijn niet beneden in het benedenhuis.

Maar ze zijn ook beneden, want ze zijn beneden jou en jij boven.

En dat is een bovenhuis.

En nu schrijf en teken ik voor m'n werk.

En ik herinnerde me een vriendinnetje uit de tijd dat ik dus in Amsterdam woonde in het bovenhuis.

En dat vriendinnetje, dat woonde wel in een heel mooi huis.

Maar het was soms een beetje moeilijk, want die mama van dat vriendinnetje was altijd ziek.

En dat vriendinnetje was eigenlijk ook wel een beetje eenzaam.

Maar ik kwam wel spelen.

En daar gaat het over.

Bitterkoekjes.

Je woning roog naar bitterkoekjes en was veel groter dan de mijnen.

Je vader sprak zo plechtig als hij er eens was.

Je moeder droeg de hele dag een ochtend jas.

Ze had iets ergs.

Je zei niet wat ze had.

Wist je dat niet?

Of was het woord te moeilijk voor je mond?

Je had veel speelgoed.

In je kamer stond een kleine kist met een familie poppen op de bodem.

Ik weet nog dat we stoeden.

Dat je mijn lange haren in je handen nam en er een vlecht van maakte.

En dat je als ik wegging nu al zei en vroeg wanneer ik kwam.

Ik vond het prachtig, omdat het over vriendinnetje gaat.

Het gaat over wat ze allemaal heeft gezegd tegen jou.

En ik vind het ook wel mooi dat ze het heeft onthouden.

Ik vond het wel nog een best trieste verhaal.

Omdat die mama ziek was.

En ze wilde nooit vertellen wat.

Dat is misschien wat wat is erg.

Ik moet niet altijd te grappen verhaal zijn.

Ik kan ook een keer andere emotioneel verhaal zijn.

Ik heb dus gedicht te laten horen die echt over dingen gaan die je kunt herkennen.

Zoals ruzie.

En tegelijkertijd zijn het ook gedichten.

Dat je eigenlijk gewoon mag spelen met de taal.

En daar ook op een hele vrije manier wat mee mag doen.

Daarom wou ik eindigen met zo'n echt taal speelgedicht.

En dat gedicht heet Leimen.

En het gaat zo.

Ik had drie beetjes.

Drie beetjes van steen.

Een vogeltje.

Een veulentje.

Een varkentje.

Ze zijn gevallen.

Ze braken stuk.

Ik heb ze gelijmd.

Het is bijna gelukt.

Ik heb drie beetjes.

Drie beetjes van steen.

Een volentje.

Een veukentje.

Een varkentje.

Ja, ja.

Wat je zelf mooi vindt, wil je het delen.

En dus heb ik het gedicht van Joke naar een handvol mensen gestuurd.

De dilettantische, maar fantastische lezersboelen van het huis van de Dichter

bestaat uit voorzitter van de Vlaamse jeugdraad Amir Pachorori.

Deze vond ik ook...

Oh, deze.

Zanger is Lara Chedrawi.

Ehm, wacht, waar zit het?

Acteur, Thijmen Goofaert.

En hoe zeg je dat?

Chef van de standaard Weekblad Grietblad.

Lief, ik ga de hand voor je.

En Emeritus-voorzitter van de Europese Gemeenschap Herman van Rompuy.

Oké, ik begin.

Allen mogen zij vrij uit vertellen wat ze van het gedicht vinden.

Joke van Leewa.

Voor mij kan Joke niets fout doen.

Omdat zij, ik denk, de eerste herinnering die ik heb aan poëzie

is het gedicht van oh, zo heb je dat dan

hangt in de gangen van mijn lagere school.

En ik denk dat mijn mama dat er ook hangen heeft.

En mijn mama is grote fan van wat hij Joke doet.

Mijn mama is leerkracht in een lagere school.

Dus, ja, ik kan alleen maar liefde hebben voor die vrouw en voor haar poëzie.

Hou je mond, wat weet jij hiervan?

Je kunt heel snel voorstellen hoe ze iets in het echte leven zou plaatsvinden.

Ik moest heel hard denken aan mijn kindertijd op de speelplaats,

als ik gepest werd.

Dat dit gesprek, het gaan ergens naartoe.

Het zijn gewoon woorden die luid binnenkomen,

maar dan ook dat je replik niet zo luid is

als dat er je ver weten wordt of dat er opkomt.

Het heeft mij eigenlijk een beetje beschreven.

Als ik post ben, dan ga ik ook een beetje van alles zeggen

dat niet waar is.

En dan ga ik ook grappig iemand spijnen.

Ik had het gevoel dat het ook een soort van portret

van een witte man van vijftig was.

Iemand die het allemaal beter weet, iemand die het vergaat zeggen.

Bij al die dingen die ik laatst dacht,

ja, ik heb precies nog nooit een vrouw zo hoorspreken.

Het is zo gegrepen uit de twittertaal

en uit een bepaal type van sociale media,

waarin dat men op een apodictische wijze zijn onvertraagzaam.

Zijn mening geeft, nummer open staat voor de mening van iemand anders,

waar dat iemand heel gemakkelijk naar vijand wordt,

wie dat met mij niet eens wordt.

Dat is niet alleen de herrijt of een gewoon meningsverschil.

Nee, als je het met mij niet eens bent, dan bent jij wereldvreemd,

je bent dom en geëindigd met je bent naar vijand.

Luister jij een keer, ja, er is wel meer.

Je voelt ook wel dat er vaak nagedacht is over

hoe je alles een bepaald tempo geeft

dat de lezer ook echt wel alert houdt.

Ze speelt ook met die typografie, wat ik heel tof vind.

Ik ben geen grote van ons taaienkenner,

maar dat is dan wel de eerste referentie die ik heb.

Ik vind dat ook wel heel leuk

dat die meegeeft hoe het uitgesproken moet worden.

Op het eind is het, wacht maar, want ik sla op je smoel.

Het is een perfecte weergave van maatschappelijke werkelijkheid.

En vergis je niet, he?

Mensen die zelfs niet extreem recht zijn

hebben eigenlijk heel gemakkelijk die neiging

en we hebben natuurlijk nu de middelen

om dat tot uiting te brengen,

hebben de neiging van overtaag te zijn

van het diepe eigen gelijk.

Terwijl de democratie conversatie is.

De democratie is luisteren, replikeren,

jij zegt dit, ik zeg dat,

ah, dat is een stuk van waarin we dat gezegd,

zo kunnen we vooruit gaan.

Maar ik sla op je smoel,

dat heeft niets meer te maken

met een verdraagzame, gematigde, democratische samenleving.

Dus het heeft dat speel zijn,

het is echt gelijk dat de prangende

zit iets stroomends ook in,

zonder dat het moraliserend ofzo is,

want ik hoor mij zelf bezig,

ik vind mezelf nu wel zeer moraliserend,

zij is dat niet.

Het is toch de kracht van poëzie

en van wat taal kan,

niet op een betuttelende manier,

maar met heel veel energie zoals zij ook is

en toch heel dwingend.

We zijn hier op de speelplaats van de waaier,

de lagere school van Waatu.

In eerste hulp bij poëzie schrijft Ellen Dekwitz

dat velen tot hun twaalfde van gedicht te houden.

Kinderen zijn dolle prijms,

schrijft ze, taalgrappies en tegendraadsheid.

Maar dan begint pubertijd en haken velen af.

Heeft die knou in de liefde voor poëzie

denk je te maken met zelfbewustwoording?

Je ziet dat ook, bijvoorbeeld bij kinderen,

die graag tekenen

en die dan opeens ophouden met tekenen.

Ik denk dat er ook een grote groepstruk is

in de pubertijd

van wat cool is en wat niet cool is

om er eens wat te noemen.

En ik zie dat soms al eerder beginnen

heel erg beïnvloed door de media

die we nu allemaal hebben,

dat meiden zich al als een soort pubers gaan gedragen

want ze denken dat ze dan ouder lijken en zo.

Het is dan moeilijk om jezelf te blijven.

Ik had dat ook al hoor.

Ik voelde mezelf de middelbaar school anders

omdat ik met dingen bezig was

maar anderen niet mee bezig waren

omdat ik al heel jong het gevoel had

later wil ik schrijven en tekenen

en ik was duizend verdurend bezig met schrijven en tekenen.

En stond ik daarin nogal.

Alleen je moest toch andere dingen doen

of je moest verdurend over jongens hebben

en zorgen dat je er één te pakken kreeg

bewijzen van spreken.

Was je er goed in, Jokke?

Nee, ik was er niet zo goed in

maar ik vond veel meisjes zo

bij voegelijk doen, zo aanhankelijk doen

en dat stond me tegen.

Maar goed, ik ben dus wel doorgegaan

met dat wat ik altijd leuk vond.

Dat is ook uiteindelijk mijn voordeel gebleken

dat ik mijn hele leven heb kunnen doen

wat ik graag wilde doen.

Leid spelen tot begrijpen?

O, dat is wel een mooie.

Ik denk dat dat kan.

Maar je hoeft niet altijd te begrijpen

in de letterlijke snappen in je hoofdzin.

Dat is nou ook wel weer het mooie van poëzie

en dat kunnen volwassenen net zo goed hebben

dat je denkt, dit is ontzettend mooi

maar ik begrijp het niet helemaal zo

en dat hoeft dan ook niet altijd

omdat het dan bij wijze van spreken

op een andere plek resonneert.

Er is ook zo manier van zeggen

en dat is uitgesteld begrip

dat het kan zijn

dat dat gaat groeien ook dat begrip

en poëzie geeft ook die ruimte

je hoeft dat niet altijd in één keer te snappen.

Dit is tussen een gezang dat ik echt

als 7-jarige pracht gevond

waar ik door ontroerd werd

dat begreep ik het niet helemaal.

Als God mijn God

maar voor mij is

wie is er dan

mij tegen

dan werken druk

en droeven is

mijn zielen tot een zegen

dan waakt al om

een enkele macht

dan zie ik sterren in de nacht

en bloemen op mijn wegen

Waar is mijn zangdoep?

Dankjewel, Joke.

Aangezien ik Joke associeer met vrijheid en levenslust

troon ik haar mee naar het heliketelbos.

Wat prachtige bermen.

Heel botenbloemen.

Het is de naam van een bloem.

Ik zie nog wel vijf andere bloemen

maar ik heb ook niet de naam van weet

maar botenbloemen.

Klaven.

Wat een liefje.

Een natuurgebied vol bomen

bloemen, vogels en amphibieën van het soort

waaruit heksten met wat slangenbloed

een handvol spinnecoppen toverdrank brouwen.

Itimologisch betekent heliketel vast iets anders

maar liever een mooi verhaal dan de waarheid natuurlijk.

Kun je toevallig uitgedicht

de mus van Jan Hamlo?

Dat hoor we nu ook in het bos.

Tube, tube, tube, tube, tube, tube, tube, tube, tube, tube, tube.

Tube, et cetera.

Dit gedicht wordt momenteel boven ons hoofd door de vogels

zelf gebracht.

Maar wel in variaties, want er zijn geen mensen hier.

Je hoorde wel tjuk, tjuk, tjuk, tjuk, tjuk, tjuk, tjuk.

Dat is een andere.

Kan je met dieren communiceren?

Ik ben daar denk ik niet zo goed in.

Ik vind dieren heel mooi.

Ik teken ze graag, ik kijk er graag naar.

Maar ik weet ook van vroeger dat mijn oudere zus

dat veel beter kon.

Die snapten het ook allemaal veel beter.

Ik ging bijvoorbeeld bij het koeien melken wat met haar hand ging.

Ik ging aan het verkeerde kant van de koe zitten.

Ja, zoals mijn zus met paarden omging.

Ik had dat gewoon niet over me.

Het was heel duidelijk dat mijn talent daar niet lag.

Dus laat me maar af en toe over dieren schrijven

of een tekening van ze maken.

Vind je het makkelijk communiceren met mensen?

Of doe je dat toch liever via de literatuur?

Ik hou er heel erg van om echt gesprek te hebben met iemand

en gesprek dat ergens over gaat.

Ik heb moeten leren om sowieso talk te kunnen.

Als puber, als meisje van de jaar 14, 15

deed ik eigenlijk mijn mond pas open

als ik het gevoel had dat ik echt iets te zeggen had.

Maar dat werkt natuurlijk helemaal niet.

Want je moet ook geluid kunnen maken

als je helemaal niks te zeggen hebt.

Anders vinden ze je niet sociaal.

Al ben je dat dan misschien wel.

Dus dat heb ik wel geleerd.

Ieder zijn talent, ook dat lijkt je steeds weer te benadrukken.

Zelf is hij al heel jong wat je grote talenten zijn.

Namelijk schrijven en tekenen.

En moet performen natuurlijk niet vergeten.

Maar ik kan ook al heel goed Donald Duck imiteren.

Handvliesfluiten kan je?

Ja, waar dat kunnen we allemaal in zussen kunnen dat ook allemaal.

We hebben daartoe het juiste vliesje tussen onze duimen en wijsvinger.

En als je dat dus net zo speelt en als een kazoo

dan kan je op je hand spelen.

Ik kan echt met me drie zussen daar een vierstemmer,

een concertje meegeven.

En kan je het ook alleen?

Ik kan het ook alleen, ja.

Ja, natuurlijk.

Dit dus.

We worden ook het ruis van de wind.

De wind waait door veel van je boeken.

Is wendbaar zijn als wind een goeie manier om in het leven te staan?

Ik blijf onderweg.

En ik denk dat dat ook een vorm van wendbaarheid is.

Wendbaarheid ook in de zin van

niet blijven vastzitten in de dingen die verdriet hebben gedaan.

Maar verder gaan.

Je ook niet vast klampen aan een ander.

Liefhebbersheerlijk.

Ik heb genoeg fijne herinneringen wat dat betreft.

Maar het begint met gewoon op je eigen beentjes kunnen staan.

En een vorm van zelfliefde te hebben in de zin van

ik mag zij zoals kruid zien enzovoort enzovoort.

Omdat ik denk dat je, als je dat hebt,

dat je ook op een vrijere manier je kan geven aan iemand.

Je vindt innerlijke vrede iets heel belangrijk.

Is dat gevoel hier makkelijk op te roepen?

In het bos.

Ja.

Ja, ik kan niet voor iedereen spreken.

Maar voor mij voelt het toch als één van de voordelen van ouder worden.

Dat toch veel onrust of onzekerheid of somberheid

er veel minder is.

Veel minder afwaarding ook is.

Ook van de rotdingen die ik heb meegemaakt.

En dat dat toch tot een soort innerlijke vrede leid.

En ja, die wordt natuurlijk versterkt

als je in zo'n rustig gebied zit

als die bos met die vogeltjes boven je hoofd.

Maar thuis, ik woon alleen.

Thuis is het ook vaak stil.

Ik kan echt ook goed met de stil te leven thuis.

Maar ik heb wel het gevoel dat

dat soort vrede en elke ochtendvoeg

met plezier weer met bed uitkomt

dat het misschien wel iets te maken heeft

met het stadium waar ik mij nu in bevind in de levensloop.

We zijn in een bos waar de cirkel van het leven

zich natuurlijk meer manifesteert dan waar ook.

Is dat een troostrijke gedachte

of beangstigde vergangelijkheid je dan toch ook?

Nee, het is ook een besef van

dat ik een hele, zoals iedereen,

een hele keten van voorouders heb.

Dat je dus eigenlijk in die hele cirkel zit

van geboorte en dood.

Dus dat vind ik iets wat me eigenlijk

alleen maar rust geeft.

Ik heb geen enkel angst voor de doodgevoel.

Nee, ik zou niet weten hoe dat voelt.

Maar ik wil wel leven, he.

Ik ben er niet klaar, he.

Ik wil, er mag niet uit of klaar ben of niet,

maar ik heb gewoon geen zin nog.

Laat me maar even doorgaan, zo.

Niet alleen Joke van Leeuwen kwam

het huis van de dichterverlevendigen

met versen en verhalen.

Elke zaadraag verschijnt er

een nieuwe aflevering van de podcast

Huis van de Dichter.

U wordt telkens een andere wijze,

straffe en mooi harte gedichter

breed uit vertellen.

Luister dus zeker ook naar de andere afleveringen.

Opname en montage van deze podcast

zijn van Katharina Schmitz.

De muziek is van Nicola Rombards.

Heel graag tot de volgende.

Machine-generated transcript that may contain inaccuracies.

Joke van Leeuwen is dichter voor drie- tot honderdjarigen. Zij schrijft, tekent en performt, en gaat in al die disciplines even speels, diepgaand en eigenzinnig te werk. Onder haar schare fans bevinden zich kleine en grote mensen, critici, jury’s en Koningin Mathilde. Jelle Van Riet praat met Joke over het ongekende plezier dat poëzie kan teweegbrengen in jonge en minder jonge harten.

Met de podcastreeks ‘Huis van de Dichter’ wil Jelle Van Riet ons aansteken met haar liefde voor poëzie. Ze nodigt deze zomer zes favoriete dichters uit in Watou, en gaat met hen in gesprek over de poëzie en het leven. Leidraad van het gesprek is één gedicht van de gastdichter, dat ze ook voorlegt aan een lezerspoule waar onder anderen Herman Van Rompuy en Tijmen Govaerts deel van uitmaken.

‘Huis van de Dichter’ is een zesdelige podcastreeks in samenwerking met Poëziecentrum die elke zaterdag verschijnt in de podcastreeksen ‘DS Letteren’ en in ‘Watou. Huis van de Dichter.’ Dit is aflevering 2. De montage is van Katharina Smets.

In de podcast dient dit gedicht van Joke Van Leeuwen als uitgangspunt voor het gesprek:

NOU KIJK

Nou kijk, de wereld zit zo in elkaar:

er is een weet ik zeker
een ja maar
een IK ZAL HET JOU ZEGGEN
en een NEE
een HOU JE MOND
een ik heb geen idee
een IK WEET ALLES BETER
een hoezo?
een WAT WEET JIJ
ERVAN?
en een ho ho
een jij bent niet normaal
een jij bent stom en ga maar weg
en een welnee waarom? een is er iets?
een JA ER IS WEL MEER
een luister en een
LUISTER JIJ EEN KEER
een WACHT
MAAR WANT
IK SLA JE OP
JE SMOEL
een hee begrijp je niet wat ik bedoel?


Uit Hee daar mijn twee voeten, Querido, 2019

See omnystudio.com/listener for privacy information.