DS Vandaag: Bonus: Huis van de Dichter. Johanna Pas: ‘Koeien zijn eigenlijk ook dichters’

De Standaard De Standaard 7/3/23 - Episode Page - 41m - PDF Transcript

Dit is een bonus aflevering van DS Vandaag, waarin we je laten kennismaken met een nieuwe

podcastreeks van de standaard, gemaakt in samenwerking met het kunstenfestival in O2.

Huis van de Dichter heet de Reeks en daarin praat gastvrouw Jelle van Riet met haar favoriete

Dichters over het leven. In deze eerste aflevering is de onlangs overleden Johanna Pastegast.

Voortaan vind je elke zaterdag een nieuwe aflevering in onze app bij DS Letteren of bij Huis van de Dichter.

Johanna, kom in mijn armen.

Hallo. Wat een lange rit.

Zo leuk dat je bent. Ik ben ook blij dat ik er ben en ik heb het zonnetje bij.

Ja, dankjewel. Dankjewel, goed gedaan.

Ah, dat is heel rustig.

Ja, sorry, ik hoor de vogeltjes. Ik heb er waarschijnlijk niet gehoord, maar ja.

En hier, je vertrouwt de huizen.

Ja, ja, we doen het. We gaan hier terug te zijn.

Ik ken het.

Mijn hoofd zat, ah, dat gaat er koud zijn, omdat het vorige keer aan het vriezen was en er sneeuw lag.

En zo, maar nu is het hier heerlijk.

En je hebt de zon mee.

Ja, ja.

Dus ik hoop dat we ze even buiten kunnen zitten.

Ja, ik ben hier eens in een supergezellig strafeltje.

Een banden in het zonnetje.

Er zijn dorpen en er is watoe.

In de zomer verwelkomt watoe je kwisplend.

In de winter rolt het zich ongenaakbaar op als een hond in de mand van de Westvoek.

Telkens als ik na lange rit watoe binnenrijd

en de eindeloze velden,

de trotso-hopranken en de spitsenkerktoren zie,

vertraagt mijn hartslag als vanzelf.

Ik logeer in het huis van de Dichter,

een plek waar de muren veel te vertellen hebben.

In deze kamers en in deze tuin

hebben Dichter Gwijn Mandelink en zijn vrouw en jes Hondenkein

het kunst- en poëzief festival bedacht

en hebben vele roemrijke Dichters

duizenden sigaretten geroogd,

de wereld bijeen gelogen, hart en veroverd

en gebroken.

Ik ben Jelle van Riet,

ambassadeur van het huis van de Dichter

en literair journalist voor de standaard.

Ik wil jullie graag aansteken

met mijn liefde voor poëzie

en heb daarom een favoriete Dichter uitgenodigd,

met wie ik een dag,

een nacht en een ochtend in het huis

en in het dorp doorbreng.

We praten over poëzie,

omdat praten over poëzie

hetzelfde is als praten over het leven.

Mijn gast vandaag en morgen is

Johanna Pas.

Dichter, vertaler,

podiumdier, activist en vrede stuif.

Ze was jarenlang het hoofd

en het hart van de queerboekhandel

kartonendozen in Antwerpen.

Johanna probeert via de taal van de poëzie

mee te buigen met het leven

dat zich even intens als

de hoge nadeloos aan haar openbaard.

Voor gewinter waren Johanna en ik

alles een weekje samen in het huis van de Dichter.

Johanna zocht en vond toen woorden

voor het beenharde besef

dat er maar weinig tijd meer gegund is.

Nu is er weer

de zon schijnt,

ze leeft, betrekken meteen de velden in.

Oké, die queer is echt zo te kijken.

Ik denk, wat passeert er nu weer aan?

Een Dichter, denk je zo.

Een Dichter, denk je zo.

Ik ben soms te veel jaloers

op m'n zo die achterloosheid.

Maar ja, ik ben niet jaloers

dat ze de pan in worden gehakt, natuurlijk.

Dat vind ik dan weer jammer.

Het eten herkomen daarin tegen.

Ja, gewoon in hun wijstaan

en graskraven, en nog eens,

en nog eens, en nog eens.

Dat zijn eigenlijk ook Dichterselen.

De koeien.

Ah ja, er alles te herkouden.

En herkouden, en herkouden.

Ja, dat zijn de koeien ook Dichtersselen.

Dit lichaam.

We willen niet weten hoe kwetsbaar het is.

Dit lichaam van ons.

Hoe het zomaar kan breken

in een vliegtuig, een auto of op een terras.

Door de aarde die heeft.

Door een dronkenbestuurder.

Door de haat die we voeden.

We willen niet weten hoe kwetsbaar het is.

Maar de ochtend is leeg.

Door het breken van nieuws.

Door het eerste signaal.

En we willen het weten uit wie er die posten

gelezen, bezweren, en nog een keer delen.

En nog.

Ooit was er op zondag geen nieuws.

En als troost van de kansel

een preek, overtandige knaars

en talenten vergooien

en geweeklaag en vuur.

Maar de ochtend is nieuw.

En we tweeten die posten

herlezen en delen met de hel in ons hart.

Want we willen het weten

hoe een kind op een strand

hoe een mes in een hand

en het wankelen, wankelen overzeeën en grenzen.

We willen het weten.

En dan, als de zon schijnt

de hand kraait

de wijn digesteren.

En alles vergeten.

Vergeten.

Dit gedicht, Johanna,

komt uit je bundel, was of hoe

ik mijn huid verloor.

Een bundel die we je beknopte

autobiografie zouden

kunnen noemen.

Tot nu toe.

Hé doch, Gerrit Kommerij schrijft

trapper nooit in

als je het woord ik leest in een gedicht.

De maker van een gedicht

bedoelt er altijd een ander mee.

Ook als hij zichzelf bedoelt.

Absoluut, dat is heel goed verwoord.

Nee, daar ben ik het helemaal mee eens.

Daarom heb ik je ook een disclaimer

opgenomen in de bundel van voorstaan.

Poesie is fictie,

niets in deze bundel is autobiografisch.

Wat je leest in deze gedicht, die gaat over u.

Niet over de oudeur.

En dat is ook wel het geval eigenlijk.

De ik is nooit echt de ik van de oudeur.

Wel, die bundel dus,

die over mij geschreven

die voor jou gaat.

Daarin lees ik eigenlijk

over alles wat er toe doet.

Het leven, de liefde en de dood.

De grote wereld daar buiten.

De kleine wereld van het hart.

Identiteit en fluiditeit.

Maar zeker ook over het even

verdoemde als geliefde lichaam.

Dit lichaam.

We willen niet weten hoe kwetsbaar

het is, dit lichaam van ons.

Vullen we daarom

onze dagen met nieuws,

met tweeten, reposten, herlezen

om niet aan onze kwetsbaarheid

te moeten denken?

Ik denk het deels wel.

Het is een soort van permanente bezig zijn

of een permanente gedachte

onder controle te houden.

Ik weet niet wat het precies is.

Daar gaat het gedicht voor mij ook wel over.

We willen het allemaal wel weten,

maar we willen het ook eigenlijk even snel

weer terugvergeten.

Waarom doen we dat dan eigenlijk?

Is poëzie lezen een betere optie dan?

Zeker weten.

Poëzie lezen is zeker

een betere optie.

Tweeter reposten en herlezen.

Het gedicht gaat niet alleen

over onze eigen kwetsbaarheid

of ons eigen lichaam,

maar ook over de sociale context.

De dingen die ik hierin opnoem,

gaan ook over wat er om ons heen gebeurt.

De situatie en vluchtelingen op dit moment.

Racisme, al die dingen.

Oorlog.

Het is belangrijk dat we ze weten,

maar niet als het een zuigende kracht op ons heeft

die alleen maar immobiliseert

of ons alleen maar doel

berichtjes herdelen en opnieuw laat lezen.

Als het niet leidt

tot actie of tot

jezelf inzetten voor een betere wereld

dan kun je het beter vergeten.

Volg je nog steeds het nieuws

of maakt

kanker de grote buitenwereld

toch relatief?

Kanker mag de buitenwereld

relatief, zowel

op persoonlijk vlak denk ik

dat het aantal vrienden

of kennissen waar je

de zorgen van overneemt

of van belast

krimpt.

Het wereldnieuw moet inderdaad

verder blijven, maar ik blijf een politiek persoon.

Sinds dat ik kan lezen

eigenlijk altijd zo geweest is.

Sinds ik als kindje naar

de vredesbetovingen wou gaan

en mijn broer meesleurden omdat

hij dat mocht

is dat wel

ik kan het niet doen.

Johanna's gedicht, dit lichaam

treft mij recht in het hart.

Ik

weet natuurlijk hoe kwetsbaar haar lichaam is

en voel in dat

gedicht een enorm verlangen naar rust.

Maar wat zou

de al-m-gerespecteerde poëziekkener

Ellen Deckwitz, uteur van eerst

de hulp bij poëzie hiervan vinden?

Laat ik haar bellen.

Ik had je leest er gedicht natuurlijk

zoals jezelf bent.

De dingen waar je zelf mee rondloopt

waar je zelf over verwondert

die in je geest heel erg aanstaan.

Als ik kijk naar

wat even mijn obsessies is

of betaalde interesses is

hoe de mens de afgelopen 100 a 150

jaar heeft gedacht

dat hij door medische technologie

door te investeren in de wetenschap

zijn eigenlijk raamlijkheid

de baas kon worden.

Dat we eigenlijk

kwetsbaar zijn.

En in dit gedicht van je handen pas

het eerste aantal regels

gaat er over dat we niet willen weten

hoe kwetsbaar het lichaam is

omdat inderdaad op eens beschadigd

kan worden, is het niet door de auto

dan wel door iets anders door een kaartbeving.

En

tegelijk, het verliezen ze wel onszelf

maar in opinieren, in nieuws

in het lezen van dingen

waardoor we maar niet bezig over zijn

met de kwetsbaarheid van ons eigen gestel.

In dit gedicht lijkt mij te gaan ook

op een nieuwsverslaafd

die niet zo zeer gaat om een verlangenaakje

informeer te worden over de huid

op stand van de wereld

maar eerder om afgeleid te worden

van het feit dat je een kwetsbaar lijf

hebt.

En dat het ooit jouw beurt zelf wil

om nieuws te worden.

Het is een toegankelijk gedicht

maar er zit een laag in die je

misschien aan de eerste leving niet hebt.

Afhankelijk lijkt het te gaan

op sterfelijkheid er nieuws

of als je het nog afstrakter trekt

sterfelijkheid er verhalen en afleiding

van sterfelijkheid doorverhalen.

Maar wat er ook in zit

is een verleden waarin de kerk heel belangrijk is.

Ik zie hier de vierde schroven

ooit was er op zonder geen nieuws

en de troost van de kansel en preek.

Het is haast

alsof het nieuws

dat we dus nu volgen

in dit gedicht

een nieuw kansel breken zijn.

Het is verdommenis, een hel, weet je wel.

De hel van oorlog

de hel van gevaar in de wereld

wordt gedreigd.

En als je kijkt naar de allerlaatste

stroof, we willen het weten.

Nou, voor mij is het ook weer naar genissen.

Het is de boom van Goed en Kwaad

waar de mensen toch een heel

onschuldig stukje vrouw toch kennis verweefd

die ze niet mee hadden gekregen.

Dan zijn de haren die kruiden

en dan moeten we meteen aan Peterus denken

en wij niet wordt gedegusteerd

van Christus de Zwijn.

En alles vergeten, vergeten, vergeten

het lijkt alsof de kerk als kopingmegenis

meheer is ingegraald voor het nieuws.

Dus dat is een extra laag

die het gedicht alles behalve bedriggende

eenvoudig maakt.

MUZIEK

Wil jij een kopje koffie, Johan?

Gerag.

Dan...

geen melk of zekere.

Nee, dat denk je wel.

En genoeg? Ja.

MUZIEK

Je lichaam zorgt helaas

voor meer dan tandenknars op dit moment.

Eerder geweeklaag.

Geweeklaag en tandenknars.

Het gedicht dit lichaam staat ook

in de afdeling getiteld

Gehaavend Leven.

De subtitel daarvan luidt

toch beter gehaavend dan helemaal niet.

Blijft er naast

het lichaam genoeg ruimte

om te leven?

Ja.

En ik blijf ook wel

in mijn lichaam, denk ik.

Ook al is het gehaavend

of het nu heel nogal op de proef is steld.

Maar ik ben ook wel

nog altijd aanwezig in mijn lichaam.

Met de voordelen die een lichaam heeft

namelijk dat je de dingen kunt voelen

of kunt ervaren.

Dat mijn zintuigen nog werken, daar ben ik wel blij om.

Ik heb 6 jaar geleden

ook kanker gehad en daar was

de genezingskans heel groot.

En dat heeft een ander effect.

Je wordt wel heel acute geconfronteerd

met je eindigheid.

Maar er is een heel grote kans

dat je dat terug ongedankt maakt

of zo, dat er nog iets komt.

En dat je een soort van gevecht wordt

dat ergens toe leidt.

En nu is er geen gevecht.

Ik moet accepteren

dat die eindigheid komt.

Alleen, ik kan ze zo lang mogelijk

stellen door behandelingen

die nogal ingrijpend zijn.

Dat maakt dat ik tegelijk

mijn lichaam soms vervloek ofzo

maar ook heel blij ben dat ik nog in mijn lichaam ben.

Je schrijft in een gedicht

Ik ben nog nooit gestorven.

Ik weet niet hoe dat moet.

Is in dat proces van leren

te sterven, zullen we maar zeggen.

Poesie, een manier om

dat intens te beleven.

Zelfs dat.

Het lezen van poesie, niet, denk ik.

Nu niet lezen.

Poesie die daarover gaat, merk ik.

Of ook niet over rouw ofzo.

Maar het schrijven van poesie

wel.

Om woorden te vinden

voor hoe dat is.

En dat geeft betekenis aan wat mij overkomt.

Voor mij is, denk ik,

het betekenisloze

van dingen het ergste

wat er kan gebeuren.

Dus als het iets betekent

of ik kan het in ieder geval verwoorden

dan wordt het minder erg.

En dus werkt het dan als troost?

En dus werkt het ja

deels als troost

of als

als reddingsboot.

Ik zie poesie

wel als een soort

rituele herhaling.

Omdat je uiteindelijk altijd zelf de verhaal vertelt.

Het gaat altijd over dezelfde dingen.

Alle teksten die vroeger zijn geschreven zijn nog altijd relevant.

Als het over de essentie gaat.

Over de dood.

Over de liefde.

Over verlies en rouw.

En ik denk dat dat voor mij de essentie is.

Het maken van poesie is een bezwering.

Het is een soort

altijd maar terug opnieuw

dat verhaal vertellen en herhalen.

Nieuwe woorden zoeken

om datzelfde verhaal te vertellen.

Ook omdat de tijden veranderen.

Maar eigenlijk niet.

Want als het gaat over die basisgevoel is

dan blijft dat hetzelfde.

Als je afvraagt

en die aan het doen.

Is dat belangrijk? Is dat essentieel?

Misschien niet, maar in zekere zin wel.

Dat maakt ons menselijk bestaan uit.

Een soort ritueel herhalen

van dingen

om ons bestaan te verendwoorden

of te begrijpen of te kunnen vatten.

Misschien ben je daarom ook zo productief

sinds je diagnose.

Het is wel een drive

die ik nog nooit eerder op die manier heb gevoeld.

Ik wil nu ontzettend veel maken.

Het zijn wel veel dingen

die al lagen te rusten

of te gisten.

Want je hebt niet veel energie

of niet veel creativiteit.

Maar ik werk heel veel af nu

omdat ik zo een ongelooflijke drive voel

om het te maken.

Klopt, is een soort bezwering.

Ik bestaan of ik bestaan of.

In Watu word je

de hele dag verleid.

Er is altijd wel een dier

dat fluit een boom die wuift

gij zult wandelen

weer klinkt het gebot.

Johanne en Neek laten ons graag

inpakken

en krijg onverwacht gezelschap

van een vriendelijke hond.

Het is wel pratenlijk.

We hebben een hond zijn ofwel

een baas of gezetschap.

Dat die ons

bij elkaar houdt

en de weg wijst.

Zowel gaat er nu niet wat te ver weg

van mijn huis.

We gaan

gaan

gaan

Het zijn hier heel veel achtergrond geluiden

maar het interessant vind ik

als je zo buiten loopt of door een veld.

Je oor filteren gewoon

alles uit, behalve die mooie geluiden.

Zo de vogeltjes en

het ruis van het gras en de wind.

Maar ja, eigenlijk

zijn er ook al die

andere industriele geluiden.

Ik vind dat wel mev.

En je ervaart dat toch als rust

of zo, doordat je die rustige geluiden hoort.

Het geluid

van het tractor vind ik ook niet inerverend.

Nee, dat is misschien

anders dan een autostraden

of een tram.

Ik vind het zet geluiden ook leuk

maar de naart wat je zegt, er komt

precies in je hoofd iets tot stulstand

ofzo, als je hier bent.

Even

die constante alertheid

dat je in de stad hebt.

Het moment dat de afleiding weg

valt, hoor je wel veel beter

jezelf.

Dat is zwaar. Daar moet

je tegen kunnen.

Ja, daar moet je tegen kunnen, maar dat had je ook nodig

als je

wordt vergeteld door de hond.

Dat had je ook nodig

als je wilt kunnen schrijven.

Ik denk, je moet

tegen die stemmen kunnen die opkomen

als het helemaal stil is.

Als je dat niet kunt verdragen

dan kan je je eigenlijk niet schrijven.

Dat je er nodig hebt om

je eigen stem te horen of

in ieder geval

een stem die je inspireert

ofzo.

De muze komt pas

als het stil is.

Wat je zelf mooi vindt, wil je

telen. En dus heb ik Johanna's

gedicht aan een handvol mensen gestuurd.

De dilettantische, maar

fantastische lezersboelen van het huis van

de Dichter bestaat uit

voorzitter van de Vlaamse jeugdraad

Amir Pachorori.

Deze vond ik ook

een platant verhef.

Zangeres Lara Chedrawi.

Wacht, waar zit het?

Acteur Taime Gauwvaert.

En hoe zeg je dat?

Chef van de standaard Weekblad Grietblad.

En Emeritus voorzitter van

de Europese Gemeenschap Hermann van

Rompuy.

Alle mogen zij vrij uit vertellen

wat ze van het gedicht vinden.

De titel is

dit lichaam.

En hoe kwetsbare lichaam is.

Want hij gaat

natuurlijk over veel meer.

Kijk, de eerste zin is natuurlijk

we willen niet weten hoe kwetsbaar

het is. We willen niet weten hoe kwetsbaar

dat dat lichaam eigenlijk is.

Dat we het heel vaak voor granted

nemen. Gewoon tijdens dat we kunnen opstandsmorgen

zodat je tene kunt raken.

Dat is ons voertuig naar alles

en naar niets.

Daar schuilt ook een vorm van dankbaarheid

in vind ik.

Als je inderdaad die kwetsbaarheid hebt

dat je je ook open durft te stellen.

Dat je je ook die vraagtekens

durft te zetten bij het feit.

Als je inderdaad de deur verlaten of op een vliegtuig

stapt. Dat je inderdaad weet van ja,

statistisch is de kans heel klein.

Dat ik nooit

veilig ben met mijn voeten ergens

op mijn bestemming aankom.

Als je ergens toch wel voelt, ja, dat is wel

een dankbaarheid die ik heb.

Omdanks het feit dat het zo

miniem is, de kans dat dat niet

geval zou zijn. Er toch mensen zijn

in onze wereld die nooit hadden gedacht

dat ze zo kwetsbaar zouden zijn.

Wat je kansen kan komen bij het doen

en dat weet ik eigenlijk niet.

Ooit was er op zondag geen nieuws

en als stroost van de kanser een

prik over tandige knars.

Een talent te vergooien.

In je weeklaag en vuur.

Ik kan me voorstellen dat dat vroeger

soms wel makkelijk met je wist.

Om het allemaal niet te weten.

En als er dan iets mis ging

om het op een god te kunnen afschuiven

en dat kan nu niet meer.

We willen het weten en dan als het

ons schijnt, de haan krijgt, de wijn

digisteren en alles vergeten, vergeten, vergeten.

We moeten weten, we moeten weten

wat er gebeurt. We moeten uitzoeken

wat er gebeurt.

En dan tegelijk, ja,

dat onvermogen, de nietigheid die je

voelt als mens.

Het idee dat het allemaal zoveel

groter is dan jezelf.

En dat je eigenlijk soms

gewoon zou willen vergeten.

Vergeten, vergeten.

Ja, misschien is het ook niet erg

om soms te willen vergeten.

Dan komt het moment waarop je

moet vergeten.

Niet compleet vergeten,

maar toch afstand

nemen.

En terug naar de moog kijken

en zien

of de zon nog zijn altijd schijnt

en je oren

openstellen voor het kraaien

van de haan of het geluid van

de vogels om 5 uur morgens.

Isternau

neet Bertwin

die sond in haar gedicht verzamelde

definities van poëzie

zo op wat poëzie allemaal kan zijn.

Veel, heel veel zo blijkt.

Een navel,

een wereldse navel, een hond,

een wolf, een restant,

een aande boom geknoopt geraamte,

een dwaarsdoorsneden van de regenboog,

een gott, een vergisting, een kat.

Wat kan poëzie volgens jou zijn?

Een tarotkaart.

Inderdaad, ja.

Dat klopt.

Ik heb heel veel korte gedichten

omdat ik inderdaad de werkelijkheid probeer

zo bondig mogelijk te ballen,

maar dat is soms moeilijk die gedichten zijn

niet altijd individueel leesbaar

of je kunt die ook moeilijk op een podium

brengen omdat ze zo kort zijn.

Die liepen een beetje verloren in mijn huis

en ik wou ze niet bundelen in één bundel

omdat er te veel wietruimte

dan om de pagina zou komen

en dat die gedichten zijn.

Dus die gedichten heb ik gebundeld in kaarten.

Omdat die kaarten los van elkaar

kunnen gelezen worden.

En dan

breng ik eigenlijk in realiteit

wat deze bundel was,

ook zou willen zijn beweegelijk

en veranderlijk

en die kleine gedichten

staan allemaal op aparte kaarten

en kunnen op die manier

voortdurend van vorm veranderen.

Dus voor mij is poëzie

welke van de betekenis.

En kan je met die poëtische taro kaarten

de toekomst voorspellen?

Je kunt het

niet de toekomst voorspellen,

je kunt wel op zoek gaan

in een intuitieve laag van jezelf

naar wat ze betekenen

en daardoor komt er bij een antwoord

dat je zelf eigenlijk al in je hebt

en de kaarten gaan u de antwoord geven.

Oké, kan je dan vanavond

mijn kaarten leggen?

Dat wil ik heel graag doen.

Kijk Johanna,

dit wilde ik je laten zien.

Het is mijn lievelingsboom

in Watto.

Een solitaire boom.

Oh!

Ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

Ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

Ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

ik heb het gezien,

Hij staat alleen, hij groeit langs alle kanten evenveel.

Terwijl in een bos past hij zich aan aan de vorm van de massa,

alleen van de andere bomen.

Het is echt een schaduw van andere bomen, terwijl hier

hij alle licht vangt, natuurlijk.

Kijk, een vogel vliegt speciaal voor u.

Dus het is heel van een bomen, die evenveel.

Ik vind dat het echt zo'n mooie boom.

MUZIEK

Johanna, de natuur brengt mij natuurlijk ook

bij een van je all-time-favorite-dichters, Emily Dickinson.

De schrap is inderdaad een soort natuurreligie

die ze in haar poëzie brengt.

Het is heel...

Niet anti-religieus, maar niet helemaal niet

binnen de klassieke geloofheid van die tijd.

Ze verheeft eigenlijk de natuur of de elementen die haar omgeven

tot het goddelijke.

Maar ook welke vorm heeft zij zich helemaal onderscheiden

van andere dichters van haar tijd?

Ze brak eigenlijk echt met de politische traditie.

Het was de eerste om beelden uit de natuur te gebruiken

om haar geestenswereld en gevoelswereld te beschrijven.

Ik herken mij daar wel in.

Eén in die manier van heel compact schrijven ook

en heel veel aan de verbeelding van de lezer overlaten.

En toch is het vrij tijdloos.

Ze heeft toch wel de essentie kunnen weergeven

die wij ook nog snappen of zo.

Dat is niet evident.

Maar ik herken mij dat in de natuurelementen

of het animistische eigenlijk van haar poëzie,

ze verwijst ook wel vaak naar god en zo,

maar gevoeld dat god iets anders is dan de kerkelijke god

of de religieuze god.

Zal ik een gedicht voorlees van haar?

Ik wens dat daarover ga.

Fantastisch, ja.

En dat ik ook heel herkenbaar vind,

omdat ik... Ik heb zo een gedicht geschreven

over mijn eigen uit het geloof vallen of zo.

Tot mijn plechtje gekomen,

ik ging mijn ouders en mijn broers- en zussenbeen aan de kerk.

En daarna was het precies, ja, de taak was vol brecht.

Ik was ook tot de kerk toegetreden.

En toen ging hij niet meer naar de kerk

en ik ging dan alleen nog.

Maar dat gedicht ga over het feit dat ik dan op de zondag naar daar wendel.

Het is morgens vroeg, er is niemand in de straten

en ik loop heel de lange straten uit naar de parochiekerk.

En onderweg hoor ik de vogeltjes zingen

en ik zie de bomen in bloei en zo.

En ik denk, witte, ik ga naar het park.

Mijn religie is daar, dat is mijn kerk eigenlijk.

En die stenen kerk,

waar de hypocriet en mensen aan de vrede verkonden zijn

en de oorlog zaaien.

Zo iets, niet allemaal, niet allemaal.

En dit gedicht is ongeveer daarover.

Zal ik het in Nederlands lees of in het Engels?

Misschien liever in het Nederlands, ik vind het een heel goeie vertaling.

Nederlands vertaling van Ivo van Streitem.

De zondagsdienst wordt veel bezocht.

Ik vier hem thuis, zo waar.

Mijn koorknaap is een zangvogel, een boomgaard, kathedraal.

De meesten gaan in koorhemd staan.

Mijn vleugels vind ik ruim genoeg.

Ons kostert ja hier, luid geen klok, het zingt, vansmorgens vroeg.

God preekt, een waardig predikant, en wat hij zegt, is nooit te veel.

De hemel krijg ik niet op de eind, ik kom er keer op keer.

Ook dat jij er zich eigenlijk heel heidt in,

dus het feit dat er niet een hemel is,

maar dat de hemel hier op aarde is en dat het eigenlijk,

dat we daarvan moeten genieten

en niet moeten bieden of leven naar het einde toe, maar hier moeten zijn.

Het is ja...

Heidens.

Heidens, ja.

You're a middle man, you're a middle man, you're a middle man.

Emily Dickinson heeft het grootste deel van haar leven

binnen de muren van het familiehuis doorgebracht.

Een soort van huis van de dichter, eigenlijk kunnen we zeggen.

Nu blijkt uit haar correspondentie dat staat te eten

om dichter bij haar kern te komen.

Valt in de kern de mooiste poëzie te ontschinden?

Dat hangt een beetje van die kern af, denk ik.

Niet iedereen is daarvoor geschikt.

Sommige mensen vinden meer poëzie in de buitenwereld.

Maar je moet wel toegang hebben tot die kern

om goede poëzie te schrijven, denk ik.

Het zoeken naar de kern zit ook in het accepteren

dat dat veranderlijk is of zo, dat wij nu puvertijdsrezoekenden

en rond de 25 of zo zouden weten wie dat is.

En dan is het klaar. Ik weet niet hoe dat precies werkt.

Terwijl het boontje begint na uw 35e,

als je zo hebt ontdekt wat je allemaal al zei geweest

en welke stukken daarvan dat je nog verder wilt ontwikkelen,

of wat je belangrijk vindt of wat je goed vindt

en hoe je daar verder mee doorgaat.

Soms werd dat om schrijven als je verdiest stukken van jezelf

en je snijdt bepaalde wegen af en zo naar een maat dat je ouder wordt.

Ik ervaar dat zo niet.

Eerder, je probeert inderdaad in die energieke fase

en tot uw 30e te onderzoeken wat je allemaal kunt zijn.

En vanuit die rijkdom die je vergaard hebt,

kun je zoeken naar wat jij dan mooi vond en wat je goed vond

en dat verder ontwikkelen.

Je kunt dan focussen op de essentie,

misschien is dat een beter woord of zo, dan de essentie.

Het wezen.

Voor Johanna bestaat er een parallel tussen tarot en poëzie.

En dus maakten zij een heel eigen set tarotkaarten

met gedichten in plaats van afbeeldingen.

In haar set beperkt zij zich tot de kleine arstane,

de kaarten die kunnen gidsen bij het leven van alle dag.

Het is avond, wat u slaapt.

Ik herinner Johanna aan haar belofte om mijn kaarten te leggen.

De tarot is eigenlijk overgedragen kennis via kaarten

in plaats van via een boek.

Het is een soort wijsheid in flexibele boekvorm.

Het is geen team waar ik mijn poëzie op graag zou willen doen.

Ik heb dat kaart spel genomen, misschien omdat ik het leven ook

als een spel zie en niet al te serieus.

De poëzie ook. Het is serieus, maar niet al te serieus.

De kaarten voorspellen niet de toekomst,

maar de kennis in jezelf aan.

Het antwoord dat in jezelf zit en dat je eigenlijk wel weet.

Dus de vraag die je mij gaat stellen,

daar weet eigenlijk het antwoord zelf wel op,

maar de kaarten gaan u helpen om dat te vinden in jezelf.

Ik moet hier dus... Ik moet hier dus alle twerk zelf doen.

Jij moet alle twerk doen? Nee, ik ga een deel van het werk.

Ik ga met u op wat...

Je moet mij wel een vraag stellen.

Het hoeft geen altenpersoonlijk vraag te zijn,

maar ook een redelijk precise vraag te zijn.

Want het is een set die bedoeld is om het dagelijks leven

hanteerbaar te maken.

Oké, wat kan ik,

zijn de amassadeur van het huis van de tichter

en literair journalist bij de standaard en jouw vriendin,

doen om jouw poëzie vleugels te geven in de wereld?

Nu en later.

Ja, dat kan ik wel.

Ik hoop dat de kaarten daar een antwoord op weten.

Het is wel spannend.

Nu ben ik betrokken in de vraag, dus dat is wel origineel.

Oké, ik ga hier een legging van vier kaarten bij doen,

waarbij de kaarten gaan zeggen

wat eigenlijk de kerm van de vraag is,

wat je wel moet doen en waar dat toe gaat leiden,

maar wat je vooral moet vermijden.

Dus dat is wel één kaart die daar een antwoord op geeft.

Ik ga de kaarten uitspreiden.

Je mag vier kaarten trekken met je linker hand,

en die ook welkaar hier liggen.

Dat vind ik altijd zo een bijzonder moment

om als ik kaarten moet trekken.

Nee, hier staan.

Dat mag je niet rechter.

Kutting.

Er is wel verwacht dat je daar hele grote ooringen voor zou aandoen.

Mijn gaten zijn dicht gegroeid.

Oké, er liggen nu vier kaarten op tafel in een soort kruisvorm.

We gaan nu naar kaart 1, daar is de linkse kaart voor u dan.

Ik ga dat gaan kijken.

Ik ga het gedicht omdraaien dat op de plek ligt

die het antwoord geeft op waar het eigenlijk omgaat,

wat essentie is van uw vraag.

Omdat soms stellen we een vraag,

maar ja, moeten we ook begrijpen waar die vraag vandaan komt ofzo.

Er is in deze wereld niet dat zich van wolken onderscheidt.

Hun eindeloos ballet van kleuren, hun schaamteloze vorm vertoon,

dat ze niet blijven, nooit hetzelfde zijn.

Het is een gedicht over veranderlijkheid

en over de onstabiliteit van de werkelijkheid.

Dat is een interessante basis voor deze vraag.

Want je vraagt hoe ik je poëzie vleugels kan geven

en de kern van de vraag is veranderlijkheid.

Ik kan nu de kaart omdraaien die zegt wat je wel moet doen

en waar het oleid, dit is een vuurkaart.

Vanzelf komt de droom niet.

Eerst moet het nacht zijn en donker en stil.

En dan moet je slapen.

Daar is het advies over wat je moet doen rond deze kwestie.

Waar het oleid is...

Een waterkaart. We hebben al drie elementen.

Ik hield je dicht tegen me aan, eerst als trophée

en toen als talisman.

Het eerste rit van zelf komt de droom niet.

Eerst moet het nacht zijn en donker en stil.

En dan moet je slapen.

Dat gaat over het accepteren dat als je wilt,

dat een droom zich realiseert of dat iets wat je graag wil,

dat er een soort van rust voor nodig is

en dat je dan moet slapen.

Dus dat soms het actief ingrijpen in dingen niet de beste route is.

En waar het oleid volgens de kaarten is,

ik hield je dicht tegen me aan, eerst als trophée en toen als talisman.

Als ik het in verhouding zie tot er is in deze wereld niets is,

dus de dingen die veranderen,

dat het eerst meer ging over wat de poëzie betekent,

of wat het in de wereld betekent of zo.

Maar dat het daarna een dieper betekenis zal krijgen.

We gaan mij ontroeren die kaarten heel erg.

Ik heb met die nacht en de donker en de stilte

natuurlijk ook wel andere associatie's.

Dat hou ik je tegen mij aan.

Maar wat moet ik vooral niet doen?

Ik denk dat dit ook wel zegt, de troost van poëzie,

ook als ik er niet ben of zo, dat dan de poëzie een soort talisman is.

Wat je vooral niet moet doen, is ook een vuurkaart.

Het duister maakt de dingen rustig.

Hun randen weg, hun kleurenvaag,

vloeien ze over in elkaar en laten mij met rust.

Oké, dat is heel grappig want het is een soort advieskaart,

maar het is dus nu een advies over wat je niet moet doen.

Het duister maakt de dingen rustig, hun randen weg, hun kleurenvaag,

vloeien ze over in elkaar en laten mij met rust.

Ik denk het duister niet toelaten dan,

want de kern van de vraag is inderdaad over veranderlijkheid

en de dingen die verdwijnen.

De advieskaart van wat wel te doen,

ga over de droom toelaten en hoe dat moet.

Het is het toelaten van het duister en het slapen

om de droom een kans te geven.

En dan, als de droom in de wereld is,

ik weet het niet als een soort talisman.

Dan wordt het niet meer een trofee.

Het wordt niet meer het naastreven van prijzen

en van bevestiging en dingen.

Maar het wordt een soort talisman.

En als het dat is, dat is voor mij, vanuit mijn standpunt,

is dat ook wat ik zou winsen.

Liefst voor zoveel mogelijk mensen.

Dus in die zin wil ik wel dat er een groot bereik is,

maar meer omdat ik wil dat de woorden ergens terechtkomen.

En kan je een plafondje geven?

Ja.

Het is dicht.

Dankjewel.

Dankjewel.

Kijk, ik heb een mooi zondag geregeld.

Ah, merci.

MUZIEK

Slapijl, wel.

Wat is dan geel, dat geel, dat geel.

Ik ben fijn en erg of interessant.

Slapijl.

Wat zie je?

Ik heb een slanger leerd, dat heb ik met mijn oudere vroeger.

Ja.

Slapijl.

Slapijl.

Dichter Johanna Pas is op 22 juni overlijden.

MUZIEK

Elke zaterdag verschijnt er een nieuwe aflevering van de podcast

Huis van de Dichter.

U hoort telkens een andere, wijze, straffe en mooi harte gedichter

brede uit vertellen.

Luz er dus zeker ook naar de andere afleveringen.

Opname en montage van deze podcast zijn van Paulien Augustijn,

de muziek is van Nicola Rompouts.

Heel graag, tot de volgende.

Machine-generated transcript that may contain inaccuracies.

Dichter Johanna Pas, die op 22 juni 2023 overleed, was kort daarvoor nog te gast in het Huis van de Dichter in Watou voor de opname van de gelijknamige zomerse podcastreeks van journalist Jelle Van Riet. In deze eerste aflevering hoort u de mooie gesprekken tussen Jelle en Johanna. Zo vertelt Pas bijvoorbeeld hoe ze via de taal van de poëzie tracht mee te buigen met het leven, dat zich even intens als genadeloos aan haar openbaart. En ze vertelt ook waarom koeien net als dichters zijn.
Met de podcastreeks ‘Huis van de Dichter’ wil Jelle Van Riet ons aansteken met haar liefde voor poëzie. Ze nodigt deze zomer zes favoriete dichters uit in Watou, en gaat met hen in gesprek over de poëzie en het leven. Leidraad van het gesprek is één gedicht van de gastdichter, dat ze ook voorlegt aan een lezerspoule waar onder anderen Herman Van Rompuy en Tijmen Govaerts deel van uitmaken. ‘Huis van de Dichter’ is een zesdelige podcastreeks die elke zaterdag verschijnt in de podcastreeksen ‘DS Letteren’ en in ‘Watou. Huis van de Dichter.’

In de podcast dient dit gedicht van Johanna Pas als uitgangspunt voor het gesprek:



Dit lichaam

We willen niet weten hoe kwetsbaar het is – dit

lichaam van ons. Hoe het zomaar kan breken in

een vliegtuig een auto of op een terras. Door de

aarde die beeft, door een dronken bestuurder,

door de haat die we voeden

We willen niet weten hoe kwetsbaar het is

Maar de ochtend is leeg tot het eerste signaal

tot het breken van nieuws en het schemert

het schemert – en we willen het weten het tweeten

reposten herlezen bezweren en nog een keer delen

en nog –

Ooit was er op zondag geen nieuws

en als troost van de kansel een preek

over tandengeknars en talenten vergooien

en geweeklaag en vuur

Maar de ochtend is nieuw en we tweeten reposten

we herlezen en delen – met de hel in ons hart – want

we willen het weten: hoe een kind op een strand

hoe een mes in een hand en het wankelen wankelen

over zeeën en grenzen –

We willen het weten en dan – als de zon schijnt

de haan kraait – de wijn degusteren en alles

vergeten vergeten vergeten

Uit: Was, of hoe ik mijn huid verloor, PoëzieCentrum, 2023

De zes afleveringen verschijnen vanaf 1 juli wekelijks op zaterdag in de podcast Watou. Huis van de Dichter en de podcastreeks DS Letteren. Dit is aflevering één.

CREDITS De podcast ‘Huis van de Dichter’ is een concept en een scenario van Jelle Van Riet, ambassadeur van het Huis van de Dichter. Opname en montage zijn van Pauline Augustyn. De muziek is van Nicolas Rombouts. De podcast is mede mogelijk gemaakt door Literatuur Vlaanderen, PoëzieCentrum en Kunstenfestival Watou.

See omnystudio.com/listener for privacy information.