VRT MAX VRT MAX 10/25/22 - Episode Page - 31m - PDF Transcript

We staan niet op de straatdoek? Nee, we staan hier aan het centraal station van Antwerpen

aan de kant van de Kijzerlei. Kijzerlei, grote straat in de richting van het Centrum

Cathedraal in de Verte. Links van de Kijzerlei is de Diamant Buurt. Het is eigenlijk twee,

drie straten en de rond en de achteren helemaal in die richting ligt de Joodse wijk. Hier

in de straten rondom het station zie je de goud en de huwelenbinkeltjes van de Georgians en de

Georgians dat zijn de Joodse georgers die die binkeltjes uitbaarten. Langs deze plek fietst ik

zo goed als elke dag voorbij. Ligt op de route van al mijn belangrijke dingen van mijn leven hier in

de stad. Maar met het maken van deze podcast ben ik over deze plaats iets te weten gekomen dat mij

op een of andere manier of niet op een of andere manier dat mij gewoon diep heeft geraakt. En sinds

dat moment fietst ik niet meer op dezelfde manier hier voorbij. Op 11 september 1942 zat er hier

in de schaduw van het Centraal Station een grote groep Joodse mensen. Ze worden bewaakt

door Antwerpse politiemannen en door Duitse soldaten. Ze zijn de uren ervoor van de Antwerpse

straten geplukt in de camion gesmeten en er hier gebracht. En nu wachten ze hier om getransporteerd

te worden naar de Cazernados. En dan vandaar naar Auschwitz. Ja. Maar dat weet zij op dat moment

niet. Nee, dat kunnen zij op dat moment niet weten. Zij weten wel, deze is niet goed. En dan gebeurt

wat ik dus nu al een paar dagen van me melk ben. In die groep mensen stapt er een mama en een

zoon van vier. En op het moment dat ze dus het beveil krijgen om het station binnen te gaan, voelt

die mama deze is echt niet oké. En die pakt een ongelooflijke beslissing van tegen een zoon te zeggen,

van die niet oortofluister van de stap nu weg. Stapt als de blieft weg en kijkt niet om. En dat manneken,

dat manneken dat doet aan. En terwijl die groep binnen wordt geleid in het station, slaagt die erin om

rustig uit die groep weg te stappen. En helemaal alleen. Die stapt het leven van zijn mama uit. Die

stapt weg en die kijkt niet om. En die blijft stappen. Die stapt de zevende wijk in en verdwijnt

dan voor benauw vijftig jaar uit beeld. Mijn naam is Bart van Nuffelen en dit is de kunst van het

verdwijnen. Een podcast van Marta Tentative en Lucas de Rijken in koopproductie met VRT Max. De muziek

is van Tom Pintes. Aflevering vier, VRT. Naast de gangster met de rolkoffer en de jongens van

het somerkamp, verschijnt nu ook een jongenske van vier in dit verhaal. Ik wil meer weten over

de tunnelroof. En dus ga ik zelf op onderzoek. Hoe is de rest van de binden kunnen ontkomen? En

wat is er geweten van de gangster met de rolkoffer? Ik schrijf lange brieven naar journalisten,

advocaaten, rechters van de raadkamer. En het wonderlijke is, iedereen wil met mij afspreken.

Ik stuur een mail naar een woordvoerder Willem Michon van de Antwerpse politie en pols

voorzichtig of ik eventueel met de camera-speurders kan spreken. En dat kan. Na langspeuren vind ik

online de gegevens van de onderaannemer van Van den Borre, de voormalige baas van Gio en Koba. Ik

durf hem te bellen en hij zegt, kom maar af. En ineens voel ik me een journalist. En het is best

wel bijzonder. Want na het accident op scoutscamp moest ik als jongetje van 14 maanden herstellen

van een complexe beembruik. Die revalidatieperiode pracht ik door in de werkkamer van Nonkel Arma.

Arma van Linde was journalist bij Gazet van Antwerpen en mijn grote voorbeeld. In de lange

zomer van 1986 las ik uit zijn boekenkast de journalistieke standaardwerken van Hugo de

Rieder, Günter Walraaf en Richard Kapuszinski. En natuurlijk wil ik toen ook zelf journalist

worden. Maar dat is niet gebeurd. Tot nu. Ik neem een nieuwe taak ernstig. Op het randje van

te ernstig. Ik vraag mijn gesprekspartners naar details van het onderzoek. Ik bel opnieuw,

ik vraag het nog eens. Ik proberen gelijk de echte journalisten het dossier te pakken

te krijgen. Maar dat misloopt. Ik vraag aan journalist Patrick Leffalon hoe dat komt.

Is dat omdat ik geen netwerk heb? Ja. Heb je het dossier kunnen niet kijken? Ja. Hoe concreet

is het? Ik bedoel, is het online voor papier? Ik heb het kunnen niet kijken. Het geheel van dossier?

Dat denk ik. Wat volgens mij nodig was voor een goeie verhaal te maken. Ik vraag Patrick

hoe hij het aanpakt. Je probeert iedereen die je maar iets kan weten van heel die zaken te pakken

te krijgen. Het beste is altijd dat je zorgt dat je een tweede brand hebt, een officiële brand.

Gehoord iets? Dan beelden we die officiële brand. Dat wordt bevestigd, dat wordt ja,

geen commentaar. Dat je altijd zorgt dat het van verschillende kanten kan komen.

Want als je die concept, als het een omvangrijk dossier is, op het einde van het verhaal,

dan maken de spoeders een synthese pv en meer hem er niet nodig. Je kunt natuurlijk als

journalist in de kant niet zeggen van ik zit in het dossier, want dat mag officieel niet. Hoe

verboort je dat dan? Als je zo die stukken hebt, moet er ook altijd zorgen dat je niet

alleen maar dat doet. Dat is de tactiek ook een beetje om je wat in te dikken. En natuurlijk

tult dat niet zo zwaar aan dat je uit het onderzoek lijkt als het al ver genoeg is.

Ik neem de raad van Patrick Ter Haarten en begin opnieuw rond te bellen. En het lukt. Van een

bron dicht bij het onderzoek krijg ik een mapje met foto's. Tussen al die foto's valt er eentje

heel erg op. In de riool hebben de tunnelrovers op een stapel zandzakken een houten plank achtergelaten,

met daarop een boodschap en een smiley. Ik trek een foto van de foto en stuur die naar

Evgenia, een bevrienden actrice met de Russische roots. Hey Evgenia, is dat Russisch? En zo ja,

wat staat er op die plank? Daarnaast zijn er ook enkele foto's van de orthodoxioot met de

rolkoffer. Allemaal slechte afdrukken van de camerabeelden van 3 februari, de dag van de tunnelroof.

Ik blijf er naar kijken, want het zijn fascinerende beelden. Op één foto kan ik zien dat hij zo

precies een heel raar snortje heeft, een dun, zwartstreepke op zijn gezicht. Ik heb nog nooit

een Joodse man in mijn buurt gezien die zo'n fijn opgetrimde Italiaanse snor heeft. Ik word

op nog iets speciaals gewezen. Het cameraonderzoek naar de orthodoxioot en de andere bendeleden

is gevoerd door een team van de lokale politie, Team Gaudi. Dat is bijzonder omdat de federale

politieel na een paar uur het onderzoek naar de tunnelroof had overgenomen. Ik ben op bezoek

bij Team Gaudi en dit is Jan Kuipers. Op de dag van de tunnelroof was hij van wacht.

Ik was aan het werken met hoofdinspecteurs leeks. We kregen de melding van alarm en eigenlijk

zijn we direct in actie geschoden. En op die zondag hebben jullie heel lang doorgewerkt.

Die zondag hebben wij heel lang doorgewerkt. Veel beelden bekeken. Natuurlijk. We zeggen altijd

dat hier een stad brandt met de blussen en dan vergeet u een taart. En het stad was

onbrandend. Bij wijze van spreken. Team Gaudi heeft een ijzersterkje reputatie

op het gebied van cameraonderzoek. En net daarom hebben zij deze zaken verder onderzocht.

De hele diamantwijk is eigenlijk zo goed als afgedikt met camera-systemen, draaiende

camera's, vaste camera's, die alles opnemen wat we kunnen terugkijken tot de 30 dagen.

Keebeek is binnen Team Gaudi één van de camera-specialisten.

Ik heb hier een verdachte persoon. Ik wil die even volgen. Dan gaan we gewoon mee kijken.

Kunnen we inzoomen? Kunnen we wat dat zelfs haar scherp gaan?

Als je zegt van ik wil even in de diepte kijken hoe die persoon eruit zie, ik wil een nummer platen.

Dus je kunt eigenlijk zien hoe wij 20 minuten geleden hier aankomen.

Dat zou ik perfect kunnen.

Zeven muisklieken later hebben ze Lukas en mij te pakken.

Dus hier komen jullie aangewend op?

Wij blijken supermakkelijk te vinden.

En ook nog, dat rood mutske.

Mijn mutske?

Dat is een godgeschenk voor ons.

Een grote man met rood mutske, die springt er sowieso uit.

Op de beelden wandelen we nu achteruit en dubbel zo snel.

Ik wil met een vondelijke camera springen.

Dan komen die jongens hier aan gewandeld met de fiets.

Ze zien hoe ik Lukas van het station afhaal en hoe we dan samen naar de D-man buurt fietsen.

Zo springen wij van beeld naar beeld.

Dan kunnen wij eigenlijk perfect zien wat jullie gaan doen.

De cameraspeurders van Tim Goudy kunnen ook de orthodoxiood met de rolkoffer perfect volgen.

Ik heb hem hier gezien, oké, dat is die camera, die camera, die camera.

Op de dag van de tunnelroof zien ze hem met zijn rolkoffer het huis in de Nerverstraat verlaten.

Ze zien hem rustig door de Lamborghinière-straat wandelen,

de hoek van de Mercatorstraat omslaan

en dan ineens is hij verdwenen.

Als we gaan terugkijken, dat is retroactief, dan hangt je vast aan de draaidichting van de camera.

En ja, het is ook zo'n zoeken, ik heb hem hier niet in beeld, op die camera.

Ik krijg kan ik hem misschien wel verder in de andere camera in beeld krijgen.

De speurders spoelen terug, zoenen uit, zoenen in, bekijken andere cameras, maar kunnen hem nergens vinden.

Soms is het super frustrerend, je zaat ze kwijt en je vindt ze nergens meer terug.

Maar dat was dus buiten hoofdinspecteur Sleeks gereken.

Michael Sleeks was tot verkorte de baas van Tim Goudie.

Nu niet meer en dat is pijtig, want hij heeft een soort van mythische status in de zevende wijk.

Dat is natuurlijk een krak in zijn vak, Michael Sleeks is iemand die de diamant wijk kent als zijn eigen vijf vingers bewijzen van spreken.

Hij is uitgesgedalenteerd volgens mij.

Toen ze de orthodoxieoet met de rolkoffer kwijt waren, is Michael Sleeks eerst zot geworden.

En daarna is hij met al die camera's opnieuw beginnen zoeken en zoemen en speuren tot hij uiteindelijk op één van de camera beelden in een glimp ziet...

...dat de orthodoxieoet binnengaat in een synagogue in de Mercatorstraat.

Ze hebben hem terug in beeld.

En dan zit Michael Sleeks ineens nog iets anders.

Hij spoelt dat beeld van dat binnengaan in de synagogue nog een aantal keer heen en weer.

En dan is hij zeker.

Deze man is geen orthodoxieoet.

Ik vraag me af hoe de politie dat zo zeker weet.

En ik ga opnieuw naar Dennis Baart, docent aan het instituut voor joodse studies en onze specialist in de zevende wijk.

Ik laat hem een afdruk zien van de camera beelden.

Is deze man een orthodoxieoet?

Als ik van verde op die onduidelijke foto de hoed zie en ik denk een zwarte chaal en een zwarte jas,

zo lijkt me dat aannemelijk natuurlijk.

En die snor?

Die snor is, geef ik eerlijk toe, ongebruikelijk, maar daarom nog niet inerend ongeloofwaardig.

Ik vertel Dennis dat de politie op de echte camera beelden kan zien dat de man sportschoenen draagt.

Het dragen van sportschoenen is al verdacht.

Dus zeker onder garedische joden zijn er vrij consistente kledingcodes.

En het zal relatief zeldzaam zijn dat als je mensen ziet die zo gekleed gaan die dan sportschoenen dragen.

De politie vindt het ook verdacht dat de man bij het binnengaan van de synagogue de mezoezanicus.

Waar is de mezoezanicus?

Waar is de mezoezanicus?

Oké, dus in de Torah, in Engesien, dus de vijf boeken van Moses,

staat er dus letterlijk als gebot dat jij zult deze woorden op uw deur posten schrijven.

Aan elk Jotshuis hangt een kokertje met daarin die heile geworden.

En dat kokertje wordt door vrouwme joden bij het binnengaan even aangeraakt.

Met de rechter hand en dan breng je dat bij je lippen en dan kus je zo de vingers van mij dat je de mezoezanicus hebt aangeraakt.

De man met de rolkoffer gaat binnen in de Psevorsk synagogue.

Pschorsk.

De Pschorsk.

Pschorsk, ja.

Pschorsk.

Pschorsk.

Psch.

Doe nog eens.

Pschorsk.

En wat is Pschorsk?

Pschorsk is dus een gastelische groepering, een gastelische dinastie.

Maar vanuit Antwerp's oogpunt interessant, omdat het centrum, het wereldcentrum van de Pschorsk dinastie of beweging in Antwerpen ligt.

En dat maakt ook voor Pschorsk-Gasidim uit de hele wereld, Antwerpen tot een soort van bedenvaartse woord.

De gangsteren vergat de mezoezan van de Pschorsk synagogueen te kussen.

Heeft een ongebruikelijke snor en verdachte sportschoenen.

Dennis heeft Michels leeksgelijk.

Deze man is geen orthodoxiood.

Maar wat hij wel is, weet ik niet.

Op het einde van ons gesprek vertel ik Dennis dat de camera-systemen die de zevende wijk bewaken

en dus ook de beelden maakten van de Valsiood,

er zijn gekomen door een aanslag op de joodse jongens van het somerkamp.

Dennis kniekt.

Hij kent het verhaal, in tegenstelling tot veel andere.

Uiteraard ben ik net iets te jong om het zelfdoest meegemaakt te hebben. Wat ik uiteraard wil weten,

dat het een bus was van kinderen van Aguda, die gingen vertrekken ook op somerkamp.

En dat het een van de na-orlogste definierende traumas was van deelsgemeenschap in Antwerpen.

Hallo.

Hallo. Goedendag.

Spreekt u Nederlands?

De zoektocht naar de getroffen jongens van het somerkamp verloopt moeizaan.

De vies zijn in Amerika, dus het is een beetje anders.

Veel van de jongens van het somerkamp wonen niet meer in de zevende wijk.

De nummer dat je bent composéerd is niet adribuïd.

Maar in Jeruzalem, Parijs, New York of Pittsburgh.

Ik krijg in de loop van de weken en maanden verschillende jongens van het somerkamp aan de lijn.

Hallo.

Hallo. Goedendag, meneer.

En iedereen is echt wel vriendelijk en wel willond.

Ik versta het totaal. Het is geen probleem.

Maar niemand wil over de aanslag praten.

Het is te pijnlijk. Het is te lang geleden.

En ook, God heeft het zo gewuld.

En dan moeten wij aanvangen.

Het jongenske van vier, dat zonder omkijken van het station weg wandelde, heet de Fred.

Ik ken zijn verhaal dankzij het boek 1942, Het Jaar van de Stilte.

Ik ben eraan begonnen in 2004, 2005 en het boek is verschillend in 2019.

Historicus Herman van Goetem brengt in dat boek het oorlogsjaar 1942 tot leven.

En dat doet hij door elke dag van dat jaar opnieuw in te zoomen op het leven van gewone mensen.

Via getuigenissen, PV's van de politie en kraan te berichten.

Per wijk gaat dat om duizenden processen verbaal per maand.

Die moet je dus allemaal bekijken, bekijken, bekijken.

Ook de zevende wijk komt aanbod.

Want ik heb de term niet zelf uitgevonden.

Het is een benaming uit het interbellum die perfect de plek omvat waar dit verhaal zich afspeelt.

De zevende wijk is een heel belangrijke wijk omdat daar een zeer grote Joodse aanwezigheid is.

Dus het is een andere indeling dan die van vandaag.

Maar in die tijd wist men heel goed waarover het ging.

Herman bracht jaren door in de archieven van de stad.

Zo verzamelt je heel langzaam je materiaal en dan moet je verder zoeken, benoeming, dossiers, tuchtdossiers, vervolgingsdossiers, nadoorlog en zovoorts.

En of het geskant is of niet, dan maakt geen verschil. Je moet naar alles kijken.

Het resultaat is een huiveringwekkend boek, waarin je bladzijden na bladzijden de spanning voelt toenemen.

De Joodse inwoners van de stad krijgen steeds strengere regels opgelegd.

Eerst een avondklok, dan mogen ze niet meer in café en park komen, dan moeten ze een Joodester dragen.

En dan, vanaf de zomer van 1942, beginnen de razzias. Ook in de zevende wijk.

Je hoort het blaffen van honden, vrachtwagens met draaiende motors, het roepen van mensen en af en toe schieten.

En dus je kunt horen hoe een kilometer verder dingen gebeuren en je weet niet wat het is.

De kleine Fred en zijn mama Basha Cristal worden opgepakt tijdens de vijfde razzia van 11 september 1942.

Herman van Goedem vertelt het in zijn boek in een paar regels.

Basha Cristal staat samen met haar zoon van vier in een groep gearresteerde bij het centraal station.

Ze flustert hem in het oor onopgemerkt de groep te verlaten, rustig door de straten te lopen en altijd maar verder te gaan.

Dat doet de kleuter. Na dat hij een heel eind door de stad heeft gelopen, wordt hij door een onbekende opgemerkt

en in het kinderthuis Goedengels afgeleverd.

Dat is het. Meer staat er niet.

En in heel het boek van Herman van Goedem is er zo'n detail benauw, maar ik kan het beeld niet vergeten.

Ik kan het ook benauw niet bevatten. Dat de mama tot die beslissing komt en dat een kind van vier dat snapt.

Het hele verhal van Fred vind ik na lang zoeken in het boek A Gift of Life van Sylvain Braggveld.

Ik lees dat Fred als enige van zijn gezien de Holocaust overleefd,

dankzij een miraculeuze opeenvolging van toevalligheden en heldedaden.

Heldedaden van heel gewone mensen die uw leven hebben gerekeerd om Fred te redden.

En het ongelooflijke nis, Fred zelf zal daar 50 jaar lang niets van weten.

Als volwassen man heeft hij enkel vage herinneringen, aan het dwalen door de straten van Antwerpen

en aan de onbekende Engel die hem aanspreekt en naar een weeshuis brengt.

En exact te midden van het Centraal Station en dat weeshuis ligt de banale stradhoek waar we steeds naar weerkeerden,

waar de tijden en beelden opnieuw over elkaar heenschuiven.

In de verte komt de kleine Fred aangewandeld.

Een terrorist staat klaar achter de elektriciteitskast

en gangster met een rolkoffer steekt de stradhoek.

Hallo.

Ik word gebeld door Evgenia.

Hey, merci voor de bellen.

Ik kom te weten wat er in het Russisch op de plank staat geschreven.

Ja, ik heb het fototje gezien en het betekent Teven.

Teven.

Teven blijkt een ander woord voor politie te zijn.

De bendeleden kopen bijvoorbeeld veel GSM-toestellen

omdat de Teven die niet kunnen afluisteren.

Ze gebruiken code-taal, spreken fysiek af of switchen naar WhatsApp

omdat de Teven waken.

Ik ga nu foto's laten zien van Koba, uit het strafdos hier.

Dat zijn foto's die ik heb gekregen...

Ja.

Gekregen?

Ja, dat zijn foto's die ik heb gekregen van een bron naar buiten onderzoek.

Nee, zelfs niet een bron, van twee bronnen naar buiten onderzoek.

En het zijn deze opnames die mij op z'n minst fascineren.

3 februari 2019, de dag van de tunnelroof.

Koba komt buiten uit het huis in de Nerverstraat.

Foto wandelt weg, foto wandelt verder weg.

En een half jaar hiervoor was aan nog een wasmachine leverancier.

En nu is er een tunnelrover.

Hoe moet dat gevoeld hebben?

Dat zijn volks mij twee mogelijkheden.

Ofwel, dat het totale voor is.

Dat je denkt van weg met iets op.

Gedaan met wasmachine, sleuren.

Ik heb iets anders.

Een tweede mogelijkheid, en die vind ik zelf veel makkelijker om een eigen voor te stellen,

is echt totale stress.

Je zit er op een of andere manier bij betrokken geraakt

en je denkt van nee, wat is het nu?

En je davert van de spanning over die straat, maar bij hen

nergens iets daarvan op te merken.

Die is rustig, die is cool.

Wat hij ook voelt, die speelt dat weg.

En datzelfde gebeurt hier in mijn liefding met die levering van dat wasmachine.

Dat was totaal filmisch.

Die stond u die muur te kijken met die knipsels, die eruit zijn eigen om,

die kijkt naar die liefding en dan kijkt hij naar mij.

En dat is dan misschien wel niet zo'n hele goeie wasmachine leverencieer.

Maar dat is wel echt een grote acteur.

Want dat was het, een act.

Van een acteur die fout gecast is, het stuk naar de knoppen speelt

en toch iedereen betovert.

De daaropvolgende maanden spelen de camera's effectieve een hoofdrol in zijn leven.

Hij wordt gefilmd in een gokcentrum in het gezelschap van een zekere dato.

Een van de verdwenen bendeleden.

Hij wordt gefilmd terwijl hij de slijpschijf aankoopt.

Hij wordt gefilmd als hij na de tunnelroof als eerste buitenkomt

uit het huis waaruit de tunnel is gegraven.

Een paar dagen later staat zijn foto in kranten en op nieuwszaaitse wereldwijd.

En krijgt hij een verdiende staande ovatie in de gevangenis van de Begijnenstraat.

Toen dat Koba daar binnenkwam, als de man van de bankroof van de 21ste eeuw,

was dat wauw en dat was een blauze en dat was iedereen wou in contact komen met hem.

Dat was voor hen hun god.

Hij heeft zijn telefoon kendoen in het gegeven.

Genoms Meklissie had gebeld.

Ik ga spreken met Chris Kegels, de voormalige werkgever van Koba.

Vooral in de hoop zijn transformatie tot tunnelrover beter te begrijpen.

Hoe ze uitgeten weten gekomen dat de chauffeurs bij de zaak betrokken waren?

Zavonds had ik het gezien op het nieuws.

En ik denk dat ze bepaalde namen met afkortingen gebruikt hadden als zoiets.

En ik zei tegen mijn vrouwen of ik, dat is precies de Koba.

Wat kan ik?

Een paar uur later stond er in een keer de federale politie binnen in hun huis.

Dan begint het toch eens niet achter je woorden te krabben.

Niet veel later krijgt hij ook journalist Patrick Luffel on over de vloer.

In de krant is Chris Bickelhardt voor zijn voormalige chauffeurs.

Dat Koba is gearresteerd, verwondert mij niet meteen.

Hij zat altijd in geldnood en was een basachtippe.

Als het emmerkevol is, dan is het emmerkevol.

Pas nu ik Chris zelfsprek, snap ik dat dat niet zo zeer te maken heeft met Koba en Gio,

maar wel alles met zijn eigen situatie.

Ik kom opnieuw in een andere wereld terecht.

De wereld van de couriers.

De onderaannemers van grote, succesvolle bedrijven als van een borre.

Ik heb altijd wel graag geld verdiend.

Meer verdiend als de gewone mens, om toch net iets meer te kunnen doen.

Ik ben zelfstandig geworden op mijn 19, dat is nu 20 jaar geleden.

Ik heb 3 jaar alleen gereden, wat goed kunnen sparen, met personeel begonnen.

Zijn bedrijf groeide uit tot een succesvolle onderaannemer van van de borre.

Met meer dan 40 chauffeurs, levert de Chris elektro toestellen in heel aantwerpen.

Vroeger kon ik heel veel verdragen van heel veel mensen.

Ik had wel een eigen wilkeren en vrij koppen genoemd, maar ik kon heel veel plezier maken

en lachen en zo, en dat is nu eigenlijk veel minder.

En dat is wel iets waar we door personeel gekomen.

Ik zeg het personeel nooit meer, ik ken niet anders momenteel, maar ik zie het echt stront.

En hoe komt dat?

Vooral de ziektes.

Als de mensen kunnen klonen, dan klonen ik me naar en gewoon 20 geren.

Ja, maar als je lacht er mee, dan is dat geen probleem.

Elke dag, iedereen z'n job doet, er kunt iets zieken zijn, dat is geen probleem.

Maar als iedereen z'n job doet, dat moet doen en af en toe is er niet niks dat je wilt doen,

dan moet ik twee of drie m'n personeel minder aannemen.

Dat schildt me tussen 10 en 12.000 euro per maand.

En nu is dat gewoon, mijn winst is gewoon allemaal weg door de mentaliteit van de werknemers van tegenwoordig.

Ook aan de kant van de inkomsten is de afgelopen jaren van alles veranderd.

Van den Borne is een paar jaar geleden overgenomen door FNAC.

En wij zijn dan 20 procent van onze prijs moeten afdoen.

20 procent, hè.

Dus dat moet de samengenomen en we komen best niet voor te stoppen.

Chris heeft zijn contract met Van den Borne opgezicht

en hij rijdt nu terug voor zijn eigen, in een bouw.

En het lijkt ergens of hij daar opgelucht om is.

Als ik naar zelf terug elke dag gaan rijden, verdien ik evenveel

als met een troep dat ik daar ontoond en dus waarom zou ik dat nog doen?

Ik vraag hem of hij snapt dat Koba en Gio op hun eigen manier

misschien zelf ook aan de job bij Van den Borne wilden ontsnappen.

Daar moet hij even over nadenken.

Achteraf gezien waren er natuurlijk tekenen.

Ze kwamen dikkels te laat.

Nu begint het ook wel nadenken, natuurlijk.

En ik was maar heel een dag overdag moet werken en ik moest

en snacks gewoon liggen graven of ik weet niet wat ze gedaan hebben.

Ja, dan zit ik in een dag nog niet meer zo, niet meer zo vriezen.

Maar ik vind het altijd geweldig.

Ik vind dat nu nog altijd geweldig.

Dat los of het jongens dat nu gedaan hebben of niet,

vind ik het een geweldig idee dat je zo iets op poten kunt zitten.

Of Koba en Gio aan hun job wilden ontsnappen, weet hij niet.

Maar van één ding is hij zeker.

Dat is niet Koba zijn plan.

Er is geen zorgte loemver.

Dat is gewoon zo, er is geen zorgte loemver.

De Gio, misschien, maar er is geen zorgte braver.

Dus als ze sowieso moeten van andere mensen komen.

En daarin geeft iedereen Chris gelijk.

Dat die gasten, dat die de opdrachtgevers waren,

er zijn 100% zeker van.

Degenen die niet gepakt zijn en hun stuk van de buit mee hebben,

dat zijn natuurlijk de winnaars in dit spel.

Je hebt het gepeupel.

Dat zijn de mensen die in de gevang niet zijn belandt.

Die al het vuilwerk hebben mogen opknappen.

En daarnaast heb je een aantal mensen die daar boven staan.

Die het op een meesterlijke wijze hebben uitgespeeld, zowel droof zelf.

Als al het geen dat volgt, want ik ben er nog altijd van overtuigd,

dat het mee tot het draaiboek moet behoort hebben,

dat er uiteindelijk maar drie mensen in de gevangenis vliegen.

En dat zijn niet de mensen die miljoenen onder hun matrazen hebben zitten.

Het verhaal van Gio, Kaga Berén Koba lijkt uit verteld.

En ik krijg eindelijk zicht op de meesterlijke echte daders.

Ik denk dat in deze.

Ik denk dat die mee voor het contract geweest is.

Ik ben praktisch negen procent zieker.

Dus die twee zullen waarschijnlijk die kekken zien.

Dat zullen ze niet waarschijnlijk de toppen aan zien.

Machine-generated transcript that may contain inaccuracies.

Het vonnis van de rechtbank laat Bart met veel vragen achter. Hij gaat zelf op zoek naar de ware toedracht van de tunnelroof. En dan verschijnt —naast de gangster met de rolkoffer en de jongens van het zomerkamp— plots ook een jongetje van vier in dit verhaal: Fred. Hij wandelt voorbij, kijkt niet om.